Ministerie van Verkeer en Waterstaat

VW-M1 A4 Delft-Schiedam

Doel
Doel van het project A4 Delft-Schiedam is de problemen rond bereikbaarheid, leefbaarheid (inclusief externe veiligheid) en verkeersveiligheid tussen Rotterdam en Den Haag zo veel mogelijk op te lossen rekening houdend met de afspraken in het IODS-convenant.

Camiel Eurlings, minister van Verkeer en Waterstaat en

Martin van Engelshoven - Huls, lid van het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland

Komen overeen zich in te spannen dat de volgende stappen genomen worden:
1. Standpunt Bevoegd Gezag (ministers van VROM en VenW) n.a.v. Trajectnota/MER 2009
2. Tracébesluit door Bevoegd Gezag 2010

De minister van Verkeer en Waterstaat verbindt zich daartoe:
1. in te spannen de planstudie volgens planning uit te voeren
2. de kabinetsbesluitvorming over A4 Delft Schiedam te initiëren
3. de afstemming met de andere ministeries te verzorgen
4. financiële bijdragen te reserveren

De gedeputeerde van de provincie Zuid-Holland verbindt zich daartoe:
- voor afstemming met en draagvlak binnen de betrokken gemeenten, regio's, maatschappelijke organisaties en provincie te zorgen
- een eensluidend standpunt vanuit de regio over de inpassing van het gekozen alternatief te verzorgen

- de procedurele paragraaf in het IODS-convenant voor de lokale en regionale overheden te bewaken te weten de toezegging dat partijen hun meewerking verlenen aan de uitvoering van het IODS-convenant inclusief de aanleg van een ingepaste A4 Delft-Schiedam
- de financiële paragraaf in het IODS-convenant v.w.b. de regio te effectueren.

De ambassadeur van dit project is Bernard Wientjes

Slotbepalingen
De afspraken zoals geformuleerd zijn niet in rechte afdwingbaar. In de algemene inleiding op deze bestuurlijke afspraken zijn twee elementen nader uitgewerkt: het mandaat van het projectduo en de financiële informatie.

De minister van Verkeer en Waterstaat Lid van het College van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland

.......................................... .................................... Camiel Eurlings Martin van Engelshoven - Huls

Vastgesteld op 29 oktober 2007

VW-M2 Weguitbreiding Schiphol-Amsterdam-Almere

Doel
Uitbreiding van de wegcapaciteit in de corridor Schiphol-Amsterdam-Almere, inclusief bijbehorende groen-blauwe maatregelen ten behoeve van de ruimtelijke en economische ontwikkelingen in de Noordvleugel (waaronder woningbouw Almere).

Camiel Eurlings, minister van Verkeer en Waterstaat en
Cornelis Mooij, gedeputeerde Verkeer & Vervoer van de provincie Noord- Holland

Komen overeen zich in te spannen dat de volgende stappen worden genomen:
1. Kabinetsbesluit over uitbreiding en inpassing van de wegen op de corridor A1, A6, A9 en A10-oost, aanvullend op de kabinetsbesluiten uit 2006 (TK, 2005-2006, 30 687, nr. 1 en 2006-2007, 30 687, nr. 4)1 okt. 2007
2. Standpunt Bevoegd Gezag (ministers van VROM en VenW) i.h.k.v. de tracéwetprocedure juni 2008
3. Uitvoering groen-blauwe programma onder leiding van de provincie Noord-Holland 2008 - 2013
4. Tracébesluit(en) Bevoegd Gezag (ministers van VROM en VenW) i.h.k.v. de tracéwetprocedure vanaf dec. 2009
5. Uitvoeringsbesluit(en) en start realisatie weguitbreiding vanaf 2010

De minister van Verkeer en Waterstaat verbindt zich daartoe:
· zich in te spannen de planstudie volgens planning uit te voeren
· de kabinetsbesluitvorming over en de realisatie van de uitbreiding van de wegcapaciteit te initiëren

· samen met de provincie Noord-Holland de mogelijkheden tot versnelling van de financiering en uitvoering van het groen-blauwe programma te verkennen

· de afstemming met de andere ministeries te verzorgen

De gedeputeerde Verkeer & Vervoer van de provincie Noord-Holland verbindt zich daartoe:

· voor afstemming met en draagvlak binnen de betrokken gemeenten en provincies in Noord-Holland en Flevoland te zorgen
· naar een eensluidend standpunt vanuit de regio over de alternatieven en varianten voor de weguitbreiding te streven
· actief te zijn in het verkrijgen van een financiële bijdrage vanuit de regio
· samen met zijn collega gedeputeerde (verantwoordelijk voor het groen- blauwe programma de Groene Uitweg) de uitvoering van de aan de weguitbreiding gekoppelde groen-blauwe maatregelen te bevorderen en de mogelijkheden tot versnelling van de financiering en uitvoering te verkennen


1 Overeenkomst Stroomlijnalternatief Planstudie Schaiphol ­ Amsterdam ­ Almere is getekend op 29 oktober 2007 (Staatscorant 9 november 2007, nr. 218/pag. 15)

De ambassadeur van dit project is Bernard Wientjes

Slotbepalingen
De afspraken zoals geformuleerd zijn niet in rechte afdwingbaar. In de algemene inleiding op deze bestuurlijke afspraken zijn twee elementen nader uitgewerkt: het mandaat van het projectduo en de financiële informatie.

De minister van Verkeer en Waterstaat De gedeputeerde Verkeer en Vervoer van Noord-Holland

.......................................... .................................... Camiel Eurlings Cornelis Mooij

Vastgesteld op 29 oktober 2007

VW-M3 A4 Schiphol

Doel
Ontwikkelen en afwegen van maatregelen op de A4 en het provinciale wegennet ten zuiden van Schiphol, ten behoeve van de bereikbaarheid van de Mainport Schiphol en de Greenports en het mogelijk maken van woningbouw en werkgelegenheid in de Haarlemmermeer.

Camiel Eurlings, minister van Verkeer en Waterstaat en
Cornelis Mooij, gedeputeerde Verkeer & Vervoer van de provincie Noord- Holland

Komen overeen zich in te spannen dat de volgende stappen worden genomen:
1. Besluit start planstudie door Bevoegd Gezag (ministers van VROM en VenW) 2e kwartaal 2008 (go/no go)
Indien "go":

2. Vaststellen richtlijnen studie (inclusief scope) door Bevoegd Gezag 3e kwartaal 2009
3. Besluit over N207 door provincie Noord-Holland 4e kwartaal 2008
4. Start uitvoering N207 door provincie Noord-Holland 4e kwartaal 2009
5. Keuze alternatief door Bevoegd Gezag 2011

De minister van Verkeer en Waterstaat verbindt zich daartoe:
- tijdige besluitvorming over het al dan niet starten van een planstudie te bevorderen, inclusief reservering realisatiebudget Indien "go":

- in te spannen de planstudie volgens planning uit te voeren
- de kabinetsbesluitvorming over de uitbreiding van de wegcapaciteit te initiëren
- de afstemming met de andere ministeries te verzorgen

De gedeputeerde Verkeer & Vervoer van de provincie Noord-Holland verbindt zich daartoe:

- de Verkenning op te stellen

- voor afstemming met en draagvlak binnen de betrokken gemeenten en provincies in Noord-Holland en Zuid-Holland te zorgen
- te streven naar een eensluidend standpunt vanuit de regio over een voorkeursoplossing

- de besluitvorming over de regionale weginfrastructuur te initiëren
- actief te zijn in het verkrijgen van een financiële bijdrage vanuit de regio

De ambassadeur van dit project is Duco Stadig

Slotbepalingen
De afspraken zoals geformuleerd zijn niet in rechte afdwingbaar. In de algemene inleiding op deze bestuurlijke afspraken zijn twee elementen nader uitgewerkt: het mandaat van het projectduo en de financiële informatie.

De minister van Verkeer en Waterstaat De gedeputeerde V&V van Noord- Holland

.......................................... .................................... Camiel Eurlings Cornelis Mooij

Vastgesteld op 29 oktober 2007

VW-M4 Flessenhalzen A4 en A12

Doel
Verbeteren van de doorstroming op de A4 en de A12 door een extra rijstrook te creëren op die delen van het traject waar een rijstrook minder is dan op de rest van het traject. Dit ten behoeve van het beter verbinden van de regio's Amsterdam-Den Haag/Rotterdam en Den Haag-Utrecht.

Camiel Eurlings, minister van Verkeer en Waterstaat en
Govert Veldhuijzen, gedeputeerde Verkeer & Vervoer van de provincie Zuid-Holland

Komen overeen zich in te spannen dat de volgende stappen worden genomen:
1. Gewijzigd tracébesluit A4 Leiderdorp door Bevoegd Gezag (ministers van VenW en VROM) streefdatum 1e kwartaal 2008
2. Wegaanpassingsbesluit A12 Woerden => Gouda door Bevoegd Gezag
2e kwartaal 2008
3. Tracébesluit A12 Woerden ­ Oudenrijn door Bevoegd Gezag
4e kwartaal 2008 4. Tracébesluit A12 Gouda => Woerden door Bevoegd Gezag
1e kwartaal 2009
5. Openstelling extra rijstroken op delen van de A12 vanaf 2010
6. Openstelling extra rijstroken op noordelijk deel A4 (Burgerveen) 2010

In de voortgang van de afspraken wordt rekening gehouden met de gevolgen van de uitspraak van de Raad van State van 25 juli 2007 inzake het Tracébesluit A4 Burgerveen-Leiden. Voortvloeiend uit deze uitspraak ontwikkelt VenW i.s.m. de planbureaus een uniforme methode voor de afbakening van het onderzoeksgebied waarbinnen de luchtkwaliteitseffecten worden onderzocht. Na het vaststellen van de uniforme methode kan het luchtkwaliteitsonderzoek worden hervat. Vanaf dat moment zullen de precieze gevolgen van deze situatie voor de planning van de wegenprojecten in beeld worden gebracht en bekend worden gemaakt.

