Geen toename ruilseks en groepsverkrachtingen vastgesteld
Een toename van vormen van seksueel gedrag onder jongeren zoals 'ruilseks' en groepsverkrachtingen kon in recent onderzoek niet worden vastgesteld. Dat blijkt uit twee onderzoeken, die minister Hirsch Ballin van Justitie mede namens minister Rouvoet van Jeugd en Gezin en staatssecretaris Bussemaker van VWS naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.
Naar aanleiding van berichten in 2005 en 2006 over 'ruilseks' (seks in ruil voor geld of een andere beloning) en groepsverkrachtingen onder jongeren is op verzoek van de minister van Justitie, onder verantwoordelijkheid van het WODC, een tweetal onderzoeken uitgevoerd. Een literatuuronderzoek naar instrumentele seks onder jongeren door de Rutgers Nisso Groep, kenniscentrum seksualiteit, en een literatuuronderzoek naar groepsverkrachtingen door De Waag en het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR).
Instrumentele seks is seksueel gedrag waarbij lustbeleving of materieel gewin de primaire motivatie lijken te zijn. Het gaat hierbij om seks met een onbekende, seks in ruil voor geld of een andere beloning, deelname aan seksfeesten of seks op internet.
De onderzoekers van de Rutgers Nisso Groep concluderen dat ruilseks bij een zeer kleine (kwetsbare) groep jongeren voorkomt. Theoretisch zijn hier zeker risico's aan verbonden, maar in hoeverre dit werkelijk het geval is, is nog niet met zekerheid te zeggen.
Het is vooralsnog vrijwel onbekend hoe jongeren dergelijke contacten en seksuele grenzen beleven, wat de invloed is van leeftijdsgenoten en van de media en wat positieve en negatieve lange termijneffecten zijn van instrumentele seks.
In het onderzoek naar groepszedendelicten stellen de onderzoekers van De Waag en het NSCR dat dergelijke delicten van alle tijden zijn en dat de kenmerken van jeugdige daders door de decennia heen nauwelijks veranderd zijn. Dit soort zedendelictenen blijken ook niet aan een bepaalde cultuur gebonden. Het veelvuldig in de pers genoemde effect van de media (met name videoclips en internet) op groepsdelicten kan vooralsnog niet worden aangetoond.
Dat niet kan worden vastgesteld dat sprake is van een toename van ruilseks en groepsverkrachtingen, is voor het kabinet geen reden deze fenomenen niet serieus te nemen. De onderzoeken bieden verschillende aanknopingspunten voor het beleid op het terrein van de seksuele vorming en gezondheid en op het terrein van de jeugdcriminaliteit, zo stellen de bewindslieden in hun brief aan de Tweede Kamer.
Noot voor redacties (