Vrijspraak en veroordeling in zaak speurhondengeleiders
Zutphen, 11 december 2007 - De rechtbank Zutphen heeft vandaag in de
zaak van de speurhondengeleiders drie verdachten vrijgesproken. Vier
verdachten zijn veroordeeld tot werkstraffen en voorwaardelijke
gevangenisstraffen.
Vier verdachten kregen een voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd
van vier maanden evenals werkstraffen variërend van 120 uur tot 210
uur. Drie verdachten zijn vrijgesproken. Drie van de vier veroordeelde
verdachten zijn vrijgesproken van een aanzienlijk aantal van de hen
ten laste gelegde feiten.
De verdachten, allen politieagent, was ten laste gelegd het onder ede
afleggen van een valse verklaring in een strafzaak ten nadele van een
verdachte. De verdachten waren destijds belast met het verrichten van
geur identificatie proeven. Hen werd verweten dat zij geurproeven met
de honden niet volgens de regels hebben uitgevoerd terwijl zij in het
proces verbaal onder ede hebben verklaard dat het wel volgens de
regels was gegaan. De verdachten hielden zich in een aanzienlijk
aantal gevallen niet aan het wettelijke voorschrift dat dit soort
geurproeven blind moeten worden uitgevoerd.
Onvoldoende bewijs
De rechtbank stond in deze zaken voor het probleem dat alle verdachten
hebben verklaard dat zij vaak tot zeer vaak de hand hebben gelicht met
het correct uitvoeren van de geuridentificatie proef. Echter, die
algemene verklaringen waren niet voldoende om de specifieke gevallen,
die het Openbaar Ministerie hen ten laste gelegd had, te bewijzen. Uit
de verhoren van de verdachten bleek namelijk dat het niet kan worden
uitgesloten dat de specifieke geurproeven die in de tenlasteleggingen
zijn opgenomen wél volgens de regels zijn gebeurd.
De rechtbank heeft slechts in vier afzonderlijke zaken voldoende
bewijs gevonden van de ten laste gelegde feiten. Het bewijs in die
zaken is gebaseerd op de bijzondere herinnering die sommige verdachten
in deze zaken juist aan díe proeven hadden.
Vertrouwen en integriteit
Ten aanzien van de vier verdachten die wel schuldig zijn bevonden
heeft de rechtbank bij de op te leggen straf mee laten wegen dat uit
de verklaringen van alle verdachten blijkt dat de geuridentificatie
proeven zeer vaak niet volgens de regels werden uitgevoerd. Ook heeft
de rechtbank bij de opgelegde straffen meegewogen dat het afleggen van
valse verklaringen door de verdachten het vertrouwen in de integriteit
van opsporingsambtenaren ernstig heeft geschaad. De rechtbank heeft
voorts meegewogen dat de gevolgen van het handelen van deze verdachten
verstrekkend zijn gebleken. In sommige gevallen moesten verdachten in
hoger beroep worden vrijgesproken en reeds afgedane strafzaken zijn
voorgedragen voor herziening bij de Hoge Raad. Daarom legde de
rechtbank deze vier verdachten naast werkstraffen ook voorwaardelijke
gevangenisstraffen op.
De eis van het openbaar ministerie tot ontzetting uit het politieambt
is niet gevolgd. De reden daarvoor is dat alle verdachten al zware
disciplinaire straffen zijn opgelegd.
Volledige uitspraken
De uitspraken zullen later vanmiddag aan dit bericht worden gekoppeld.
Bron: Rechtbank Zutphen
Datum actualiteit: 11 december 2007 Naar boven
Gerechtelijke organisatie