Forum-congres Voorbij de Vermijding
06-12-2007
Spreektekst Forum-congres Voorbij de Vermijding. Trends en
ontwikkelingen binnen de islam in Nederland,
6 december 2007
Dames en heren,
Onbehagen dat omslaat in vermijding
De laatste tien jaar is er sprake van een groeiend onbehagen in ons
land. Een gevoel dat te lang niet is onderkend door de politiek. Dat
onbehagen komt tot uitdrukking bij autochtone Nederlanders omdat er
zoveel is veranderd in de primaire woonomgeving. De buurt is achteruit
gegaan. Met hun buren hebben ze geen contact die spreken toch geen
Nederlands. Ze zien ander kledinggedrag, bijvoorbeeld mannen in lange
gewaden, wat ze niet zijn gewend. Of vrouwen met een hoofddoek op
straat of in de tram. Dat gevoel van onbehagen heeft veel te maken met
de zichtbaarheid van de islam in het publieke domein.
Ik krijg regelmatig brieven van mensen over het onbehaaglijke gevoel
vanwege die zichtbare uitingen van de islam in de publieke ruimte. Uit
de gesprekken die ik voer, proef ik dat mensen bij de meest
uiteenlopende problemen van hangjongeren die overlast veroorzaken tot
radicaliserende imams zeggen: dat komt door de islam. Dat gevoel wordt
versterkt door de radicalisering van een beperkt deel van de moslims.
En door terroristische aanslagen die in de afgelopen jaren in naam van
de islam zijn gepleegd.
Daardoor krijgen mensen het idee dat de islam een godsdienst is die
zich slecht verdraagt met onze moderne samenleving. En dan is het nog
maar een kleine stap om elkaar als vreemden te zien. Of zelfs in een
aantal gevallen - als vijanden. Dat heeft naar mijn mening sterk te
maken met het feit dat er geen wenselijk contact is tussen deze
mensen. Onbekend maakt onbemind. Er is veel wederzijdse onbekendheid
en onbegrip bij mensen met uiteenlopende culturele en religieuze
achtergronden.
Dat onbehagen is wederzijds. Ook bij vele allochtone Nederlanders.
Hoezeer ze ook hun best doen om erbij te horen. Hoelang ze ook al in
Nederland wonen, ze blijven in de ogen van autochtone Nederlanders een
buitenstaander, iemand van elders: een allochtoon of een moslim. Alsof
hun identiteit alleen maar wordt bepaald door hun geloofsopvatting
terwijl ze naast moslim, ook studente, moeder, Rotterdammer, Turkse,
Marokkaanse etc kunnen zijn. Uit woede, frustratie, onmacht of
zelfbescherming zet een deel van die mensen zich af tegen de
Nederlandse samenleving en de Nederlanders, of trekt zich terug in
eigen kring.
Uiteraard is het niet aan de overheid om inhoudelijke uitspraken te
doen over welke religie dan ook. Niet voor niets is hier sprake van
scheiding tussen kerk en staat. Maar de hevige maatschappelijke
reactie over de manifestatie van de islam in de samenleving is een
politiek gegeven, waar de overheid iets mee moet. En een onderwerp van
zorg.
Op basis van de ontwikkelingen lijkt de acceptatie van verschillen af
te nemen. Onbehagen dreigt om te slaan in onverschilligheid en
vermijding. We moeten er echt voor waken alle problemen van de
samenleving terug te brengen tot het etiket dat komt voort uit de
islam.
Acceptatie van diversiteit en wederkerigheid
Onze open samenleving staat of valt met de acceptatie over en weer van
verschillen. Oók qua religie, cultuur en levensbeschouwing. Iedereen
mag in Nederland binnen de kaders van de wet, in vrijheid zijn
levensovertuiging belijden. Maar ook zijn mening uiten. Niemand mag
worden gediscrimineerd of buitengesloten op grond van zijn religie,
herkomst, sekse, seksuele geaardheid of afwijkende mening. Iedere
burger moet ook de opvattingen van de ander respecteren, of die nu
atheïst, afvallige, moslim, christen of hindoe is. De overheid heeft
als taak garant te staan voor deze basisprincipes van de democratische
rechtsstaat.
Dat betekent natuurlijk niet dat we niet over religies,
levens-beschouwingen of culturen zouden moeten discussiëren.
Integendeel. We hebben in Nederland een lange traditie van
geloofskritiek en debat daarover. De vrijheid van religie en de
vrijheid van meningsuiting zijn de staat even dierbaar.
Grote maatschappelijke veranderingen gaan gepaard met vormen van pijn
in de samenleving. Dat zie je ook duidelijk bijvoorbeeld bij jonge
moslimas wanneer zij emanciperen en religieus individualiseren. Dat
leidt al te vaak tot spanningen in de opvoeding, het huwelijk en het
gezin.Daarom is het zo belangrijk meisjes én jongens weerbaarder te
maken tegenover sociale druk vanuit hun omgeving. Maar ook tegen de
aantrekkingskracht van religieuze radicalisering. Jongeren zijn op
zoek naar hun identiteit en vinden die in hun religie.
Debat en dialoog
Dames en heren,
Een open samenleving moet het hebben van debatten op het scherpst van
de snede. Ook over religie, islam en integratie. Dat moeten we niet
uit de weg gaan. Maar wat me opvalt, is dat deze debatten verzanden in
onoverbrugbare maatschappelijke tegenstellingen. In polarisatie of
toenemende angst. Naar mijn mening moeten die debatten ons ook verder
brengen, de vermijding voorbij. Het gaat juist om debatteren om
stappen vooruit te zetten.
Naast het bespreekbaar maken van de angst en pijn die voorvloeit uit
migratie moeten we ook op zoek naar wat ons bindt. Bijvoorbeeld naar
gemeenschappelijke belangen als de taal of onze geschiedenis. Maar ook
andere gemeenschappelijke belangen als een aangename leefomgeving, een
goede school voor ons kind en het hebben van werk. We zijn sociale
wezens en willen allemaal bij iets groters horen en geaccepteerd
worden.
Vandaag is het motto: hoe kunnen we een stap verder zetten?
Inzicht krijgen in de enorme diversiteit en dynamiek binnen deze
religie. In het alledaagse leven van moslims in Nederland en Europa.
In de wording van een Nederlandse of Europese islam. Dan ben je op
zoek naar de wisselwerking tussen islam en samenleving. De
werkelijkheid laat zich immers niet reduceren tot enkele teksten uit
de Koran.
Ik stipte net al aan dat debatten polariserend kunnen werken. Feiten
lijken er soms niet al te veel toe te doen. Ik kan me niet aan de
indruk onttrekken dat het eigen gelijk vaak niet alleen uitgangspunt
is voor debat, maar ook meteen de uitkomst is. Dat helpt ons niet in
het alledaagse leven waar we aan de toekomst bouwen. Ik raak er steeds
meer van overtuigd dat je er met die manier van discussiëren en denken
alléén niet komt. Zo geraken we niet voorbij de vermijding.
Ik geloof in de dialoog. In de verrassende ontmoeting met mensen die
heel anders zijn. Maar die wel écht voor elkaar openstaan. Elkaar ook
écht ontmoeten. Zodat je op een andere manier naar elkaar kan kijken.
In een sfeer van openheid. Dat is het klimaat waarin er een vonk kan
overspringen. Ik zie het als mijn taak om naast het publieke debat,
ook dit soort vormen van dialoog tot stand te brengen. Die duizenden
gesprekken eigenlijk, te stimuleren en daar waar nodig te faciliteren.
Naast angst en onbekendheid is er toch ook bij veel mensen sprake van
een gezonde dosis nieuwsgierigheid. Zij willen iets weten van de
andere persoon. Ik hoop dat op dit congres - naast de stevige debatten
- ook ruimte is voor díe ontmoeting.
Ik dank u voor uw aandacht.
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer