Ministerraad
Kabinet overweegt experiment premievrije zone
Persbericht | 07-12-2007
Het kabinet overweegt een experiment om het voor werkgevers en
particulieren aantrekkelijker te maken mensen in te huren in kleine
baantjes, doordat ze geen premies voor sociale verzekeringen hoeven te
betalen. De ingehuurde werknemer bouwt geen recht op voor ww,
ziektewet- of arbeidsongeschiktheidsuitkering. De ministerraad heeft
hiermee ingestemd op voorstel van staatssecretaris Aboutaleb van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid en staatssecretaris De Jager van
Financiën. Doel van deze 'premievrije zone' is om werk te stimuleren
voor mensen die moeilijk aan een baan komen aan de onderkant van de
arbeidsmarkt. Begin 2008 beslist het kabinet over de precieze
invulling van het experiment.
Het voornemen past in de maatregelen die het kabinet neemt om de markt
voor klussen in en om het huis te bevorderen. Dit gebeurt al door de
voorgestelde verlaging van de belasting op laaggeschoolde arbeid
(vanaf 2009) en de regeling 'Dienstverlening aan huis'. Het experiment
gaat een stap verder: voor kleine baantjes vervalt de
verzekeringsplicht. Werknemers zijn dan niet verzekerd tegen ziekte en
arbeidsongeschiktheid, maar doordat ze zo weinig verdienen, bouwden ze
toch al geringe aanspraken op. Op deze manier dalen de loonkosten
waardoor de vraag naar kleine baantjes zal toenemen.
Het kabinet wijkt hiermee af van de voorstellen die de Raad voor Werk
en Inkomen heeft gedaan om de markt voor klussen in en om het huis te
stimuleren. De RWI stelde twee varianten voor. Een belastingvariant,
waarin de opdrachtgever voor huishoudelijk werk de kosten tot 10.000
euro mag aftrekken van de belasting. En een variant waarin de
werknemer over de inkomsten uit huishoudelijk werk geen loonbelasting
betaalt en er ook geen premies worden afgedragen. Het kabinet vindt
deze voorstellen echter duur, fraudegevoelig en lastig uitvoerbaar.
Volgens het kabinet kan de markt voor huishoudelijke klussen het beste
gestimuleerd worden door algemene belastingmaatregelen te nemen voor
de onderkant van de arbeidsmarkt, zoals het inkomensafhankelijker
maken van de arbeidskorting en combinatiekorting waarmee het netto
inkomen stijgt en het afbouwen van de overdraagbare heffingskorting.
Door deze maatregelen wordt werken aan de onderkant van de
arbeidsmarkt financieel aantrekkelijker.