Wereld Natuur Fonds Nederland

LET OP EMBARGO TOT DINSDAG 11 DECEMBER 14.00 UUR

Onderzoek WNF en Universiteit Twente: 80 procent van Nederlands waterverbruik in buitenland

Nederlanders grootverbruikers van 'onzichtbaar' water

Hoeveel water is er nodig om één kop koffie te produceren? Of een bruine boterham met kaas? Of een reep chocola? Heel veel levensmiddelen en grondstoffen bevatten zelf nauwelijks water, maar verbruiken veel water tijdens de groei en het productieproces. Dat levert onthutsende cijfers op: zo wordt voor de productie van één katoenen T-shirt 2700 liter water gebruikt. Op verzoek van het Wereld Natuur Fonds (WNF) onderzocht de Universiteit Twente dit onzichtbare 'virtuele' waterverbruik van Nederland. De belangrijkste uitkomst: 80 procent van het Nederlandse waterverbruik vindt plaats buiten ons land, ook in landen waar (schoon) water een schaars goed is.

Virtueel water: de top 5

Op basis van het onderzoek 'The Water Footprint of the Netherlands; analysis of international impacts and options for change' van de Universiteit Twente, stelde het Wereld Natuur Fonds een top 5 samen van dagelijkse producten en het water dat nodig is om ze te produceren. Daarbij is het waterverbruik tijdens het gehele groei- en productieproces meegerekend.
1. Katoenen T-shirt (korte mouw)   -  2.700 liter
2. Reep chocola (puur)             -  2.400 liter
3. 100 gram rundvlees              -  1.550 liter
4. Kop koffie                      -    140 liter
5. Boterham                        -     40 liter

'Dorstige gewassen' populair

Nederlanders gebruiken dagelijks zo'n 100 liter zichtbaar water. Daar hebben ze zelf invloed op: de kraan wordt open of dicht gedraaid. Ze gebruiken daarnaast per dag 3.300 liter virtueel water. Dat indirecte waterverbruik, gekoppeld aan geïmporteerde grondstoffen en levensmiddelen, vindt grotendeels plaats buiten ons land en buiten onze directe invloed. Dat water zit in de verbouw en verwerking van bijvoorbeeld katoen, koffie, veevoeders (soja en cassave) en cacao. Veel van deze producten en grondstoffen zijn afkomstig uit gebieden waar (schoon) water al een schaars goed is. De enorme vraag naar dit water via de producten voor de export, betekent een aanslag op de natuur in deze landen. Voor de bevolking betekent het nòg minder water voor eigen gebruik en het verbouwen van voedsel.

Nederland is in absolute, maar ook in relatieve zin grootverbruiker van virtueel water in het buitenland: ons land staat op de derde plaats van de wereldranglijst. De belangrijkste verklaring daarvoor is dat Nederland door het geringe grondoppervlak wel gedwongen is de meeste grondstoffen en landbouwproducten te importeren. (Om die reden staat Malta op nummer 1 van de lijst). Maar zelfs als dat aspect wordt meegewogen, scoort ons land nog erg hoog: we verbruiken per hoofd van de bevolking relatief veel koffie, katoen, cacao en andere producten die afkomstig zijn van 'dorstige' gewassen.

Waterverbruik in droge landen moet en kan omlaag
Het verbruik van ons virtuele water in het buitenland kan op een relatief simpele manier drastisch omlaag worden gebracht. Het Wereld Natuur Fonds initieert al jaren lang projecten om gewassen (zoals katoen) te verbouwen met 20 tot 30 procent minder water. Ook herstelt het WNF op diverse plaatsen de oorspronkelijke watervoorraad in de bodem door irrigatiemethoden aan te passen.

Nu water steeds hoger op de internationale politieke agenda komt, ontstaan nieuwe mogelijkheden om het waterverbruik omlaag te brengen. Grote, internationale bedrijven die veel water gebruiken bij hun productieproces, staan open voor adviezen om het waterverbruik terug te dringen. Daarom werkt het WNF samen met bedrijven en overheden. Het meest recente voorbeeld is de overeenkomst met aardbeientelers rond de wetlands in de Spaanse Coto Doñana; de lokale overheid heeft de waterbesparende adviezen van het WNF nu voor het gehele gebied bindend verklaard.
Op deze manier valt een wereld te winnen: consumenten moeten de mogelijkheid krijgen om zonder veel extra moeite en uitgaven te kiezen voor katoenen kleding en levensmiddelen die veel minder water gebruiken dan nu het geval is.

Samenwerking WNF en Universiteit Twente

Het Wereld Natuur Fonds tekent vandaag een samenwerkingsovereenkomst met de Universiteit Twente. De universiteit ondersteunt het WNF met modellen en risicoanalyses die de basis zullen vormen voor projecten om de Nederlandse water-voetafdruk in het buitenland terug te dringen. Het WNF krijgt steeds vaker de vraag om bedrijven en (lokale) overheden te adviseren op het gebied van waterbesparing. Daarom bestond de behoefte aan een permanente, wetenschappelijke partner op dit terrein. Binnen de Universiteit Twente en het internationale instituut ITC, die vandaag officieel starten met het Twente Water Centre, is veel expertise aanwezig.

////////////////////