De minister van Verkeer en Waterstaat verbindt zich daartoe: 6. zich in te spannen de planstudies volgens planning uit te voeren
7. de besluitvorming over en de realisatie van de uitbreiding van de wegcapaciteit te initiëren

8. de afstemming met de andere ministeries te verzorgen

De gedeputeerde Verkeer&Vervoer van de provincie Zuid-Holland verbindt zich daartoe:

- voor afstemming met en draagvlak binnen de betrokken gemeenten en provincies in Zuid-Holland, Utrecht en Noord-Holland te zorgen

De ambassadeur van dit project is Duco Stadig

Slotbepalingen
De afspraken zoals geformuleerd zijn niet in rechte afdwingbaar. In de algemene inleiding op deze bestuurlijke afspraken zijn twee elementen nader uitgewerkt: het mandaat van het projectduo en de financiële informatie.

De minister van Verkeer en Waterstaat De gedeputeerde Verkeer en Vervoer van Zuid-Holland

.......................................... .................................... Camiel Eurlings Govert Veldhuijzen

Vastgesteld op 29 oktober 2007

VW-M5 Project Mainportcorridor Zuid (PMZ)

Doel
Doel van het Project Mainportcorridor Zuid (PMZ) is het verbeteren van de bereikbaarheid én de verbonden leefbaarheid/leefomgeving in de corridor Rotterdam - Antwerpen via andere, nieuwe institutionele verhoudingen tussen overheid en marktpartijen.

Camiel Eurlings, minister van Verkeer en Waterstaat en
Erik van Heijningen, lid van het college van Gedeputeerde Staten van Zuid Holland

Komen overeen zich in te spannen dat de volgende stappen genomen worden:

Mijlpaal 0: Vierde kwartaal 2007

· Afronden marktverkenningen privaat en publiek.
· Intentieverklaring Mainportcorridor Zuid. Vastleggen van gezamenlijke publieke ambities in de corridor m.b.t. visie ruimtelijke ontwikkelingen, bereikbaarheid en PPS.

Mijlpaal 1: Eerste/tweede kwartaal 2008
A. Aanvangsbeslissing met het besluit van V&W en VROM dat Verkenningsfase, met de oplevering van een rapport met het informatieprofiel van een verkenning, is afgesloten en dat de initiatiefnemer in het kader van PMZ (een (publiek-)private exploitant van de A4-corridor) in een vervolg een Tracéwetprocedure kan starten ten behoeve van A4-Zuid door de Hoeksche Waard tussen Beneluxplein en Klaaswaal.
B. Convenant Mainportcorridor Zuid tussen alle betrokken overheden met gelijkgerichte politieke wil, bestuurlijke ambities en medewerking in de corridor, waaronder realisatie van de A4-Zuid en specifieke verbonden gebiedsontwikkeling.
C. Go/no go besluit over voorbereiden marktuitvraag Besluit op kernpunten over de uit te werken hoofdlijnen van een uitvraag voor een
(publiek-)private exploitatie van de A4 corridor: o Ambitie op gebied van bereikbaarheid en verbonden leefbaarheid en leefomgeving in de A4-corridor
o Geografische scope
o Functionele scope
o Institutionele scope
o Inkomsten voor PPS/exploitant, bijvoorbeeld uit tol (infrastructuur), Infrafonds (onderhoudsbudgetten) en natuur- en landschapsontwikkeling (LNV)
o Daarnaast zal worden aangegeven hoe het vervolgproces om te komen tot de uitvraag er uit komt te zien.

Mijlpaal 2: Vierde kwartaal 2008
D. Go/no go besluit tot doen marktuitvraag gericht op realisatie PPS-verband Dit besluit betreft o.a.:
o Voornemen tot aanleg van het ontbrekende deel van de A4-Zuid o De exploitatie van de A4 en eventueel andere (hoofd-)wegen in de gehele A4-corridor van Rotterdam tot de grens

o Het heffen van tol binnen de kaders van en afgestemd met ABvM o De keuze van de uit te voeren groen/blauwe/rode projecten o De eventueel benodigde wettelijke aanpassingen o De aanbestedingsvorm

Mijlpaal 3: Vierde kwartaal 2009
E. Besluit tot gunning exploitatie A4-corridor, incl. aanleg A4-Zuid

Mijlpaal 4: 2010
F. Start PPS in de vorm van bijvoorbeeld een concessie of een joint venture. Exploitant A4 zal RO-procedures (o.a. Tracéwet) initiëren voor de aanleg A4-Zuid om deze voor 2020 aan te leggen. Het Bevoegd Gezag (V&W en VROM) beslist hierover.

De minister van Verkeer en Waterstaat en projectminister PMZ, verbindt zich daartoe:

· de coördinatie van Rijkspartijen te verzorgen en als aanspreekpunt te fungeren.
· Te bevorderen dat het deel van de rijksoverheid van de PMZ-afspraken worden uitgevoerd.

· De samenhang te bewaken met ABvM en andere gerelateerde MIRT-projecten.

De gedeputeerde van de provincie Zuid Holland verbindt zich daartoe:
· Als trekker op te treden bij de het opstellen van de Intentieverklaring Mainportcorridor Zuid en het Convenant Mainportcorridor Zuid voor alle bij PMZ betrokken overheden in de corridor.

· Te bevorderen dat de PMZ-afspraken door de regionale partijen door de regionale/lokale overheden worden uitgevoerd.

De ambassadeur van dit project is de heer Rudy Stroink

Slotbepalingen
De afspraken zoals geformuleerd zijn niet in rechte afdwingbaar. In de algemene inleiding op deze bestuurlijke afspraken zijn twee elementen nader uitgewerkt: het mandaat van het projectduo en de financiële informatie.

De minister van Verkeer en Waterstaat Het lid van het college van Gedeputeerde
Staten van Zuid Holland

.......................................... .................................... Camiel Eurlings Erik van Heijningen

Vastgesteld op 29 oktober 2007

VW-M6 A13/A16

Doel
Doel is een oplossing creëren die de gesignaleerde verkeersknelpunten op de A13 bij Overschie en de A20 tussen Kleinpolderplein en Terbregseplein en op het onderliggende wegennet wegneemt/verkleint en de kwaliteit van de leefomgeving rond de genoemde wegvakken verbetert.

Camiel Eurlings, de minister van Verkeer en Waterstaat en
Jeannette Baljeu, de portefeuillehouder Verkeer en Vervoer van de Stadsregio Rotterdam

Komen, teneinde d.m.v. een uitbreiding van het hoofdwegennet in het plangebied de bereikbaarheid, doorstroming (zowel op het hoofdwegennet als het onderliggend wegennet), ruimtelijke kwaliteit, leefbaarheid en het economisch functioneren te verbeteren, overeen zich te zullen inspannen om te bevorderen dat de volgende besluiten genomen kunnen worden:

Besluit 1: Vaststellen van de Variantennota door Bevoegd Gezag (eind 2007)
Besluit 2: Standpunt n.a.v. Trajectnota/MER (2009) Besluit 3: Tracébesluit en Betaalpuntbesluit (2010) Besluit 4: Start realisatie in de periode 2012-2014

De minister van Verkeer en Waterstaat verbindt zich daartoe:
9. zich in te spannen de planstudie volgens planning uit te voeren;
10. de kabinetsbesluitvorming over A13/A16 te initiëren;
11. de afstemming met de andere ministeries te verzorgen;
12. financiële bijdragen te reserveren;

13. de samenhang te bewaken met ABvM en andere gerelateerde MIRT- projecten.

De portefeuillehouder Verkeer en Vervoer van Stadsregio Rotterdam verbindt zich daartoe:

- voor afstemming met de betrokken gemeenten en provincie te zorgen;
- zich in te zetten voor draagvlak bij decentrale overheden voor de te kiezen variant.

De ambassadeur van dit project is: voor dit project wordt een ambassadeur aangezocht.

Slotbepalingen
De afspraken zoals geformuleerd zijn niet in rechte afdwingbaar. In de algemene inleiding op deze bestuurlijke afspraken zijn twee elementen nader uitgewerkt: het mandaat van het projectduo en de financiële informatie.

De minister van Verkeer en Waterstaat
Namens het dagelijks bestuur van de Stadsregio Rotterdam, de portefeuillehouder Verkeer en Vervoer

.......................................... .................................... Camiel Eurlings Jeannette Baljeu

Vastgesteld op 29 oktober 2007

VW-M7 Planstudie Openbaar Vervoer
Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad

Doel
Het doel van de planstudie Openbaar Vervoer Schiphol-Amsterdam-Almere- Lelystad (Planstudie OV SAAL) is een grote OV-kwaliteitssprong door het uitbreiden en verbeteren van het openbaar vervoer op korte, middellange en lange termijn in de SAAL-corridor. Het gaat om kansrijke en kosteneffectieve oplossingen in relatie tot de metropolitane ontwikkeling van de Noordvleugel.

