130 - Geen verhoogde kans op blijvende psychologische problemen na
borstkanker
Datum: 4 december 2007
Vrouwen met borstkanker hebben geen verhoogde kans op blijvende
psychologische problemen. Dat concludeert UMCG-promovendus Chris
Hinnen na uitgebreid onderzoek onder ruim negentig vrouwen met
borstkanker en hun partners. Hiermee weerlegt hij eerder onderzoek
waaruit bleek dat in een kwart van de gevallen ernstige psychische
problemen zouden optreden. Ook blijkt dat de rol van de partner
invloed heeft op het emotionele welzijn van de patiënt. Hinnen
promoveert op 10 december 2007 aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Vaak wordt aangenomen dat van de vrouwen die borstkanker krijgen
minimaal 20 tot 25 procent ernstige psychische problemen ervaart.
Hieronder worden onder meer angststoornissen en depressie verstaan.
Uit het onderzoek van Hinnen blijkt dat vrouwen met borstkanker in de
eerste vijftien maanden na de diagnose gemiddeld genomen iets
angstiger en depressiever zijn dan vrouwen zonder borstkanker. Maar er
zijn geen aanwijzingen gevonden dat ze meer kans hebben op blijvende
psychologische problemen. Hinnen: "Als vrouwen met borstkanker zich
tijdens hun ziekte angstig of somber voelen, is dat redelijk normaal.
Het wordt pas zorgelijk als de problemen aanhouden."
Steun door mannen
Hinnen onderzocht ook hoe partners hun zieke vrouw steunen. Hij
ontdekte dat emotioneel minder stabiele mannen eerder geneigd zijn de
zorgen van hun zieke vrouw weg te wuiven en negatieve gevoelens te
bagatelliseren. Partners die zelf emotioneel stabiel zijn, tonen meer
actieve betrokkenheid: zij luisteren actiever en hebben meer aandacht
voor de gevoelens en gedachten van hun vrouw. Dit verschil tussen
emotioneel stabiele en emotioneel minder stabiele partners treedt het
duidelijkst op direct na de diagnose. Zodra de eerste crisissituatie
achter de rug is, bieden ook emotioneel minder stabiele partners goede
steun. Hinnen: "Mannen moeten de sombere gevoelens van hun vrouw niet
wegwuiven, dat is de les die ze uit mijn onderzoek kunnen trekken.
Zeggen dat alles wel weer goed komt, is niet genoeg."
Beter maatwerk
Op basis van de resultaten van dit onderzoek kan de psychische hulp
aan vrouwen met borstkanker wellicht verbeterd worden. Momenteel
krijgen alle vrouwen grofweg dezelfde psychische bijstand. Beter
maatwerk zal leiden tot meer resultaat, aldus Hinnen. Niet alle
vrouwen hebben hulp nodig, zo blijkt uit het onderzoek. De beschikbare
tijd van behandelaars kan dus beter ingezet worden. Hinnen: "Als we
vrouwen psychisch willen bijstaan, dan moeten we dat kort na de
diagnose doen, zo blijkt. Als je het later doet, komt de hulp als
mosterd na de maaltijd."
Uniek onderzoek
Niet eerder werd zo uitgebreid onderzoek verricht naar het verloop van
gevoelens van angst en depressie bij vrouwen met borstkanker. Waar
veel van zijn voorgangers cross-sectioneel onderzoek verrichtten (één
meetmoment), verrichtte Hinnen longitudinaal onderzoek (meerdere
meetmomenten). Ook het feit dat hij de partners van de vrouwen in zijn
onderzoek betrok, maakt zijn studie uniek. In totaal vulden
tweeënnegentig vrouwen met borstkanker en hun mannelijke partners over
een periode van 12 maanden negen maal een vragenlijst in. Het eerste
meetmoment was ongeveer drie maanden na de diagnose. Naast vrouwen met
borstkanker en hun partners werden tweeënzestig vrouwen en hun
partners uit de algemene populatie onderzocht. Hinnen houdt bij zijn
conclusies een slag om de arm. Dit omdat de representativiteit van de
groep mensen die meedeed aan de studie mogelijk beperkt is.
Curriculum Vitae
Chris Hinnen (Eindhoven, 1975) studeerde psychologie en theologie te
Tilburg. Hij verrichtte zijn promotieonderzoek aan de afdeling
gezondheidspsychologie van het Universitair Medisch Centrum Groningen
(UMCG) en binnen onderzoeksschool SHARE. Het onderzoek werd
gefinancierd door KWF Kankerbestrijding. Vanaf januari werkt hij als
GZ-psycholoog in opleiding in het Slotervaart ziekenhuis te Amsterdam.
De titel van zijn proefschrift: `Distress and spousal support in women
with breast cancer'.
Noot voor de pers
via Joost Wessels, UMCG, Communicatie, tel. 050-361 4464 / 361 2200,
e-mail: j.r.l.wessels@bvl.umcg.nl
Rijksuniversiteit Groningen