06-12-2007
Onder verwijzing naar mijn toezegging tijdens de behandeling van de begroting
van Buitenlandse Zaken op 7 en 8 november jl. om schriftelijk antwoord te geven
op de vragen van het lid Van Gennip over Nederlandse inspanningen ter
ondersteuning van mensenrechtenverdedigers in Indonesië (de heer Olif), Zimbabwe
(de heer Tsvangirai), Cuba (dissidenten), China (de heer Hu Jia en mevrouw Zeng
Jinyan) en Iran (de heer Razzaghi), bericht ik u het volgende.
Zoals is toegelicht in de mensenrechtenstrategie, die ik per brief van 5
november jl. (Kamerstuk 31263 nr. 1) aan uw Kamer stuurde, is het bijstaan van
mensenrechtenverdedigers in hun werk een belangrijke prioriteit in het
Nederlandse mensenrechtenbeleid. Door mensenrechtenverdedigers te steunen,
dragen we bij aan verandering van binnenuit in een land. Het vergt moed op te
komen voor geschonden rechten, en deze moed verdient bijval. Het Nederlandse
beleid ten aanzien van de bescherming van mensenrechtenverdedigers is in
belangrijke mate geënt op de EU-richtlijnen inzake mensenrechtenverdedigers. De
EU-richtlijnen bevatten een groot aantal acties die door lidstaten kunnen worden
ondernomen om een mensenrechtenverdediger in een concreet geval bij te staan.
Nederland zal zich de komende jaren blijven inzetten voor de concrete toepassing
van dit beleid.
Ten aanzien van de door het lid Van Gennip genoemde individuele gevallen, kan
ik u het volgende melden.
De heer Olif (Indonesië)
Vanuit Jakarta volgen de landen van de Europese Unie de ontwikkelingen ten
aanzien van de mensenrechten in Papoea en (individuele)
mensenrechtenverdedigers, inclusief de zaak van de heer Olif, nauwgezet. Door de
EU worden in dit kader regelmatig démarches uitgevoerd bij de Indonesische
autoriteiten. Zo heeft het Portugese Voorzitterschap onlangs nog, namens de
lidstaten en de Commissie, tegenover de Indonesische regering zijn zorg
uitgesproken over de positie van mensenrechtenverdedigers. U kunt ervan
verzekerd zijn dat deze kwestie ook in bilaterale contacten met mijn
Indonesische collega de volle aandacht heeft.
De heer Tsvangirai (Zimbabwe)
Nederland en de EU volgen de situatie van de heer Tsvangirai en andere
maatschappelijke activisten en politici op de voet en stellen deze aan de orde
bij de autoriteiten. De ambassade in Harare verleent morele steun aan
mensenrechtenverdedigers. Zo heeft men in specifieke gevallen rechtszaken of
zelfs ziekenhuizen bezocht. Daarnaast geeft Nederland via de strategische
faciliteit mensenrechten actieve ondersteuning aan het maatschappelijk
middenveld in Zimbabwe.
Dissidenten in Cuba
Nederland maakt zich onveranderd zorgen over de mensenrechtensituatie in
Cuba. De Cubaanse overheid schendt zowel internationale burger-, politieke als
economische rechten en vrijheden. Door regelmatig contact te houden met die
delen van het Cubaanse maatschappelijk middenveld die zich op geweldloze wijze
inzetten voor een vreedzame transitie en naleving van de internationaal erkende
mensenrechten in Cuba, beoogt Nederland hierin verandering te brengen. Nederland
biedt waar mogelijk en op verschillende manieren steun, waarbij uiteraard
rekening dient te worden gehouden met de daartoe in de Cubaanse context
bestaande mogelijkheden.
Daarnaast wordt in EU-kader een intensieve dialoog met het Cubaanse
maatschappelijk middenveld en leden van de vreedzame oppositie gevoerd. De EU
zet zich daarbij in om Cuba te bewegen alle politieke gevangenen vrij te laten
en vrijheid van informatie en van meningsuiting te bevorderen.
De heer Hu Jia en mevrouw Zeng Jinyan (China)
De Europese Unie heeft, mede op initiatief van Nederland, herhaaldelijk
aandacht gevraagd voor de situatie van het echtpaar Hu Jia en Zeng Jinyan. Er is
door het voorzitterschap gedemarcheerd bij het Chinese ministerie van
Buitenlandse Zaken. Ook tijdens de halfjaarlijkse EU mensenrechtendialoog is de
situatie van het echtpaar aan de orde gesteld. De EU heeft aan de Chinese
regering gevraagd Hu Jia en Zeng Jinyan onmiddellijk vrij te laten en in ieder
geval hen in gevangenschap behoorlijk te behandelen. De mensenrechtenambassadeur
heeft tijdens de bilaterale mensenrechtendialoog met China wederom aandacht
gevraagd voor de situatie van Hu Jia en Zeng Jinyan.
De heer Razzaghi (Iran)
De regering volgt de mensenrechtensituatie in Iran op de voet en wijst Iran
zonodig in VN-kader, EU-verband en bilateraal op zijn verantwoordelijkheden met
betrekking tot het handhaven van mensenrechten. Ook de Europese Unie uit met
regelmaat zorgen over mensenrechtenkwesties bij de Iraanse autoriteiten middels
verklaringen en demarches. Hierbij worden ook individuele gevallen opgebracht.
De heer Razzaghi is inmiddels in vrijheid gesteld. Dat neemt niet weg dat
Nederland met de Europese Unie de situatie van de heer Razzaghi nauwgezet zal
blijven volgen en deze zonodig bij de Iraanse autoriteiten aan de orde zal
stellen.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Ministerie van Buitenlandse Zaken