Camiel Eurlings, minister van Verkeer en Waterstaat en
Tjeerd Herrema, wethouder van de gemeente Amsterdam

Komen overeen zich in te spannen om de volgende stappen te nemen:
1. Robuust en majeur besluit in november 2007 over: a) No regret pakket: korte termijn maatregelen op het spoor, inclusief financiering en verdere uitwerking tot een uitvoeringsbesluit in deze kabinetsperiode en afronding realisatie in 2013.
b) Uitbreiding naar viersporigheid op Flevolijn in Almere: omvang, fasering en financiering. De regio verwacht dat in het te nemen besluit de uitbreiding naar viersporigheid op de Flevolijn onderdeel uitmaakt van de investering, te realiseren voor 2013.
c) Gezamenlijke opdracht voor fase 2 van de Planstudie: deze fase is gericht op oplossingen voor knelpunten in de corridor op middellange en lange termijn (2020 en 2030). Afhankelijk van onderzoeksresultaten leidt dit in een vervolgfase tot een uitvoeringsbesluit;
d) Financiering, waarbij de volgende onderdelen om een besluit vragen: no regret pakket (kostenraming ca. 315 mln. ), uitbreiding Flevolijn (kostenraming ca. 435 mln. ) en een reservering voor aanvullende maatregelen op middellange termijn. Uitvoeringsbesluit en start uitvoering van het no regret pakket in 2009.
2 Besluiten in 2009 over fase 2 van de Planstudie OV SAAL, gericht op het vaststellen van de maatregelen op het spoor op de middellange termijn (2020) inclusief de financiering. Indien uit het onderzoek blijkt dat eerder dan in 2009 over deze spoormaatregelen moet worden besloten, dan is dit een optie (bijv. najaar 2008).
3. Besluiten in 2009 over de oplossingsrichtingen voor de lange termijn (2030), waaronder een principebesluit over een IJmeerverbinding. Dit besluit wordt in samenhang genomen met de projecten Schaalsprong Almere en Toekomstvisie IJmeer/Markermeer.

De minister van Verkeer en Waterstaat verbindt zich daartoe:
- Te zorgen voor tijdige en zorgvuldige uitvoering van de planstudie;
- Besluitvorming te initiëren;

- Te zorgen voor afstemming met de Rijkspartners (met name VROM en Financiën), de spoorsector (NS en Prorail), de Regio (vertegenwoordigd in het Platform Bereikbaarheid Noordvleugel), en maatschappelijke organisaties.

De wethouder van de gemeente Amsterdam verbindt zich daartoe:
- Te sturen op een eensluidend standpunt van de regionale overheden die zijn verenigd in het Platform Bereikbaarheid Noordvleugel (Gemeente Almere, Gemeente Amsterdam, Provincie Flevoland, Provincie Noord-Holland, Stadsregio Amsterdam);

- Te sturen op afstemming met andere relevante regionale overheden (Schiphol en gemeenten);

- Waar nodig de besluitvorming in de regio (o.a. op het gebied van ruimtelijke procedures) te stimuleren;

- Te stimuleren dat voldoende expertise uit de regio wordt ingezet voor de uitwerking van de maatregelen op het spoor en voor de oplossingsrichtingen voor de lange termijn (2030).

De ambassadeur van dit project is Jeltje van Nieuwenhoven.

Slotbepalingen
De afspraken zoals geformuleerd zijn niet in rechte afdwingbaar. In de algemene inleiding op deze bestuurlijke afspraken zijn twee elementen nader uitgewerkt: het mandaat van het projectduo en de financiële informatie.

De minister van Verkeer en Waterstaat Wethouder van de gemeente Amsterdam

.......................................... ....................................

Camiel Eurlings Tjeerd Herrema

Vastgesteld op 29 oktober 2007

VW-M8 Capaciteitsuitbreiding spoor Den Haag -
Rotterdam

Doel
Baanvak Den Haag ­ Rotterdam geschikt maken om te voldoen aan de toenemende vraag naar spoorvervoer en tegelijkertijd het aanbod aan openbaar vervoer te verbeteren door:

- het beter benutten van het bestaande hoofdrailnet, het verbeteren van ketenmobiliteit (fiets, P+R, aansluitingen bus, tram en metro) en ruimtelijke ontwikkeling.

- besluit over capaciteitsuitbreiding naar vier sporen, voor het geheel of delen van het betreffende baanvak, met inbegrip van beter en intelligent gebruik van de infrastructuur.

Bij de ambitie wordt uitgegaan van:

· De beoogde economische ontwikkelingsperspectieven van de Randstad en de ontwikkeling van het reizigersvervoer en goederenvervoer per spoor dat hieraan gerelateerd is;

· De ontsluiting van Den Haag Internationale Stad met internationale treinverbindingen en een hoogwaardige aansluiting op het HSL-netwerk;
· De nationale spoorverbindingen (IC en sprintervervoer) die nodig zijn voor de bereikbaarheid van de Randstad;

· De spoorverbindingen (IC en sprintervervoer) die nodig zijn voor de interne bereikbaarheid in de Randstad;

· De resultaten van de Landelijke Markt- en Capaciteitsanalyse Spoor (LMCA);
· De ruimtelijke ontwikkelingen in de Randstad met inbegrip van die ontwikkelingen die in het kader van Stedenbaan geconcentreerd worden in de nabijheid van spoorstations.

· De ketenmobiliteit, inhoudende de samenhang met het regionale OV netwerk en ontwikkelingen en groeiverwachtingen hierin.

Camiel Eurlings, minister van Verkeer en Waterstaat en
Bas Verkerk, regiobestuurder van het Stadsgewest Haaglanden

Komen overeen zich in te spannen om de volgende stappen te nemen:
· In december 2007 wordt, op basis van de resultaten van de Landelijke Markt- en Capaciteitsanalyse (LMCA) die op dat moment bekend zijn, besloten over het verrichten van een planstudie, gericht op mogelijke viersporigheid en het beter en intelligent gebruik van de infrastructuur.
· Als in december 2007 wordt besloten tot het verrichten van een planstudie dan wordt de voorbereiding, waaronder de formulering van de planstudie opdracht en de inschatting van de te reserveren middelen, direct en zonder uitstel door VenW aangevat. Bij het inrichten van de planstudie wordt voor het baanvak aandacht geschonken aan de diverse oplossingsrichtingen zoals gedeeltelijke of gehele viersporigheid, toepassing van het zogenaamde richtingenmodel of het lijnmodel, de loskoppeling van de Hoekselijn en de mogelijkheden van dedicated spoor en Sprinter vervoer. De planstudie wordt vervolgens begin 2008 gestart en voor het eerst opgenomen in de MIRT planstudie tabel 2009.
· Als in december 2007 wordt besloten tot het verrichten van een planstudie Den Haag Rotterdam, dan wordt deze conform het MIRT spelregelkader in 2008 en

2009 uitgevoerd. Als in de voorbereiding van de planstudie zou worden overeengekomen de planstudie te vergroten tot Leiden/Den Haag Centraal ­ Rotterdam/Dordrecht dan zal de planstudie in de jaren 2008 tot en met 2010 worden uitgevoerd.

· Ten aanzien van de spoortunnel Delft treden het rijk, SRR, PZH en Haaglanden direct na ondertekening van deze overeenkomst in overleg over de extra investeringen die nodig zijn voor het realiseren van een viersporig uitgegraven tunnel. Hierbij wordt aangegeven dat SRR, PZH en Haaglanden onder voorwaarden, bereid zijn bij te dragen aan de voorfinanciering van het uitgraven van de viersporige tunnel. Het rijk zal ten behoeve van dat overleg een besluit nemen over eventuele extra investeringen. Partijen committeren zich om tijdig tot gezamenlijke conclusies te komen die gebruikt zullen worden bij de gunning van de spoortunnel. De gunning van de spoortunnel waarbij aangegeven wordt welke keuze is gemaakt zal, zoals op moment van tekening voorzien, uiterlijk in februari 2008 plaatsvinden.

De minister van Verkeer en Waterstaat verbindt zich daartoe:
- te zorgen voor afstemming met de Rijkspartners (waaronder VROM en Financiën)
- te zorgen voor afstemming met de ProRail, die op zijn beurt afstemt met vervoerders.

- uiterlijk in december 2007 te besluiten over het verrichten van een planstudie. Zo besloten wordt tot een planstudie dan zal deze opgenomen worden in de MIRT planstudietabel 2009.

- tijdig een besluit te nemen over extra financiering voor het viersporig uitgraven van de spoortunnel Delft. Dit om mogelijk te maken dat uiterlijk in februari 2008 met andere overheden gezamenlijk positie kan worden gekozen en kan worden besloten ten aanzien van de scope van de gunning.

De portefeuillehouder van het Stadgewest Haaglanden verbindt zich daartoe:
- te zorgen voor afstemming met relevante regiopartijen PZH, SGH, SRR en gemeenten;

-tot inspanning om de ruimtelijke ontwikkelingen te realiseren zoals afgesproken tussen de Zuidvleugelpartijen in het beleidsdocument Ruimtelijke ambitie Stedenbaan 2020 ;

- waar nodig de besluitvorming in de regio (o.a. op het gebied van ruimtelijke procedures) te stimuleren;

- stimuleren van maatregelen ter verbetering van de Ketenmobiliteit voor zover deze behoren tot verantwoordelijkheid regionale/lokale partijen

De ambassadeur van dit project is Jan Willem Oosterwijk.

Slotbepalingen
De afspraken zoals geformuleerd zijn niet in rechte afdwingbaar. In de algemene inleiding op deze bestuurlijke afspraken zijn twee elementen nader uitgewerkt: het mandaat van het projectduo en de financiële informatie.

De minister van Verkeer en Waterstaat
De regiobestuurder van het Stadsgewest Haaglanden

.......................................... .................................... Camiel Eurlings Bas Verkerk Vastgesteld op 29 oktober 2007

VW-M9 Kortetermijnmaatregelen ketenmobiliteit;
bijdragen aan een betere bereikbaarheid van het openbaar vervoer in de Randstad

Doel
Het doel is het ontwikkelen en uitvoeren van maatregelen, die het gebruik van het openbaar vervoer en de fiets aantrekkelijker maken en die bijdragen aan een betere aansluiting van fiets en auto op het OV en van OV op OV.

