European Union



Brussel, 11 december 2007

Staatssteun: de Commissie concludeert dat de investering van de gemeente Amsterdam in een glasvezelnetwerk geen staatssteun vormt

De Europese Commissie heeft de investering van de gemeente Amsterdam en andere aandeelhouders in een glasvezel-telecommunicatienetwerk in Amsterdam goedgekeurd. Na een grondig onderzoek dat in december 2006 werd ingesteld (zie IP/06/1872) kwam de Commissie tot de conclusie dat de gemeente onder dezelfde voorwaarden aan het project deelneemt als een particuliere investeerder in een markteconomie zou doen. Daarom is zij tot de conclusie gekomen dat de investering geen staatssteun inhoudt.

"Bedrijfsactiviteiten van openbare autoriteiten in de geliberaliseerde sector elektronische communicatie moeten nauwgezet worden onderzocht vanwege de potentieel concurrentieverstorende gevolgen van eventuele staatssteun voor de activiteiten van particuliere marktdeelnemers, met name in grootstedelijke gebieden", verklaarde Neelie Kroes, Commissaris voor concurrentie. "In dit specifieke geval heeft ons onderzoek evenwel uitgewezen dat de gemeente Amsterdam onder marktvoorwaarden investeert en dat verscheidene particuliere partijen aanzienlijke bedragen in het project investeren".

Amsterdam investeert samen met andere aandeelhouders in een onderneming die een "fibre-to-the-home"-breedbandtoegangsnetwerk aanlegt, waarop 37 000 huishoudens in Amsterdam zullen worden aangesloten. In totaal bedraagt de investering in het eigen vermogen van het project 18 miljoen euro. De gemeente Amsterdam bezit één derde van de aandelen, twee particuliere investeerders, ING Real Estate en Reggefiber samen nog eens een derde, terwijl vijf woningcorporaties het resterende derde deel in handen hebben. De wholesaleoperator van het nieuwe glasvezelnetwerk werd via een aanbestedingsprocedure geselecteerd en zal open, niet-discriminerende toegang verschaffen aan retailoperators die televisie-, breedband- en telefoniediensten aanbieden.

Volgens de EU-staatssteunregels kan worden aangenomen dat investeringen door openbare autoriteiten in ondernemingen die economische activiteiten verrichten geen steun inhouden, indien de voorwaarden waaronder deze investeringen worden verricht voor een particuliere investeerder in een markteconomie aanvaardbaar zouden zijn (het beginsel van de particuliere investeerder in een markteconomie).

Vanwege de aanvankelijke twijfels over de levensvatbaarheid van het businessplan en bepaalde voorinvesteringen die door de gemeente Amsterdam zijn verricht, stelde de Commissie in december 2006 een formeel onderzoek in (zie IP/06/1872).

Na opmerkingen van belanghebbenden en nadere toelichtingen van de Nederlandse autoriteiten te hebben ontvangen, kwam de Commissie tot de conclusie dat de twee particuliere ondernemingen die in de sector actief zijn onder gelijke voorwaarden als de gemeente geïnvesteerd hebben. Met name zouden alle investerende partijen bij tegenvallende bedrijfsresultaten de eventuele verliezen moeten dragen. De structuur van de nieuwe onderneming is van dien aard dat de particuliere investeerders aanzienlijke deelnemingen hebben in het project, terwijl geen enkele aandeelhouder zelfstandig een controlende zeggenschap over de onderneming heeft. Samen met de uitvoerige analyse van het businessplan vormden deze factoren volgens de Commissie voldoende bewijs om te kunnen concluderen dat de investering voldoet aan het beginsel van de particuliere investeerder in een markteconomie, en dat zij derhalve geen staatssteun omvat.

De Commissie heeft ruim 30 openbare steunmaatregelen voor breedbanddiensten en -netwerken aan de staatssteunregels getoetst. Wanneer overheidssteun gerechtvaardigd is omdat de markt als zodanig de gesteunde dienst niet zou aanbieden, zoals in plattelandsgebieden met een lage bevolkingsdichtheid en zonder breedbanddekking, wordt staatssteun doorgaans als verenigbaar beschouwd. De Commissie is voorzichtiger wanneer openbare autoriteiten steun verlenen in grootstedelijke gebieden, zoals Amsterdam, waar reeds commerciële breedbanddiensten beschikbaar zijn tegen concurrerende voorwaarden. Dergelijke steun kan namelijk bestaande en toekomstige investeringen door marktdeelnemers verdringen. In het onderhavige geval is er echter geen sprake van staatssteun omdat de gemeente als particuliere investeerder in een markteconomie handelt.

De Commissie benadrukt verder dat deze beschikking niet impliceert dat openbare autoriteiten aan projecten kunnen deelnemen louter door te beweren dat zij als normale marktinvesteerders optreden. De marktconformiteit van een openbare investering moet op deugdelijke gronden worden bewezen, in de regel op basis van een gezond businessplan en een aanzienlijke particuliere deelneming in het project. Bovendien moeten de particuliere partijen het zakelijke risico in verband met de investering onder dezelfde voorwaarden als de openbare investeerder aanvaarden.

De niet-vertrouwelijke versie van de beschikking zal onder nummer C 53 / 2006 worden opgenomen in het Staatssteunregister op de website van DG Concurrentie wanneer eventuele vertrouwelijkheidskwesties zijn opgelost. Een lijst van de meest recente beschikkingen op het gebied van staatssteun die in het Publicatieblad en op internet zijn gepubliceerd, is te vinden in "State aid Weekly e-News".