Raad van State
Zaaknummer: 200707982/1
Publicatie datum: vrijdag 7 december 2007
Tegen: het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland
Proceduresoort: Voorlopige voorziening
Rechtsgebied: Kamer 2 - Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom
---
200707982/1.
Datum uitspraak: 7 december 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de
Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige
voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het
geding tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Tweemetaal
B.V., gevestigd te Dordrecht,
verzoekster,
en
het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 18 oktober 2007 heeft verweerder aan verzoekster met
betrekking tot haar inrichting aan de Pieter Hoebeeweg 46 te Dordrecht
een last onder dwangsom opgelegd die ertoe strekt verdere overtreding
van onder meer voorschrift 6.2 dat is verbonden aan de op 26 mei 2000
aan verzoekster verleende vergunning te voorkomen.
Tegen dit besluit heeft verzoekster bezwaar gemaakt. Bij brief van 14
november 2007, bij de Raad van State ingekomen op 15 november 2007,
heeft verzoekster de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te
treffen.
De Voorzitter heeft de zaak ter zitting behandeld op 26 november 2007,
waar verzoekster, vertegenwoordigd door mr. R.P. Gasseling, advocaat
te Rotterdam, vergezeld door , en verweerder,
vertegenwoordigd door mr. S. Bartel, ambtenaar in dienst van de
provincie, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Verzoekster voert aan dat de in de last onder dwangsom gestelde
termijn waarbinnen zij ervoor dient te zorgen dat verdere overtreding
van voorschrift 6.2 achterwege blijft, haar bedrijfsvoering onmogelijk
maakt. Zij verzoekt de Voorzitter om deze termijn te schorsen.
2.2. Verweerder heeft ter zitting verklaard de begunstigingstermijn te
willen opschorten tot na het besluit op het bezwaarschrift.
De Voorzitter begrijpt dit aldus, dat verweerder bij het besluit op
bezwaar een nieuwe begunstigingstermijn zal stellen en geen dwangsom
zal innen tot het moment dat een besluit op het bezwaar is genomen.
Gelet hierop is van een spoedeisend belang van verzoekster bij
schorsing van het bestreden besluit geen sprake.
2.3. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van
een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van
State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. M. Oosting, als Voorzitter, in
tegenwoordigheid van mr. P.A. Melse, ambtenaar van Staat.
w.g. Oosting w.g. Melse
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 7 december 2007
191-529.