Camiel Eurlings, minister van Verkeer en Waterstaat en Bert Lubbinge, portefeuillehouder openbaar vervoer Regio Utrecht,

komen overeen zich in te spannen om de volgende stappen te nemen:
· het selecteren van de eerste tranche projecten, dat vanaf 2008 tot uitvoering zal komen; gereed uiterlijk 31 december 2007;
· het vaststellen van het financiële budget voor de 1e tranche en het op basis hiervan nemen van een GO-NO GO beslissing voor dit project; uiterlijk 31 maart 2008;

· het bevorderen van de planontwikkeling en uitvoering vanaf 2008;
· het vaststellen van de totale selectie van maatregelen, inclusief de bijdragen van rijk en regio en eventuele bijdragen van derden; gereed uiterlijk 31 mei 2008;

· het bevorderen van de planontwikkeling en uitvoering van deze maatregelen danwel de start van de uitvoering van deze maatregelen in de periode 2008 t/m 2011;

· het blijven inventariseren van maatregelen die een positieve bijdrage leveren aan de ketenmobiliteit;

· het wegnemen van eventuele bestuurlijke en procedurele belemmeringen.

De minister van Verkeer en Waterstaat verbindt zich daartoe:
· uiterlijk 31 maart 2008 duidelijkheid te verschaffen over het beschikbare financiële budget van rijkswege en over het bieden van de mogelijkheid dat de stadsregio's en provincies hun deel van de financiering kunnen putten uit de BDU, danwel, indien dit niet mogelijk is, in overleg tot een andere oplossing te komen voor de betreffende problematiek van de stadsregio's en provincies.2

· voor afstemming te zorgen op rijksniveau en met andere betrokken organisaties zoals bijvoorbeeld NS en ANWB.

De portefeuillehouder openbaar vervoer regio Utrecht verbindt zich daartoe:
· uiterlijk 31 maart 2008 duidelijkheid te verschaffen over de door decentrale overheden ter beschikking te stellen financiële middelen;
· bestuurlijke en procedurele belemmeringen die de uitvoering in de weg staan te signaleren en onder de aandacht te brengen bij de betrokken partijen, zodat deze belemmeringen kunnen worden opgelost;
· bevorderen van de planontwikkeling en uitvoering van maatregelen m.b.t. dit project van de decentrale overheden.

2 Er loopt momenteel een discussie in hoeverre BDU voor dit project mag worden ingezet.

De ambassadeur van dit project is Annie Brouwer.

Slotbepalingen
De afspraken zoals geformuleerd, zijn niet in rechte afdwingbaar. In de algemene inleiding op deze bestuurlijke afspraken zijn twee elementen nader uitgewerkt: het mandaat van het projectduo en de financiële informatie.

De minister van Verkeer en Waterstaat De portefeuillehouder openbaar vervoer van de Stadsregio Utrecht

.......................................... .................................... Camiel Eurlings Bert Lubbinge

Vastgesteld op 29 oktober 2007

Project 9

VW-M10 Ontwikkelingsmogelijkheden lange termijn
Schiphol en de luchthaven Lelystad

Doel
Het inhoudelijk voorbereiden van de besluitvorming over de wijze waarop de internationale concurrentiepositie van de mainportregio Schiphol op de lange termijn geconsolideerd en versterkt kan worden in balans met het vergroten van de kwaliteit van de leefomgeving en de mogelijkheden voor gebruik van de ruimte rond de luchthaven. De voorbereiding heeft betrekking op strategische ruimtelijke reserveringen en potentiële fysieke uitbreidingen op Schiphol en/of de luchthaven Lelystad.

Camiel Eurlings, minister van Verkeer en Waterstaat en Lodewijk Asscher, wethouder Luchthavenaangelegenheden van de gemeente Amsterdam

Komen overeen zich in te spannen dat de volgende stappen worden genomen:
1. Voorbereiden door het Rijk van het besluit over de mee te nemen herconfiguratie opties op Schiphol voor een strategische beoordeling van nut en noodzaak, maart 2008

2. Voorbereiden door het Rijk van het besluit over het meenemen van mogelijke uitbreidingen van de luchthaven Lelystad (buiten de huidige PKB grenzen) als onderdeel van een integrale afweging van mogelijkheden voor uitplaatsing naar de regionale luchthavens, voor een strategische beoordeling van nut en noodzaak, maart 2008
3. De uitwerking van de strategische beoordeling, genomen door de Tweede Kamer van nut en noodzaak van herconfiguratie op Schiphol en mogelijke uitbreidingen van de luchthaven Lelystad, als onderdeel van een integrale afweging van mogelijkheden voor uitplaatsing naar de regionale luchthavens, zomer 2009

4. Kabinetsstandpunt lange termijn ontwikkeling Schiphol en Lelystad, december 2009

De minister van Verkeer en Waterstaat verbindt zich daartoe:
· Tot het faciliteren van de klankbordgroep `Schiphol+Lelystad';
· De besluitvorming over de lange termijn ontwikkeling Schiphol voor te bereiden;

· De afstemming met de andere ministeries te verzorgen daarbij.

De wethouder Luchthavenaangelegenheden van de gemeente Amsterdam verbindt zich daartoe:

· De resultaten van de klankbordgroep `Schiphol+Lelystad' mede in te brengen in het proces rond de Alderstafel in de Schipholregio, waarin de middellange termijn ontwikkeling Schiphol centraal staat;
· Het consulteren van regionale besturen in Flevoland inzake adviezen en voorstellen welke deze provincie raken;

· Partijen te stimuleren tot een eensluidende visie te komen;


· Het in voorkomende gevallen - buiten het Aldersoverleg - verzorgen van afstemming met andere regionale besturen.

De ambassadeur van dit project is Hans Alders.

Slotbepaling
De afspraken zoals geformuleerd zijn niet in rechte afdwingbaar. In de algemene inleiding op deze bestuurlijke afspraken zijn twee elementen nader uitgewerkt: het mandaat van het projectduo en de financiële informatie.

De minister van Verkeer en Waterstaat De wethouder Luchthavenaangelegenheden
van de gemeente Amsterdam

.......................................... .................................... Camiel Eurlings Lodewijk Asscher Vastgesteld op 29 oktober 2007

VW-M11 Draaischijf Nederland

Doel:
Realiseren van een effectief en efficiënt verkeer- en vervoersnetwerk in de regio Utrecht door:

- ontwikkelen van een gebiedsgericht, samenhangend en integraal pakket van elkaar versterkende maatregelen over alle modaliteiten (weg, OV en fiets),
- Realiseren van (onderdelen van) gebiedsgerichte en integrale maatregelpakketten.

Camiel Eurlings, minister van Verkeer en Waterstaat en Jan Ekkers, gedeputeerde Mobiliteit van de provincie Utrecht, tevens voorzitter van het Utrechts Verkeer en Vervoer Beraad (UVVB)

Komen overeen zich in te spannen dat de volgende stappen worden genomen:
· Vaststellen van no-regret maatregelen (onder meer m.b.t. weg, OV, fiets goederenvervoer en/of mobiliteitsmanagement), inclusief financiering en uitvoeringsafspraken (eind 2007);

· Vaststellen van integrale maatregelpakketten - betreffende een mix van maatregelen op het gebied van wegcapaciteit in hoofd- en onderliggend wegennet, openbaar vervoer, fiets en mobiliteitsmanagement ­ in relatie tot de ruimtelijk-economische ambities in de regio als resultaat van de optimalisatiefase (eind 2008);

· Vaststellen van het Ontwerp Tracébesluiten (begin 2010, bij verkorte Tracé/MER procedures);

· Vaststellen van de Tracébesluiten (eind 2010, bij verkorte Tracé/MER procedures);

· Start van het uitvoeren van de maatregelen (deze kabinetsperiode).

De minister van Verkeer en Waterstaat verbindt zich daartoe:
- interdepartementale afstemming ten behoeve van effectieve en efficiënte uitvoering van de twee gebiedsgerichte en integrale pakketstudies te bevorderen

- het bevorderen van een effectieve en efficiënte inzet van de rijksmiddelen t.b.v. de Rijksinfrastructuur

- te zorgen voor de voorbereiding en uitvoering van twee MIT-planstudies

De gedeputeerde verbindt zich daartoe:

- te zorgen voor coördinatie/afstemming tussen en het bewaken van de integrale aanpak van de twee gebiedsgerichte en integrale pakketstudies `Ring Utrecht' en `Driehoek Utrecht-Amersfoort-Hilversum'
- draagvlak te creëren bij de betrokken regionale partners voor een effectieve en efficiënte uitvoering van de twee gebiedsgerichte en integrale pakketstudies

- te zorgen voor de regionale afstemming ten behoeve van een effectieve en efficiënte inzet van de regionale middelen.

De ambassadeur van dit project is Willem de Jager

Slotbepalingen
De afspraken zoals geformuleerd zijn niet in rechte afdwingbaar. In de algemene inleiding op deze bestuurlijke afspraken zijn twee elementen nader uitgewerkt: het mandaat van het projectduo en de financiële informatie.

De minister van Verkeer en Waterstaat
De gedeputeerde Mobiliteit van de provincie Utrecht

.......................................... ....................................

Camiel Eurlings Jan Ekkers

Vastgesteld op 29 oktober 2007

VW-M12 Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR)

Doel

1) Versterken van de mainport Rotterdam door het ruimtetekort voor haven- en industriële activiteiten in het Rotterdamse havengebied op te lossen;
2) Verbeteren van de leefomgeving in Rijnmond

Camiel Eurlings, de minister van Verkeer en Waterstaat en Mark Harbers, de wethouder van Economie, Haven en Milieu van gemeente Rotterdam

Komen overeen zich in te spannen dat, conform het Bestuursakkoord 2004 en de Uitwerkingsovereenkomsten 2005, de volgende stappen worden genomen:


· Start landaanwinning Maasvlakte 2, vanaf tweede helft 2008
· Start realisatie 2e ronde projecten Bestaand Rotterdams Gebied (BRG), vanaf tweede helft 2009

· Start aanleg 1e deelproject 750 ha natuur- en recreatiegebied, vanaf tweede helft 2009

De Minister van Verkeer en Waterstaat verbindt zich als coördinerend minister voor PMR daartoe:

· de benodigde acties uit te voeren tot het nemen van bovengenoemde stappen, conform het Bestuursakkoord 2004 en de Uitwerkingsovereenkomsten 2005.

