De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33
www.szw.nl
2513AA22XA
Ons kenmerk W&B/B&K/07/39132
Datum 10 december 2007
Onderwerp Extra middelen armoedebestrijding bij kinderen
Op 20 september 2007 heeft uw Kamer de Motie Van Geel c.s. (TK 31200, nr. 16)
aangenomen. Tijdens ons overleg op 17 oktober 2007 heb ik toegezegd u voor de
begrotingsbehandeling van SZW schriftelijk te informeren over de wijze waarop de extra
gelden voor armoedebestrijding voor met name kinderen ingezet worden. Met deze brief
informeer ik u hier mede namens de minister voor Jeugd en Gezin over.
Kinderen in armoede
Ik vind het van belang dat kinderen uit arme gezinnen dezelfde kansen hebben als kinderen uit
rijke gezinnen. Kinderen moeten kansen krijgen. Kansen om de kwaliteiten te ontwikkelen die
ze in zich hebben, ongeacht het inkomen van hun ouders. Om te bereiken dat meer kinderen uit
arme gezinnen kunnen deelnemen aan sport, cultuur of andere activiteiten, stelt het kabinet
conform de wens van de Kamer in 2008 en 2009 jaarlijks 40 miljoen euro beschikbaar. Het
plan dat de PvdA fractie in dit kader aan het kabinet heeft aangeboden, formuleert hiertoe
concrete acties. Ik onderschrijf deze. Het streven is erop gericht gemeenten zo te stimuleren
dat het aantal kinderen dat maatschappelijk niet meedoet om redenen van armoede deze
kabinetsperiode met de helft afneemt. Ik realiseer mij goed dat dit een stevige ambitie is, maar
het nastreven van een concreet streefcijfer geeft ons allen houvast. De mate waarin deze
doelstelling gehaald kan worden zal afhangen van de inzet van de afzonderlijke gemeenten.
Derhalve neem ik mij voor hierover met gemeenten overleg te voeren.
Begin 2008 ga ik eerst met de grote gemeenten en later met de kleinere gemeenten afspraken
maken over het ondersteunen van kinderen in arme huishoudens. Ik wil dat het aantal kinderen
uit arme gezinnen dat lid is van een sportvereniging, dat naar muziekles gaat of dat anderszins
participeert, stijgt. Gemeenten delen die wens en ik wil met hen daarover dan ook per
gemeente prestatieafspraken op papier zetten. Daar betrek ik ook de sport- en
cultuurverenigingen bij. Zij kunnen vanuit het veld aangeven waar behoefte aan is en op lokaal
niveau de juiste mensen bereiken. Gemeenten zullen worden aangespoord goed functionerende
lokale infrastructuur, zoals sportfondsen, stichting Leergeld en onderwijsinstellingen, bij de
aanpak te betrekken.
Ons kenmerk W&B/B&K/07/39132
Acties
Om bovengenoemde reductie te kunnen monitoren laat ik een landelijke nulmeting uitvoeren
naar het aantal kinderen dat om financiële redenen niet maatschappelijk meedoet. Om
daarnaast de gemeentelijke afspraken vorm te geven is een actueel beeld van het huidige
inspanningsniveau in die gemeenten nodig. Allereerst wil ik daarom samen met de gemeenten
in het eerste kwartaal van 2008 komen tot een goed beeld per gemeente van het aantal
kinderen in armoede dat nu al profiteert van participatiebevorderende maatregelen.
Een beeld hiervan op gemeentelijk niveau ontbreekt en een uitvraag bij de gemeenten moet
daarover duidelijkheid geven. Deze nulmeting wordt gebruikt om het effect van de extra
middelen te kunnen afmeten. In de afspraken met eerst de G31-gemeenten, en later de overige
gemeenten, wordt vastgelegd dat gemeenten met de extra middelen ervoor zorgdragen dat het
aantal kinderen in armoede dat participeert per gemeente stijgt. Gemeenten committeren zich
daarmee aan het meten en verstrekken van gegevens.
Om de bereikte resultaten in 2008 en 2009 te kunnen meten wordt jaarlijks uitgevraagd hoe
groot de financiële inzet van gemeenten is geweest en hoeveel kinderen hebben geprofiteerd
van participatiebevorderende maatregelen. Dit laatste wordt vervolgens afgezet tegen het
aantal kinderen in arme gezinnen in de betreffende gemeente.
Gemeenten hebben een eigen verantwoordelijkheid bij het vormgeven van hun armoedebeleid.
De manier waarop gemeenten de gestelde doelen bereiken is aan hen. Zij weten het beste
welke mix van maatregelen in hun gemeente ervoor zorgt dat de middelen ten goede komen
aan de kinderen. De extra middelen worden dan ook toegevoegd aan de algemene uitkering
van het gemeentefonds. In de afspraken wordt opgenomen dat de middelen moeten worden
ingezet voor concrete zaken waar kinderen in arme gezinnen meteen iets aan hebben. Ik denk
dan bijvoorbeeld aan een tegemoetkoming in de contributie van een sportclub of de
verstrekking van muziekinstrumenten of computers.
Onderzoek naar sociale uitsluiting
Naast bovengenoemde gegevens heb ik ook behoefte aan een meer diepgaande analyse van
wat sociale uitsluiting en armoede voor kinderen betekent. Zoals ook aangegeven door de
PvdA fractie in haar plan "Alle kinderen een goede start" en de motie van lid Bouchibti van 22
november 20071, is er geen volledig en actueel beeld van de omvang en achtergronden van
armoede en sociale uitsluiting bij kinderen. Er is meer zicht nodig op de factoren die aan
armoede en sociale uitsluiting ten grondslag liggen. Ook is het van belang om de lange-
termijneffecten van armoede bij kinderen te onderzoeken. Samen met de minister voor Jeugd
1 Tweede Kamer, vergaderjaar 20072008, 31 200 XVII, nr. 19
---
Ons kenmerk W&B/B&K/07/39132
en Gezin zal ik naar deze onderwerpen een aanvullend en uitgebreid onderzoek laten doen. Ik
zal de Kamer hierover informeren.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(A. Aboutaleb)
---
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid