ECA/07/35
Brussel, 4 december 2007
Speciaal verslag nr. 7/2007 van de Europese Rekenkamer over de
controle-, inspectie- en sanctiesystemen betreffende de voorschriften
in verband met de instandhouding van de communautaire visbestanden
BEHEER VAN COMMUNAUTAIRE VISBESTANDEN FAALT: WAAROM?
Onzekerheid over de vangstgegevens, inspecties waarvan de
doeltreffendheid beperkt is, inadequate systemen voor de follow-up van
overtredingen en sancties, en dit alles in een context van
overcapaciteit die zwaar op de naleving van de regels drukt. Dat zijn
de belangrijkste bevindingen uit het laatste speciaal verslag van de
Europese Rekenkamer over de visserij in de wateren van de Gemeenschap.
De vele geconstateerde tekortkomingen werpen de vraag op of de diverse
maatregelen voor het beheer van de visbestanden wel effectief zijn,
met name het systeem van de totaal toegestane vangsten (TAC's) en
quota. De Rekenkamer geeft tot slot een reeks aanbevelingen die de
politiek zou moeten opvolgen om ervoor te zorgen dat het doel van het
gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) wordt bereikt, te weten een
duurzame exploitatie van het bestand.
Al jaren wordt geconstateerd dat er sprake is van dalende vangsten en
van overbevissing. Dit wijst ook op het falen van het GVB, dat juist
gericht is op een duurzame exploitatie van de levende aquatische
hulpbronnen.
In de Europese Unie bestaat de belangrijkste maatregel voor het beheer
van het bestand erin het vangstvolume te beperken door jaarquota op te
leggen. Dit betekent dat de vloot van elke lidstaat per jaar slechts
bepaalde hoeveelheden vis mag vangen in de wateren van de Gemeenschap.
Andere maatregelen hebben betrekking op het beperken van de activiteit
op zee, op de kenmerken van vistuig of op de minimumgrootte van
vissen.
De controle van de Europese Rekenkamer was gericht op de manier waarop
vangstgegevens worden verzameld en gecontroleerd, op de
inspectiemechanismen en op de systemen voor de follow-up van
overtredingen en sancties. Op elk van deze gebieden zijn ernstige
tekortkomingen geconstateerd.
Om te beginnen stelt de Rekenkamer vast dat de gegevens over het
toezicht op het quotaverbruik onvolledig en onbetrouwbaar zijn. In de
zes bezochte lidstaten bleken de vigerende procedures niet te
waarborgen dat de gegevens volledig zijn en evenmin dat incoherenties
hierin bij de validering worden ontdekt. In twee gevallen liepen de
jaartotalen en de aangiften van de individuele vissers zelfs ver
uiteen. De Commissie op haar beurt is niet in staat om afdoende na te
gaan of er fouten en onregelmatigheden voorkomen in de gegevens die
zij van de lidstaten ontvangt. Zij kan met name geen verklaring geven
voor de verschillen tussen de cijfers die enerzijds door haar eigen
directoraat-generaal Visserij en anderzijds door Eurostat worden
ontvangen.
Wat de inspectiemechanismen betreft, die onder de verantwoordelijkheid
van de lidstaten vallen, constateert de Rekenkamer dat deze geen
doeltreffende preventie en ontdekking van inbreuken waarborgen.
Doordat er geen algemene controlenormen worden gehanteerd, kan er
onvoldoende controledruk worden uitgeoefend en zijn de
inspectieactiviteiten niet optimaal. Bovendien kan de Commissie zich
hierdoor slechts in beperkte mate uitspreken over de algehele
doeltreffendheid van de nationale systemen. Daarbij komt dat het
Communautair Bureau voor visserijcontrole, anders dan de naam doet
vermoeden, geen eigen controlebevoegdheden voor de visserij heeft; de
rol van deze instantie is beperkt tot het organiseren van de
operationele coördinatie van de nationale inspectieactiviteiten.
De systemen voor de follow-up van overtredingen en sancties acht de
Rekenkamer dikwijls niet adequaat. Op nationaal niveau kan voor de
behandeling van geconstateerde overtredingen niet worden aangetoond
dat aan elk hiervan follow-up is gegeven, en zelfs wanneer er sancties
zijn opgelegd, blijkt de afschrikkende werking hiervan over het
algemeen gering te zijn. In verband met de nalatigheid van lidstaten
is de enige procedure die tot oplegging van een financiële sanctie
heeft geleid, een zaak voor het Hof van Justitie geweest die pas 21
jaar na de constatering van de eerste overtreding werd afgesloten.
De Rekenkamer wenst eveneens te onderstrepen dat de overcapaciteit van
de communautaire vloot de niet-naleving van de vangstbeperkingen in de
hand werkt en ook een negatieve weerslag heeft op de kwaliteit van de
meegedeelde gegevens. De huidige communautaire aanpak, die
hoofdzakelijk gericht is op de beperking van de visserij-inspanning,
is niet geëigend om het probleem van de overcapaciteit op te lossen.
De conclusie luidt dat het doel van het gemeenschappelijk
visserijbeleid, te weten duurzame exploitatie van het visbestand,
alleen kan worden bereikt wanneer de politiek de huidige controle-,
inspectie- en sanctiemechanismen aanzienlijk versterkt. Hiertoe doet
de Rekenkamer een reeks aanbevelingen in haar verslag, dat beschikbaar
is op haar website: www.eca.europa.eu
Europese Rekenkamer
Communicatie en verslagen - Persdienst
12, rue Alcide De Gasperi - L-1615 Luxemburg
Tel.: (+352) 4398 45224 - Fax: (+352) 4398 46224 - Mobiel (+352) 621
55 22 24
e-mail: press@eca.europa.eu
European Union