De wethouder Economie, Haven en Milieu van gemeente Rotterdam verbindt zich daartoe:

· de benodigde acties uit te voeren tot het nemen van bovengenoemde stappen, conform het Bestuursakkoord 2004 en de Uitwerkingsovereenkomsten 2005;

· te zorgen voor afstemming met, draagvlak binnen en medewerking van betrokken gemeenten en provincie ten dienste van realisatie van PMR.

De ambassadeur van dit project is Sybe Schaap.

Slotbepalingen
De afspraken zoals geformuleerd zijn niet in rechte afdwingbaar. In de algemene inleiding op deze bestuurlijke afspraken zijn twee elementen nader uitgewerkt: het mandaat van het projectduo en de financiële informatie.

De minister van Verkeer en Waterstaat Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, de wethouder van Economie, Haven en Milieu

.......................................... .................................... Camiel Eurlings Mark Harbers

Vastgesteld op 29 oktober 2007

VW-M13 Ontsluiting Mainport Rotterdam (A15 MaVa)

Doel
Verbeteren van de ontsluiting van mainport Rotterdam door aanpassing van A15 Maasvlakte - Vaanplein

Camiel Eurlings, de minister van Verkeer en Waterstaat en Jeannette Baljeu, de portefeuillehouder Verkeer en Vervoer van de Stadsregio Rotterdam

Komen overeen zich in te spannen dat de volgende stappen worden genomen:
· Tekenen Bestuursovereenkomst A15 Maasvlakte ­ Vaanplein januari 2008
· Ter visie leggen van het Ontwerp Tracébesluit A15 Maasvlakte ­ Vaanplein 1 mei 2008
· Tracébesluit A15 Maasvlakte ­ Vaanplein eind 2008
· Start uitvoering werkzaamheden 2010
· Openstelling van de verbrede A15 2015

In de voortgang van de afspraken wordt rekening gehouden met de gevolgen van de uitspraak van de Raad van State van 25 juli 2007 inzake het Tracébesluit A4 Burgerveen-Leiden. Voortvloeiend uit deze uitspraak ontwikkelt VenW i.s.m. de planbureaus een uniforme methode voor de afbakening van het onderzoeksgebied waarbinnen de luchtkwaliteitseffecten worden onderzocht. Na het vaststellen van de uniforme methode kan het luchtkwaliteitsonderzoek worden hervat. Vanaf dat moment zullen de precieze gevolgen van deze situatie voor de planning van de wegenprojecten in beeld worden gebracht en bekend worden gemaakt.

De Minister van Verkeer en Waterstaat verbindt zich daartoe:
- de besluitvorming te initiëren en te zorgen voor de benodigde afstemming met rijkspartners

- te zorgen voor tijdige en zorgvuldige voorbereiding van het Tracébesluit A15 Maasvlakte ­ Vaanplein opdat het project Mainportontwikkeling Rotterdam ongehinderd kan worden uitgevoerd

- het bevorderen van aanvullende beleidskaders, met name op het gebied van de luchtkwaliteit, zodat de verbreding van de A15 ongehinderd kan worden uitgevoerd

- te zorgen voor de tijdige uitvoering van de met de regionale partijen overeengekomen scope van het project incluis de overeengekomen inpassingmaatregelen

De portefeuillehouder Verkeer en Vervoer van de Stadsregio Rotterdam verbindt zich daartoe:

- te zorgen voor afstemming met, draagvlak binnen en medewerking van betrokken gemeenten en provincie ten dienste van het te nemen Tracébesluit A15, resulterende in een bestuursovereenkomst en een gezamenlijk vastgestelde scope van het project, met het doel dat regionale partijen zullen afzien van het indienen van zienswijzen en bezwaren tegen het tracébesluit


- te streven naar een financiële bijdrage vanuit de regio voor de aan de verbreding gekoppelde lokale projecten

De ambassadeur van dit project is: voor dit project wordt een ambassadeur aangezocht.

Slotbepalingen
De afspraken zoals geformuleerd zijn niet in rechte afdwingbaar. In de algemene inleiding op deze bestuurlijke afspraken zijn twee elementen nader uitgewerkt: het mandaat van het projectduo en de financiële informatie.

De minister van Verkeer en Waterstaat Namens het dagelijks bestuur van de stadsregio Rotterdam, de portefeuillehouder Verkeer en Vervoer

.......................................... .................................... Camiel Eurlings Jeannette Baljeu

Vastgesteld op 29 oktober 2007

VW-M14 Den Haag Internationale Stad

Doel

· Verbetering van het vestigingsklimaat van Den Haag voor internationale organisaties;

· Daartoe vergroting van de ruimtelijke kwaliteit en verbetering van de auto- ontsluiting van strategische locaties in Den Haag (zoals het centrum, het Binckhorstgebied, de Internationale Zone en Scheveningen);
· Verbetering van de doorstroming op het rijkswegennet in de Haagse regio.

Camiel Eurlings, de minister van Verkeer en Waterstaat en Peter Smit, de wethouder Verkeer, Binckhorst, Binnenstad en Milieu van de gemeente Den Haag

Komen overeen zich in te spannen dat de volgende stappen genomen worden:

Infrastructuur


1. Bepaling van het prioritaire infrastructuurproject binnen Den Haag Internationale Stad (Trekvliettracé of Internationale Ring), mede op basis van de uitkomsten van een gezamenlijke modelstudie en de MER Trekvliettracé van Haaglanden (Bestuurlijk MIRT-overleg, oktober 2007);
2. Vaststellen of het prioritaire infrastructuurproject (zie besluit 1) zodanig bijdraagt aan het verbeteren van de bereikbaarheid van strategische ontwikkelingslocaties van Den Haag (Binckhorst, Centrum, Kustzone) en/of aan de verbetering van de doorstroming op het hoofdwegennet en de knooppunten (Ypenburg en Prins Clausplein), dat ­ onder voorbehoud van een voldoende inpassing en doorstroming van de aansluiting van het prioritaire infrastructuurproject met het hoofdwegennet ­ de voorbereidingen voor het starten van de planstudie gemaakt kunnen worden. Hiervoor moet helderheid worden verschaft over de projectscope, de relatie met het hoofdwegennet en de voor de medefinanciering van het project uit het MIRT benodigde nut en noodzaak (vaststellen MIRT-waardigheid, bestuurlijk MIRT- overleg, oktober 2007);

3. Besluit tot opname van het prioritaire infrastructuurproject in de juiste fase van het MIRT, door middel van een intakebesluit (Trekvliettracé in de planstudiefase, Internationale Ring in de verkenningsfase), inclusief de scope en de relatie met het hoofdwegennet (bestuurlijk MIRT-overleg voorjaar
2008);

4. Bieden van zicht op financiering door het reserveren van financiële middelen voor het prioritaire infrastructuurproject, tijdens het bestuurlijk MIRT-overleg in het voorjaar van 2008:
a. Vanuit het Coalitieakkoord, uit de enveloppe "regionaal economisch beleid" w.o. bereikbaarheid;
b. Vanuit het MIRT (uit het gedeelte bedoeld voor regionale en lokale projecten en/of het gedeelte bedoeld voor rijksinfrastructuurprojecten);

c. Vanuit de eigen bijdrage van Den Haag en Haaglanden, uit de BDU en de gemeentebegroting Den Haag;
d. Vanuit private partijen.


5. Op basis van de afgeronde planstudie wordt het definitief ontwerp (tracé, scope, inpassing) vastgesteld. Na akkoord van de betrokken gemeenten, het stadsgewest en het ministerie van Verkeer & Waterstaat, worden de definitieve keuzes over de financiering gemaakt. Dit leidt uiterlijk in het najaar van 2009 tot een uitvoeringsbesluit in MIRT-kader.

Ruimtelijke kwaliteit

1. Het opstellen van een maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) voor het projectonderdeel Scheveningen, als onderdeel van de te doorlopen procedure van het Nota Ruimte budget en een besluit over het opnemen van dat projectonderdeel in de uitwerkingsfase van het Nota Ruimtebudget (mei
2008);

2. Vaststelling van en besluitname over de financiële bijdrage uit het Nota Ruimtebudget voor het projectonderdeel Scheveningen op basis van de businesscase (uiterlijk najaar 2008);

3. Indien een substantiële ingreep in de integrale gebiedsontwikkeling World Forumgebied financieel gedekt is, kan in het voorjaar van 2008 gestart worden met het opstellen van een maatschappelijke kosten-batenanalyse voor het projectonderdeel World Forumgebied. Besluitvorming over opname in de uitwerkingsfase volgt daarop eind 2008. Vaststellen van de eventuele financiële bijdrage uit het Nota Ruimtebudget voor het projectonderdeel World Forumgebied op basis van een goed uitgewerkte business case volgt dan medio 2009.

De minister van Verkeer en Waterstaat verbindt zich daartoe:
· Initieert de kabinetsbesluitvorming over en de realisatie van het project Den Haag Internationale Stad;

· Het doorlopen van de Nota Ruimte budgetprocedure voor de projectonderdelen Scheveningen en World Forumgebied en daaraan gekoppelde besluitvorming;

· Verzorgt de afstemming met de andere ministeries.

