De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33
www.szw.nl
2513AA22XA
Ons kenmerk FEZ/BGZ/2007/39623
Datum 6 december 2007
Onderwerp Begroting SZW 2008
Bij brief van 22 november (AV/IR/2007/38366) bent u ingelicht over een aantal nadere
stappen van het kabinet met betrekking tot de modernisering van het arbeidsrecht en de
verwezenlijking van een arbeidsparticipatie van 80%. Die beslissingen hebben ook gevolgen
voor het beleid zoals dit in de begroting van SZW is aangekondigd. Daarin werd immers
rekening gehouden met het aanbod van werkgevers om gespreid over drie jaren 200.000
langdurig werklozen in bedrijven in te zetten met het oog op hun instroom in reguliere arbeid.
Verschillende onderdelen van de begroting hangen hiermee samen. Nu het aanbod van
werkgevers niet meer aan de orde is, willen wij in deze brief ingaan op de gevolgen hiervan
voor de begroting. Uitgangspunt hierbij is nog steeds de dringende noodzaak om optimaal
gebruik te maken van de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt, namelijk de voorziene groei van
de werkgelegenheid. Met het oog op de begrotingsbehandeling willen wij nader ingaan op de
voornemens ten aanzien van loonkostensubsidies, participatieplaatsen en passende arbeid.
Loonkostensubsidies
In de begroting worden middelen gereserveerd voor de invoering van het instrument van een
loonkostensubsidie in de wetgeving die door het UWV wordt uitgevoerd (gemeenten
beschikken reeds over dit instrument in het kader van de WWB). Het kabinet stond voor ogen
dit instrument uit te werken in samenhang met het eerder genoemde aanbod van werkgevers.
Hoewel dit aanbod niet langer aan de orde is, betekent dit niet dat ook de invoering van dit
instrument niet langer aan de orde is, mits op gelijke wijze aan een aantal randvoorwaarden
wordt voldaan.
Een verantwoord gebruik van dit instrument vereist dat het wordt ingezet in gevallen dat er
sprake is van een reële behoefte aan arbeid (echte vacature) ten behoeve van een persoon die
langer dan een jaar werkloos is geweest en die in beginsel gekwalificeerd kan worden, zodat in
samenhang met de verdere begeleiding deze het vooruitzicht biedt dat hij de baan na hooguit
een jaar ook normaal kan bezetten. In die gevallen zou voor de duur van ten hoogste één jaar
een subsidie van 50% minimumloon verstrekt kunnen worden.
Ons kenmerk FEZ/BGZ/2007/39623
Het UWV zou bij de besluitvorming daarover zodanig prudent moeten omgaan dat dit in de
praktijk in tenminste 50% van de gevallen aan het einde van het jaar tot normale bezetting van
de arbeidsplaats leidt. Daar zou ook de begeleiding en het monitoren van de betrokken
personen op gericht moeten zijn.
In aanvulling op de reeds bestaande mogelijkheid van loonkostensubsidies door gemeenten
kan, als aan de genoemde voorwaarden wordt voldaan, met het gebruik van dit instrument
aangesloten worden op initiatieven gericht op de bevordering van participatie van mensen die
langer dan 1 jaar werkloos zijn (en arbeidsongeschikten). Bij dergelijke projecten zouden ook
uitzendbureau's ingeschakeld kunnen worden.
Participatieplaatsen en voorziening
Loonkostensubsidies in de even bedoelde zin kunnen een oplossing bieden voor personen die
weliswaar langer dan een jaar werkloos zijn geweest, maar die in beginsel binnen één jaar
weer inzetbaar zijn in reguliere arbeid. Dit biedt echter geen oplossing voor mensen met een
grotere afstand tot de arbeidsmarkt maar die wel het perspectief hebben dat zij met langere
begeleiding weer inzetbaar zijn in reguliere arbeid. Voor deze categorie personen maken wij
participatieplaatsen mogelijk.
Wij vinden het belangrijk dat als het opleidingsniveau en gebrek aan arbeidsritme de duurzame
arbeidsinschakeling in de weg staan, werken met gebruik van uitkeringen op een
participatieplaats bij moet dragen aan het verbeteren van de vaardigheden en het verhogen van
het opleidingsniveau van de betrokken uitkeringsgerechtigde. Tevens achten wij het van
belang dat de uitkeringsgerechtigde om redenen van bijvoorbeeld motivatie er financieel op
vooruit gaat door toekenning van een premie naar analogie van de Wet Werk en Bijstand.
Daarnaast zullen verplichte scholing en plaatsing bij een werkgever met perspectief op een
reguliere arbeidsplaats (publiek en privaat), het geheel minder vrijblijvend maken.
Om op dit terrein voortvarendheid te kunnen betrachten overwegen wij om de Eerste Kamer te
verzoeken om de behandeling van het wetsvoorstel participatieplaatsen (Kamerstukken 30650)
voort te zetten. Tegelijk nemen we de voorbereiding ter hand van aanvullende wetgeving
waarmee de mogelijkheid van participatieplaatsen ook in het UWV-domein beschikbaar komt
en bovengenoemde randvoorwaarden op het punt van een premie en scholing worden
vastgesteld. Wanneer de Eerste Kamer het bedoelde wetsvoorstel heeft aanvaard, willen wij
afspraken maken met gemeenten die gebruik maken van de daarin geboden mogelijkheid, om
vooruitlopend op de aanvullende regelgeving aan de slag te gaan in de geest van genoemde
randvoorwaarden.
