Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Den Haag Ons kenmerk Uw kenmerk
10 december 2007 VO/B&B/2007/50880kv 2070805860
Onderwerp
Islamitisch Onderwijs
Hierbij zend ik u het antwoord op de vragen van de Kamerleden Bosma en Wilders over de berichten
"Ernstige misstanden Ibn Ghaldounschool" en "Gezellig van subsidie op Mekkareis". Deze vragen
werden mij op 3 december 2007 toegezonden met nummer 2070805860.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl
blad 2/3
1. Bent u bekend met de berichten "Ernstige misstanden Ibn Ghaldounschool" en "Gezellig van
subsidie op Mekkareis"?
Ja.
2. Deelt u de mening dat de islamitische scholengemeenschap Ibn Ghaldoun te Rotterdam
overheidsgelden op schandelijke wijze heeft ingezet voor een bedevaartreis naar Saoudie-Arabië?
Zo neen, waarom niet?
Het betreft een onrechtmatig gebruik van de bekostiging. Zoals bij andere scholen voor voortgezet
onderwijs waar sprake is van onrechtmatig gebruik van de bekostiging, geldt hier dat
bestuursrechtelijke maatregelen worden getroffen. Daarnaast is als gevolg van het
onderzoeksrapport van de Inspectie van het Onderwijs en de Auditdienst een strafrechtelijk traject
ingezet door de aangifte bij het Openbaar Ministerie.
3. Deelt u de mening dat een school die zulke reisjes organiseert en bovendien de welbekende
haatzaaier Khalil El Moumni op de loonlijst heeft staan, een slechte bijdrage levert aan de
integratie van een bevolkingsgroep met toch al grote achterstanden? Zo neen, waarom niet?
Op basis van het AD-rapport kan ik geen uitspraak doen over de bijdrage aan de integratie, maar
zoals ik bij het antwoord op vraag 2 reeds heb gesteld, volg ik zowel een bestuursrechtelijk, als een
strafrechtelijk traject.
4. Hoe vindt u het dat binnen deze scholengemeenschap diverse misstanden zijn geconstateerd
rond de examens, dat echtgenotes van bestuursleden dikbetaald overblijfmoedertje spelen, dat er
in vier gevallen medewerkers een te hoog salaris hebben ontvangen en dat het financiële beheer
een zooitje schijnt te zijn?
Zoals ik op vraag 2 beantwoord heb, is hier sprake van onrechtmatig gebruik van de bekostiging. Ik
tref in dergelijke gevallen maatregelen die in verhouding staan met de ernst van de situatie.
Overigens heeft de Inspectie van het Onderwijs in het onderzoek geconstateerd dat er rond de
examens geen onregelmatigheden hebben plaatsgevonden.
blad 3/3
5. Deelt u de mening, vorige vragen in ogenschouw nemend, dat de financiering van deze
scholengemeenschap direct moet worden stopgezet? Zo neen, waarom niet?
Ik streef, zoals gezegd, op korte termijn naar maatregelen die
- bij de ernst van de situatie passen en
- die voor de leerlingen het minst nadelige effecten hebben.
Dergelijke maatregelen hebben alleen betrekking op het bestuursrechtelijk traject. Het
strafrechtelijk deel ligt in handen van het OM.