De wethouder van de gemeente Den Haag verbindt zich daartoe:
· Is eerste aanspreekpunt namens de gemeenten binnen Haaglanden en het namens het stadsgewest;

· Zorgt voor afstemming met, draagvlak binnen en medewerking van de betrokken gemeenten binnen Haaglanden;

· Streeft naar een eensluidend standpunt vanuit het stadsgewest over alternatieven en varianten;

· Is actief in het verkrijgen van financiële bijdragen uit de BDU en de begroting van de gemeente Den Haag;

De minister en de wethouder zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor:
· Te bevorderen dat betrokken partijen in het MIRT-overleg de keuze van het prioritaire infrastructuurproject binnen het Randstad Urgentproject Den Haag Internationale Stad maken;

· Te bevorderen dat er aanvullende afspraken komen over de realisatie en fasering van het prioritaire infrastructuurproject, nadat bovenstaande keuze is gemaakt.

Ambassadeur van dit project is: voor dit project wordt een ambassadeur aangezocht

Slotbepalingen
De afspraken zoals geformuleerd zijn niet in rechte afdwingbaar. In de algemene inleiding op deze bestuurlijke afspraken zijn twee elementen nader uitgewerkt: het mandaat van het projectduo en de financiële informatie.

De minister van Verkeer en Waterstaat
De wethouder Verkeer, Binckhorst, Binnenstad en Milieu van Den Haag

.......................................... .................................... Camiel Eurlings Peter Smit

Vastgesteld op 29 oktober 2007

VW-M15 Verkenning tweede ontsluiting haven
Rotterdam

Doel van het project Verkenning tweede ontsluiting haven Rotterdam is het doen van vooronderzoek (om informatie te verzamelen) t.b.v. voortgang in de besluitvorming (i.c. het nemen van een MIRT-Intakebesluit) over de aanpak van problemen in de bereikbaarheid van de Zuidwesthoek van de Randstad en haven van Rotterdam.

Camiel Eurlings , minister van Verkeer en Waterstaat en Jeannette Baljeu, portefeuillehouder Verkeer en vervoer van de Stadsregio Rotterdam

Komen overeen zich in te spannen dat de volgende stappen worden genomen:

Besluit 1 ­ oktober 2007
Het nemen van een Intakebesluit door de minister van Verkeer en Waterstaat en de start van een MIRT-Verkenning
Besluit 2 ­ eind 2008
Goedkeuring en vaststelling van het rapport "Verkenning 2e ontsluiting Haven Rotterdam" door Bevoegd Gezag (ministeries VenW en VROM) Besluit 3 ­ medio 2009
Het nemen van een Planstudie besluit (go/no go) door het Bevoegd Gezag en de start van een Planstudie (Tracé/m.e.r.-procedure)

De minister van Verkeer en Waterstaat verbindt zich daartoe:
· Als projectminister op te treden namens Rijkspartijen.
· De afspraken m.b.t. dit project namens de Rijksoverheid uit voeren.
· De samenhang te bewaken met ABvM en andere gerelateerde MIRT- projecten.

De portefeuillehouder Verkeer en vervoer van de Stadsregio Rotterdam verbindt zich daartoe:

· De afspraken namens de regio uit te voeren / te bewerkstelligen dat deze door de regionale en lokale overheden worden uitgevoerd.

De ambassadeur van dit project is Hans Huis in 't Veld.

Slotbepalingen
De afspraken zoals geformuleerd zijn niet in rechte afdwingbaar. In de algemene inleiding op deze bestuurlijke afspraken zijn twee elementen nader uitgewerkt: het mandaat van het projectduo en de financiële informatie.

De minister van Verkeer en Waterstaat Namens het dagelijks bestuur van de Stadsregio Rotterdam, de portefeuillehouder Verkeer en vervoer

.......................................... .................................... Camiel Eurlings Jeannette Baljeu

Vastgesteld op 29 oktober 2007

VW-S1 Verkenning één OV-autoriteit voor de Randstad

Doel:
Duidelijkheid verkrijgen of en hoe één OV-autoriteit bijdraagt aan beter OV in de Randstad.

J.C. Huizinga-Heringa, staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat

en

L. Verbeek, lid dagelijks bestuur en portefeuillehouder Openbaar Vervoer van de Stadsregio Amsterdam

Komen overeen zich in te spannen om de volgende stappen te nemen:


· binnen één jaar een verkenning te verrichten naar noodzaak/wenselijkheid en mogelijkheden voor een OV-autoriteit in de Randstad, die zorgt voor meer samenhang tussen vervoersmodaliteiten onderling en in de aanpak van het OV in de verschillende regio's van de Randstad;
· de verkenning af te ronden met een bestuurlijke conferentie.

De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat verbindt zich daartoe:
· voor afstemming te zorgen op rijksniveau;
· voor en na iedere fase het vervolg en de resultaten te fiatteren;
· de kabinetsbesluitvorming naar aanleiding van de Verkenning te initiëren

De portefeuillehouder OV van de Stadregio Amsterdam verbindt zich daartoe:
· voor afstemming te zorgen binnen de betrokken decentrale overheden, inclusief de S12 (de vier provincies, vier kaderwetgebieden en vier grote steden in de Randstad)

· te fungeren als dagelijks bestuurlijke opdrachtgever van het project. Over onderwerpen van belang voor de voortgang en het resultaat van de verkenning overlegt hij tijdig met staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat;

· voor en na iedere fase het vervolg en de resultaten te fiatteren;
· de besluitvorming naar aanleiding van de Verkenning binnen de betrokken decentrale overheden te initiëren.

De ambassadeur van dit project is Jeltje van Nieuwenhoven.

Slotbepalingen

De afspraken zoals geformuleerd zijn niet in rechte afdwingbaar. In de algemene inleiding op deze bestuurlijke afspraken zijn twee elementen nader uitgewerkt: het mandaat van het projectduo en de financiële informatie.

De staatssecretaris van Verkeer en Lid Dagelijks Bestuur van de Waterstaat Stadsregio Amsterdam; portefeuillehouder Openbaar Vervoer

.......................................... .................................... J.C. Huizinga-Heringa L. Verbeek

Vastgesteld op 29 oktober 2007

VW-S2 Container Transferium Rotterdam

Doel
Het tot stand doen komen van een Container Transferium Rotterdam, mede ter verbetering van de bereikbaarheid van de Haven van Rotterdam

J.C. Huizinga-Heringa, staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat en M.G.J. Harbers, Wethouder Economie, Haven en Milieu van de gemeente Rotterdam

Komen overeen zich in te spannen dat de volgende stappen worden genomen:
· Besluit 1: Go/no go op basis afgeronde integrale studie naar locatie (januari 2008)

· Besluit 2: Go/no go starten pilot bij bestaande binnenhaven (1e kwartaal 2008)

· Besluit 3: Bekrachtiging locatiekeuze inclusief aard en financiering ontsluitende infrastructuur (1e kwartaal 2008) o.b.v.:
- Advies Stuurgroep Publiek over de scope en voorkeurslocatie
- Advies uit Stuurgroep Privaat over de scope en financiering van het Container Transferium

- Advies van de klankbordgroep op basis van de afgeronde studies aan de klankbordgroep over de voorkeurslocatie

· Besluit 4: Aanpassing bestemmingsplan door de voorkeursgemeente (begin 2009)

De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat verbindt zich daartoe:
· zich in te spannen om tot een goede locatiekeuze voor het containertransferium te komen en gezamenlijk met de initiatiefnemers afspraken te maken over de financiering van de ontsluitende infrastructuur;

· de afstemming met de andere ministeries te verzorgen;
· de samenhang te bewaken met andere projecten in het programma Randstad Urgent, waaronder Project Mainport Rotterdam en de planstudie A15.

De wethouder Economie, Haven en Milieu van de gemeente Rotterdam verbindt zich daartoe:

· zich in te spannen om tot een goede locatiekeuze voor het containertransferium te komen en afspraken te maken over de financiering van de ontsluitende infrastructuur;

· voor afstemming met en draagvlak binnen de betrokken gemeenten en provincie te zorgen;

· naar een eensluidend standpunt vanuit de regio over de alternatieven en varianten te streven ;

· voor afstemming met en draagvlak binnen het betrokken bedrijfsleven te zorgen;

· zich in te spannen voor een eventuele aanpassing van het bestemmingsplan door de voorkeursgemeente.

De ambassadeur van dit project is: voor dit project wordt een ambassadeur aangezocht.

Slotbepalingen
De afspraken zoals geformuleerd zijn niet in rechte afdwingbaar. In de algemene inleiding op deze bestuurlijke afspraken zijn twee elementen nader uitgewerkt: het mandaat van het projectduo en de financiële informatie.

De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, de wethouder Economie, Haven en Milieu

.......................................... .................................... J.C. Huizinga-Heringa M.G.J. Harbers

Vastgesteld op 29 oktober 2007

VW-S3 Toekomstagenda Markermeer-IJmeer

Doel:
Een veilige, klimaatbestendige, aantrekkelijker en gezondere leefomgeving draagt in belangrijke mate bij aan de vergroting van de economische aantrekkingskracht van de Noordvleugel van de Randstad. In het Markermeer- IJmeer liggen nog nader te bepalen taakstellingen en ontwikkelopgaven voor ecologie, waterhuishouding en waterkwaliteit, mede in relatie tot de cumulatieve effecten van allerlei ontwikkelingen in het gebied en de samenhang met het de projecten Schaalsprong Almere en planstudie OV SAAL. Besluitvorming over de inrichting en ontwikkelopgave van het Markermeer-IJmeer is een belangrijke drager voor andere Randstad Urgentbesluiten als die over de stedelijke schaalsprong van Almere en andere besluiten over wonen en werken in dit deel van de Randstad.

Daarom heeft het kabinet in de Noordvleugelbrief besloten om een lange termijn visie voor IJmeer/Markermeer op te stellen (besluit B13) en vóór 2010 een principe besluit te willen nemen over eventuele buitendijkse ontwikkelingen, een eventuele IJmeerverbinding en maatregelen voortvloeiend uit de ontwikkelingsopgave Markermeer-IJmeer (B7).