---
Ons kenmerk FEZ/BGZ/2007/39623
Naast mensen die via deze participatieplaatsen geholpen zullen worden, bestaat er een groep
mensen van wie redelijkerwijs niet verwacht kan worden zelfs na intensieve begeleiding en
scholing betaald werk kunnen vinden. Wij vinden het belangrijk dat deze mensen participeren.
Dit willen we mogelijk maken. Met betrekking tot deze groep speelt ook het probleem van de
afbakening met de Wsw. Derhalve kan hiervoor beleid worden ontwikkeld na advisering door
de commissie die de fundamentele herziening van de Wsw ter hand neemt. Uitgangspunt is dat
de commissie voor de zomer adviseert. Spoedig daarna zullen we op dit gebied met nadere
voorstellen komen.
Aanpassing passende arbeid
De kans dat een WW-gerechtigde vervangend werk vindt, neemt af met de duur van de
werkloosheid. Het is daarom van groot belang dat de betrokkenen kansen op werk met beide
handen aangrijpen. Teneinde de arbeidsparticipatie te bevorderen zullen wij de regels voor
passende arbeid voor langdurig werklozen op een aantal punten aanpassen. Allereerst willen
wij bevorderen dat WW-gerechtigden zich eerder dan thans gaan oriënteren op arbeid op alle
opleidingsniveaus. Dit voorkomt dat personen met een bepaalde opleiding te lang blijven
zoeken naar werk op het niveau van die opleiding en daardoor werkloos blijven. Deze
aanpassing kan per 1 juli 2008 worden doorgevoerd door aanpassing van de regels voor
passende arbeid. In de tweede plaats willen we bereiken dat na twaalf maanden voor
werklozen ook arbeid, waarvan het loon minder bedraagt dan de WW-uitkering, als passend
wordt beschouwd. Teneinde te voorkomen dat betrokkenen alsdan bij werkhervatting te maken
krijgen met een achteruitgang in hun inkomen, zullen wij de systematiek voor langdurig
werklozen bij werkhervatting in de WW aanpassen. De WW-uitkering zal in dat geval niet
worden beëindigd naar rato van het aantal uren in de nieuwe baan, maar het inkomen uit arbeid
zal worden verrekend met de uitkering. In aansluiting daarop zullen wij de
dagloongarantieregeling ook van toepassing maken op WW-gerechtigden die na een bepaalde
periode werkloosheid weer aan het werk gaan. Dit voorkomt een lagere uitkering bij latere
werkloosheid. Tenslotte willen wij de mogelijkheid onderzoeken dat aan WW-gerechtigden na
een bepaalde periode een concreet werkaanbod kan worden gedaan dat dan als passend zal
worden beschouwd.
Ouderen en mensen met een beperking
Het aanbod van werkgevers tot 200.000 banen was in het bijzonder van belang voor ouderen
en mensen met een beperking. Nu het aanbod van werkgevers niet meer aan de orde is,
onderzoeken wij, of in aanvulling op hetgeen daaromtrent reeds in de begroting is
aangekondigd, nog verdere maatregelen mogelijk en nodig zijn. Tevens zullen wij nagaan of
belemmeringen op de arbeidsmarkt voor deze groep moeten worden weggenomen om deze
groep naar de arbeidsmarkt te geleiden.
---
Ons kenmerk FEZ/BGZ/2007/39623
Overige beleidsvoornemens
De hiervoor genoemde beleidsvoornemens zijn aanvullend op de realisering van 10.000
brugbanen voor herbeoordeelden arbeidsongeschikten. Het voorstel hiertoe ligt bij de Raad
van State en dit voorstel zal na ommekomst van dit advies op zo kort mogelijke termijn
worden ingevoerd.
Verder wordt zoals met uw Kamer is afgesproken, thans gewerkt aan een plan van aanpak over
een wijziging van de Wajong. Dit plan van aanpak zal voor 1 mei 2008 worden aangeboden. In
deze notitie zal voor wat betreft de leeftijd bij toekenning van de uitkering worden aangehaakt
aan de leeftijd in het kader van de werk-leerplicht tot 27 jaar. Dit beoogt de arbeidsparticipatie
voor personen te bevorderen voor wie perspectief op arbeid niet is uitgesloten, met behoud van
rechten op inkomensondersteuning. In dit kader zal een adequat overgangsrecht worden
gerealiseerd. Verder worden voorstellen ontwikkeld tot invoering van de werk-leerplicht voor
jongeren tot 27 jaar in de Wet Werk en Bijstand.
Budgettaire gevolgen
In de begroting van SZW zijn middelen gereserveerd voor loonkostensubsidies vanaf 2008.
Deze middelen blijven benodigd voor dit doel. In geval van latere uitvoering zal bij
Voorjaarsnota worden bezien of een temporisering van thans gereserveerde middelen nodig en
budgettair mogelijk is.
Wat betreft de uitvoering van het actieprogramma "Iedereen doet mee" is een nadere invulling
gegeven aan een bedrag van 11 miljoen vanaf 2008. Deze middelen zullen worden besteed aan
onder andere Taskforce deeltijd-plus en poortwachtercentra.
De begroting van SZW behoeft op grond van het voorgaande geen aanpassing.
De Minister van Sociale Zaken De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid, en Werkgelegenheid,
(J.P.H. Donner) (A. Aboutaleb)
---
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid