Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

logoocw

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten Generaal

Postbus 20018

2500 EA Den Haag

Den Haag Ons kenmerk Uw brief van 10 december 2007 VO/BenB/2007/49326

Onderwerp
PISA 2006 rapportage

Op 4 december 2007 is de rapportage verschenen over het internationaal vergelijkende onderzoek PISA (Programme for International Student Assesment) van de OECD, waarvan de testen in 2006 bij 15 jarige leerlingen zijn afgenomen.
In 2006 stonden de vaardigheden in Science centraal. Daarnaast zijn de vaardigheden in lezen en in wiskunde ook weer getest. PISA is de belangrijkste internationale benchmark voor de prestaties die de leerlingen in de verschillende landen leveren en die een indicatie vormen voor de kwaliteit van de onderwijsstelsels. Door de periodieke opzet: een meting per drie jaar, is het ook mogelijk ontwikkelingen van de kwaliteit van het onderwijs in de tijd aan te geven.

Het CITO heeft de dataverzameling in Nederland uitgevoerd en een nationale rapportage over het onderzoek uitgebracht, geheten Resultaten PISA 2006 Praktische kennis en vaardigheden van 15 jarigen. Ik stuur u hierbij dit rapport toe.
Nederlandse leerlingen scoren goed in alle drie de domeinen: bij de subtop van de wereld. Bij Science eindigt Nederland als negende van de deelnemende landen, bij wiskunde als vijfde en bij lezen als tiende. Onder Europese landen levert dat respectievelijk de derde, tweede en vierde plaats op.

Dat betekent niet dat er geen problemen bij de Nederlandse onderwijsprestaties zijn te signaleren. Zowel bij lezen als bij wiskunde is er sprake van een achteruitgang bij de scores voor lezen en wiskunde vergeleken tussen 2003 en 2006. Bij lezen doet zich deze achteruitgang nog eens vooral voor door middel van een groei bij de zwakste categorieën lezers. Deze uitkomst onderstreept mijn keuze om prioriteit te geven aan de verbetering van de lees- en rekenvaardigheden van middelbare scholieren, zoals ik vorige week heb bekend gemaakt in de Kwaliteitsagenda VO.
Een belangrijke ambitie is dat de taal- en rekenprestaties van leerlingen fors omhoog moeten. Een goede beheersing van deze basisvaardigheden is een randvoorwaarde voor een succesvolle (onderwijs)loopbaan.
PISA 2006 laat zien dat het vooral de meest zwakke lezersgroep is die is achteruitgegaan. De doelstelling in de kwaliteitsagenda is om het percentage leerlingen in het voortgezet onderwijs dat op of onder PISA-leesniveau 1 zit, terug te dringen tot 8% (PISA 2006 15,1%). De Expertgroep doorlopende leerlijnen taal en rekenen zal landelijk vaststellen welk niveau scholieren op welk moment in de schoolloopbaan moeten hebben. De Expertgroep rapporteert in januari 2008. De Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl

blad 2/2

inhoudelijke eisen van de Expertgroep om tot een betere aansluiting tussen primair, voortgezet en hoger onderwijs te komen, zullen, waar nodig, worden vastgelegd in de regelgeving. Om de doorlopende leerlijnen te verbeteren zullen de VO-raad en het ministerie van OCW bevorderen dat er in samenwerking met de sectororganisaties in het Primair Onderwijs, de MBO-raad, de HBO-raad en de VSNU een groot stimuleringsproject wordt opgezet gericht op rekenen en taal in alle onderwijssectoren, en op de aansluiting tussen de sectoren van het reken- en taalonderwijs. Ik verwacht resultaten van dit beleid terug te zien bij de PISA metingen in 2009.

De staatssecretaris van Onderwijs Cultuur en Wetenschap,

Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart