Raad van State


Zaaknummer: 200706072/1 en 200706072/2
Publicatie datum: donderdag 6 december 2007
Tegen: het college van burgemeester en wethouders van Maastricht Proceduresoort: Voorlopige voorziening / hoofdzaak Rechtsgebied: Kamer 3 - Hoger Beroep - Monumentenwet
---

200706072/1 en 200706072/2.
Datum uitspraak: 6 december 2007

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek van de stichting Woningstichting Servatius, gevestigd te Maastricht, om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) en, met toepassing van artikel 8:86 van die wet, op het hoger beroep van:

de stichting Stichting Leefbaarheid Boschpoort/Bosscherveld, gevestigd te Maastricht,
appellante,

tegen de uitspraak in zaak no. 06/1819 van de rechtbank Roermond van 10 juli 2007 in het geding tussen:

appellante

en

het college van burgemeester en wethouders van Maastricht.


1. Procesverloop

Bij besluit van 24 november 2005 heeft het college van burgemeester en wethouders van Maastricht (hierna: het college) aan de stichting Woningstichting Servatius (hierna: Servatius) een zogenoemde monumentenvergunning verleend ten behoeve van de renovatie van woningen in de wijk Boschpoort.

Bij besluit van 18 april 2006 heeft het college het door de stichting Stichting Leefbaarheid Boschpoort/Bosscherveld (hierna: de SLBB) daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.

Bij uitspraak van 10 juli 2007, verzonden op 17 juli 2007, heeft de rechtbank Roermond (hierna: de rechtbank) het daartegen door de SLBB ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft de SLBB bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 24 augustus 2007, hoger beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 21 september 2007. Deze brieven zijn aangehecht.

Bij brief van 10 oktober 2007 heeft het college van antwoord gediend.

Voorts heeft Servatius de Voorzitter verzocht de ten gevolge van het instellen van het hoger beroep ontstane opschorting van de haar verleende vergunning bij wijze van voorlopige voorziening op te heffen.

De SLBB heeft nadere stukken ingediend.

De Voorzitter heeft de zaak ter zitting behandeld op 29 december 2007, waar de SLBB, vertegenwoordigd door haar en haar , bijgestaan door mr. M.M.G. Crompvoets, advocaat te Maastricht, en Servatius, vertegenwoordigd door mr. C.F.J. Leenarts en ing. R. Bonten, zijn verschenen. Voorts is daar het college, vertegenwoordigd door mr. M.E.J.M. Vostermans-Rompelberg, ambtenaar in dienst van de gemeente, gehoord.


2. Overwegingen

2.1. Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.

Ingevolge het derde lid worden ten aanzien van rechtspersonen als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.

Ingevolge artikel 11, tweede lid, van de Monumentenwet 1988 is het verboden zonder of in afwijking van een vergunning:

a. een beschermd monument af te breken, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen;

b. een beschermd monument te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze, waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.

2.2. In dit geval kan nader onderzoek redelijkerwijs niet bijdragen aan de beoordeling van de zaak en bestaat ook overigens geen beletsel om met toepassing van artikel 8:86, eerste lid, van de Awb onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak.

2.3. De SLBB betoogt dat de rechtbank, door te overwegen dat het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat zij door de vergunningverlening niet rechtstreeks in haar belang is getroffen, heeft miskend dat de verleende vergunning samenvoeging van woningen mogelijk maakt en die woningen daardoor in een duurder segment verkocht of verhuurd zullen kunnen worden, waardoor een tweedeling in de wijk Boschpoort/Bosscherveld zal ontstaan en de leefbaarheid van de wijk wordt aangetast.

2.3.1. Het betoog slaagt niet. De SLBB heeft blijkens haar statuten tot doel het behouden en het stimuleren van de voorwaarden, welke de leefbaarheid van de buurt Boschpoort/Bosscherveld te Maastricht bepalen en bevorderen, met name het in stand houden en uitbreiden van de voorzieningen die het woon- en leefgenot kunnen bevorderen. De rechtbank heeft terecht overwogen dat de door de SLBB behartigde algemene en collectieve belangen in een te ver verwijderd verband staan met de verleende vergunning om haar daardoor rechtstreeks in die belangen geraakt te achten, nu deze vergunning slechts tot gevolg heeft dat bouwvergunning verleend kan worden voor wijziging van het desbetreffende monument.

2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.

2.5. Gelet hierop, bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.

2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.


3. Beslissing

De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

I. bevestigt de aangevallen uitspraak;

II. wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.R. Poot, ambtenaar van Staat.

w.g. Loeb w.g. Poot
Voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 6 december 2007

362.