Bij de ruimtelijke ontwikkeling van het Markermeer-IJmeer gaat het om het bereiken van:

· een toekomstbestendig en veerkrachtig ecologisch systeem;
· de klimaatbestendigheid van het gebied op het vlak van de zoetwatervoorraad en waterveiligheid;

· duurzaam, hoogwaardig en efficiënt ruimte scheppen voor andere functies zoals wonen, werken, recreatie en infrastructuur;
· verhoging van de leefbaarheid en ruimtelijke kwaliteit van het gebied.

J.C. Huizinga-Heringa, staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat en A.L. Greiner, projectgedeputeerde Toekomstagenda Markermeer-IJmeer van de provincie Flevoland

Komen overeen zich in te spannen dat de volgende stappen worden genomen: Toekomstige inrichting en ontwikkelruimte van het Markermeer-IJmeer:
1. Februari 2008: Initiëren van richtinggevende besluitvorming door rijk en provincies Flevoland en Noord-Holland over:
- Toekomstperspectief met ontwikkelvarianten voor het Markermeer-IJmeer,
- De inhoudelijke en procedurele afstemming met Beheerplan IJsselmeergebied, Natura 2000 instandhoudingsdoelen IJmeer en Markermeer en uitwerking van het Hoogwaterbeschermingsprogramma. In ieder geval deze activiteiten zo richten, zodat deze ook "no-regret" zijn voor de verschillende ontwikkelvarianten.


2. Juni 2009: Initiëren van richtinggevende besluitvorming door rijk en provincies Flevoland en Noord-Holland over de toekomstige inrichting en ontwikkelruimte van het Markermeer-IJmeer inclusief bijbehorend ecologisch maatregelenpakket, mede in relatie tot Schaalsprong Almere,

OV-SAAL en Beleidskader IJsselmeergebied (geen Randstad Urgentproject).
Pilot Natuurontwikkeling:

3. Opdracht planstudie, februari 2008

4. Projectbesluit, december 2008

5. Uitvoeringsbesluit (gunning contract), december 2009
6. Start aanleg, januari 2010

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat verbindt zich daartoe:
· Gedelegeerd opdrachtgever te zijn voor het project Toekomstagenda Markermeer-IJmeer namens het Rijk,

· coördineren afstemming binnen en besluitvorming van het rijk.

De Gedeputeerde van de Provincie Flevoland verbindt zich daartoe:
· gedelegeerd opdrachtgever te zijn voor het project Toekomstagenda Markermeer-IJmeer namens de regio,

· zorg dragen voor afstemming met benodigde besluitvorming bij andere decentrale overheden,

· organiseren van regionaal draagvlak

De ambassadeur van dit project is: voor dit project wordt een ambassadeur aangezocht.

Slotbepalingen
De afspraken zoals geformuleerd zijn niet in rechte afdwingbaar. In de algemene inleiding op deze bestuurlijke afspraken zijn twee elementen nader uitgewerkt: het mandaat van het projectduo en de financiële informatie.

De Staatssecretaris van Projectgedeputeerde TMIJ Verkeer en Waterstaat van de provincie Flevoland

.......................................... ....................................

J.C. Huizinga-Heringa A.L. Greiner

Vastgesteld op 29 oktober 2007

VW-S4 Groot Mijdrecht Noord

Doel
Een klimaatbestendige duurzame inrichting van de polder Groot Mijdrecht Noord.

J.C. Huizinga-Heringa, staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat en J. Binnekamp, gedeputeerde Water van de Provincie Utrecht

Een onafhankelijke Onderzoekscommissie onder leiding van dhr. J. Remkes verricht onderzoek naar de juistheid en volledigheid over de onderzoeken en rapporten over water en bodemdaling in de polder Groot Mijdrecht Noord. De resultaten van dit onderzoek zijn voor de provincie en het rijk van groot belang bij de keuze voor een duurzame oplossing voor deze polder. Eén van de mogelijke oplossing voor de problemen van Groot Mijdrecht Noord die door de Commissie Remkes worden onderzocht is de strategie "plas". Deze specifieke oplossingsrichting zou ook waterberging als functie voor het gebied mogelijk maken.

Komen overeen zich in te spannen dat de volgende stappen worden genomen:

1. Beoordeling van de uitgevoerde onderzoeken door de onafhankelijke van deskundigen op het gebied van water en bodemdaling (Cie Remkes) en op basis daarvan een oordeel door de provincie over de handhaafbaarheid van de strategie "plas" als mogelijke oplossingsrichting begin 2008.
2. Een besluit over de opname van dit project in de uitwerkingsfase in het kader van de aanvraag voor een bijdrage uit Budget van Nota Ruimte middelen vóór juli 2008 en definitieve besluitvorming over deze bijdrage uiterlijk juli 2009, waarbij beide partijen zich inspannen dit besluit zoveel eerder als mogelijk te realiseren.

3. Inzicht in financiële haalbaarheid van project GMN vòòr juli 2008.
4. Inzicht september 2008 Provincie Utrecht over omvang woningbouw in relatie tot "migratiesaldo nul".

5. Besluit Provinciale Staten Utrecht september 2008 over de ruimtelijke strategie.

6. Vaststellen vervolgtraject september 2008 (bv planvoorbereiding of verankering van bovenstaande besluiten in structuurvisie).

De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat verbindt zich daartoe:
· Rijksinzet, afstemming en besluitvorming met andere ministeries te verzorgen.

· Op rijksniveau te zorgen voor afstemming en consistentie met de Randstad Urgentprojecten "Groene ruggengraat voor natuur en recreatie" en "Duurzaam bouwen in de Utrechtse regio".
· Dat op rijksniveau besluiten worden genomen over de toekenning van Nota Ruimte Budget.

· Gezamenlijk met de provincie de financiële haalbaarheid inzichtelijk te maken.


· Een regulier overleg met gedeputeerde Water van provincie Utrecht in te stellen tbv bespreking van het project GMN.

De gedeputeerde Water van de provincie Utrecht verbindt zich daartoe:
· Naar aanleiding van het advies van de Cie Remkes door de provincie een besluit te laten nemen over de handhaafbaarheid van de strategie "plas" als mogelijke oplossingsrichting voor de problemen van de polder.
· Te stimuleren dat besluitvorming september 2008 door PS een duurzame oplossing omvat.

· Op regionaal niveau te zorgen voor afstemming en consistentie met de Randstad Urgentprojecten "Groene ruggengraat voor natuur en recreatie" en "Duurzaam bouwen in de Utrechtse regio".

· Dat op regionaal niveau informatie aan het rijk wordt verleend t.b.v. de besluitvorming over de toekenning van Nota Ruimte Budget.
· Gezamenlijk met V&W de financiële haalbaarheid inzichtelijk te maken.
· Inzicht te bieden over de omvang van woningbouw in relatie tot "migratiesaldo nul".

De ambassadeur van dit project is de heer F.W.R. Evers

Slotbepalingen
De afspraken zoals geformuleerd zijn niet in rechte afdwingbaar. In de algemene inleiding op deze bestuurlijke afspraken zijn twee elementen nader uitgewerkt: het mandaat van het projectduo en de financiële informatie.

De staatssecretaris van De gedeputeerde Water Verkeer en Waterstaat van de Provincie Utrecht

........................... ........................... J.C. Huizinga-Heringa J. Binnekamp

Vastgesteld op 29 oktober 2007

VW-S5 Aanpak zwakke schakels

Doel:
Het versterken van de waterkering van de badplaatsen Noordwijk en Scheveningen en de Delflandse Kust en hand in hand laten gaan met het versterken van economische functies en recreatie en natuur in het kustgebied.

J.C. Huizinga-Heringa, staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat en H.M.C. Dwarshuis, gedeputeerde Water, Kust, Europa en Integrale Ruimtelijke Projecten van de Provincie Zuid-Holland

Komen overeen zich in te spannen om de volgende stappen te nemen:
1. Het instemmen door de staatssecretaris met het hernieuwde voorkeursalternatief voor de versterking van de zeewering in Scheveningen in 2008.

2. Het uitvoeren van de versterkingsplannen voor de waterkeringen van Noordwijk, Scheveningen en Delflandse Kust in de periode 2007-2011.
3. Het uitvoeren van de ruimtelijke kwaliteitsplannen in het gebied rond de waterkeringen van Noordwijk, Scheveningen en Delflandse Kust in de periode 2007-2012.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat verbindt zich daartoe:
· Na instemming met het hernieuwde voorkeursalternatief de financiële middelen voor het hernieuwde voorkeursalternatief voor Scheveningen beschikbaar te stellen, mits de financiering voor de ruimtelijke kwaliteitsverbetering geregeld is.
· Tijdige besluitvorming over de inzet van Nota Ruimte budget voor `Den Haag internationale stad' in het kabinet te bevorderen.

De gedeputeerde Water en Kust van provincie Zuid-Holland verbindt zich daartoe:

· Als regisseur voor de planvorming m.b.t. de zwakke schakels erop toe te zien dat het hoogheemraadschap van Delfland technisch en financieel goed en degelijk onderbouwde versterkingsplannen voor de zwakke schakels Delflandse kust en Scheveningen oplevert, waarna de provincie deze kan goedkeuren in respectievelijk december 2007 en 2008.

· Actief te zijn in het verkrijgen van financiële bijdragen voor de versterking van de ruimtelijke kwaliteit in Scheveningen.
· Toe te zien op uitvoering van de ruimtelijke kwaliteit door de waterschappen, gemeenten en provincie Zuid-Holland.
· Toe te zien op de uitvoering van de versterkingsplannen door de waterschappen.

De ambassadeur van dit project is Ellen Verkoelen, directeur Zuid-Hollandse Milieufederatie.

Slotbepalingen
De afspraken zoals geformuleerd zijn niet in rechte afdwingbaar. In de algemene inleiding op deze bestuurlijke afspraken zijn twee elementen nader uitgewerkt: het mandaat van het projectduo en de financiële informatie.

De staatssecretaris van De gedeputeerde Water en Kust van Verkeer en Waterstaat Zuid-Holland

.......................................... .................................... J.C. Huizinga-Heringa H.M.C. Dwarshuis

Vastgesteld op 29 oktober 2007

VW-S6 Compartimentering Case `Centraal Holland'

Doel:
Verkennen of, en zo ja waar en onder welke voorwaarden, compartimentering een geschikte methode is om het overstromingsrisico van Centraal Holland (Dijkring 14) te verkleinen.

J.C. Huizinga-Heringa, staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat en H.M.C. Dwarshuis, gedeputeerde Water, Kust, Europa en Integrale Ruimtelijke Projecten van de provincie Zuid-Holland en R. Kruisinga, gedeputeerde Water en Europese Zaken van de provincie Noord-Holland

komen overeen zich in te spannen dat de volgende stappen worden genomen:


1. Verkennen van de kansrijkheid en bepalen aard/richting/tempo van het vervolg in de regio (1 april 2008)

2. Bepalen van de kansrijkheid van compartimenteren in het landelijke veiligheidsbeleid (1 juli 2008)

De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat verbindt zich daartoe:
- capaciteit voor overleg, ondersteuning en middelen voor uitvoering van studies te leveren;

- af te stemmen binnen het Rijk;

- af te stemmen op het landelijke veiligheidsbeleid voor water;
- bovenvermelde planning te halen.

De gedeputeerden van Noord-Holland en Zuid-Holland verbinden zich daartoe:

- capaciteit voor projectleiding, coördinatie en overleg te leveren;
- bovenvermelde planning te halen.

De ambassadeur van dit project is Wim van Vierssen.

Slotbepalingen
De afspraken zoals geformuleerd zijn niet in rechte afdwingbaar. In de algemene inleiding op deze bestuurlijke afspraken zijn twee elementen nader uitgewerkt: het mandaat van het projectduo en de financiële informatie.

De staatssecretaris van De gedeputeerde Water en De gedeputeerde Water en Verkeer en Waterstaat Internationale betrekkingen Europese Zaken van de van de provincie Zuid- provincie Noord-Holland Holland

...................... ...................... ...................... J.C. Huizinga-Heringa H.M.C. Dwarshuis R. Kruisinga

Vastgesteld op 29 oktober 2007

EZ-1 Hoeksche Waard of alternatieve locatie

Doel
Het project beoogt de vraag naar 120 ha (netto) havengerelateerd bedrijven- terrein ten behoeve van de Rotterdamse regio voor versterking van de Rotterdamse haven op te lossen. Realisatie is gewenst in de periode 2012-2022.

de Minister van Economische Zaken, Maria van der Hoeven, en Joop Evertse, gedeputeerde van de Provincie Zuid-Holland

Komen overeen zich in te spannen dat de volgende stappen worden genomen:
1. Kabinetsbesluit over de meest optimale locatie voor het invullen van de behoefte naar 120 ha (netto) voor havengerelateerde bedrijvigheid in de nabijheid van de Rotterdamse haven. (maart 2008)
2. Kabinetsbesluit over de inzet van de reeds gereserveerde FES-middelen voor de ontsluiting en landschappelijke inpassing van een bedrijventerrein in de Hoeksche Waard. (maart 2008)

3. Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland nemen op basis van de uitkomsten van het locatieonderzoek door CPB en RPB, hun voorkeur mee over (de) locatie(s) voor 120 ha bovenregionaal bedrijventerrein in het Positiedocument binnen het lopende traject van de Provinciale Structuurvisie (april 2008)

4. Vaststelling Positiedocument Provinciale Structuurvisie door Provinciale Staten Zuid-Holland (mei 2008)

5. Vaststelling ontwerp- Provinciale Structuurvisie door Gedeputeerde Staten Zuid-Holland (december 2008)

6. Vaststelling Provinciale Structuurvisie door Provinciale Staten Zuid- Holland (voorjaar 2009)

De minister van Economische Zaken verbindt zich daartoe: Coördinatie en besluitvorming in het kader van de FES-procedure; Coördinatie van en communicatie met andere decentrale overheden en derden over het onderzoek van CPB en RPB naar alternatieve locaties in afstemming met de Provincie Zuid-Holland.

De gedeputeerde van de Provincie Zuid-Holland verbindt zich daartoe: Besluitvorming over locatie, planvorming en realisatie van het bedrijventerrein indien ruimte gevonden wordt binnen de provincie Zuid- Holland, inclusief indien noodzakelijk opnemen in Provinciale Structuurvisie dan wel aanpassing van vigerend streekplan(nen); Het uitwerken van de gebiedsvisie m.b.t. landschappelijke inpassing en infrastructurele ontsluiting indien de locatie voor het bedrijventerrein in de Hoeksche Waard komt;
Afstemming en coördinatie met andere decentrale overheden en derden die bij het tweede deel (na het alternatievenonderzoek) van dit project betrokken zijn;
Het verkrijgen van draagvlak bij decentrale overheden en derden voor de door het Rijk en de Provincie als meest optimaal geziene locatie; Afstemming met samenhangende projecten binnen de provincie Zuid- Holland.

De ambassadeur van dit project is de heer Arie Verberk.

Slotbepalingen
De afspraken zoals geformuleerd zijn niet in rechte afdwingbaar. In de algemene inleiding op deze bestuurlijke afspraken zijn twee elementen nader uitgewerkt: het mandaat van het projectduo en de financiële informatie.

De minister van Economische Zaken De Gedeputeerde van de provincie Zuid- Holland, namens Gedeputeerde Staten Zuid-Holland

.......................................... .................................... M. van der Hoeven J. Evertse

Vastgesteld op 29 oktober 2007

EZ-2 Werkstad A4

Doel:
Doel van Werkstad A4 is om door middel van een kwaliteitsslag de marktpositie van de Mainport Schiphol als logistiek knooppunt binnen de internationale logistieke ketens te verbeteren, de leefbaarheid te verhogen en de Noordvleugeleconomie te stimuleren.
Dit project betreft de ontwikkeling van logistiek knooppunt met een hoogwaardige infrastructuur en een multimodaal systeem van terminals voor lucht, weg, spoor, en eventueel water. Daarnaast worden er voorzieningen getroffen voor ketens met een hoge toegevoegde waarde op het gebied van high tech, vers, mode, medisch en luchtvaart.

Maria van der Hoeven, minister van Economische Zaken en Arthur van Dijk, wethouder van de gemeente Haarlemmermeer

Komen overeen zich in te spannen dat de volgende stappen worden genomen:


1. Gezamenlijk besluit door minister en wethouder over opnemen randvoorwaarden in Randstad Urgent project Werkstad A4 op basis van het advies van het Algemeen Opdrachtgeversberaad (AOB) van het Gemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf (GOB) over locatiekeuze luchtvracht. (november/december 2007)

2. Opstellen van businessplan en een organisatiemodel. (november en december 2007).

3. Vaststelling Masterplan Werkstad A4 door de regio. (januari 2008).
4. Vaststelling projectplan en aanvraag voor de HSL spoor, onderdeel van de modaliteit bestaande uit de HST cargo terminal en bijbehorende infrastructuur, in verband met mogelijke financiering uit de envelop Sterke Regio's. (Indiening bij het CPB februari 2008).
5. Kabinetsbesluit over een eventuele financiële bijdrage voor HSL spoor, onderdeel van de modaliteit bestaande uit de HST cargo terminal en bijbehorende infrastructuur in Werkstad A4 uit de envelop Sterke Regio's (april 2008).

6. Onderzoek partijen naar dekking van de overige modaliteiten te weten Ongestoord Logistieke Verbinding, truckterminal en eventueel een waterterminal. Onderzocht worden de mogelijkheden voor publiek/private samenwerking en aanvullende subsidies op regionaal, nationaal en Europees niveau. (2e kwartaal 2008).

7. Partijen werken gezamenlijk een visie op duurzaamheid binnen de logistieke sector uit. (2e kwartaal 2008).

De minister van Economische Zaken verbindt zich daartoe:
· Het uitwerken van de randvoorwaarden van belang voor rijksbetrokkenheid bij de Werkstad A4;

· Met het Kabinet besluit te nemen over eventuele Rijksbijdrage aan Werkstad A4;


· Het onderzoeken en initiëren van processen voor eventuele andere financieringsmogelijkheden binnen het rijk.

Namens het college van B&W verbindt de wethouder van de gemeente Haarlemmermeer zich daartoe:

· Afstemmen tussen betrokken partijen over het Masterplan Werkstad A4;

· Zich in te spannen financiering te regelen voor het project als geheel en de deelprojecten daarbinnen door middel van publiekprivate samenwerkingsverbanden, uit lokale (ook Haarlemmermeer) en regionale gelden, de grondexploitaties en de exploitatie van de Ongestoorde Logistieke Verbinding; en

· Het oprichten en aansturen van het Programmabureau Werkstad A4, dat zich bezig houdt met de ontwikkeling en uitvoering van het totale concept en de verschillende onderdelen daarin.

De ambassadeur van dit project is Pamela Boumeester

Slotbepalingen
De afspraken zoals geformuleerd zijn niet in rechte afdwingbaar. In de algemene inleiding op deze bestuurlijke afspraken zijn twee elementen nader uitgewerkt: het mandaat van het projectduo en de financiële informatie.

De Minister van Economische Zaken De Wethouder van de gemeente Haarlemmermeer, namens het College van Burgemeester en Wethouders Haarlemmermeer

.......................................... ....................................

Maria van der Hoeven Arthur van Dijk

Vastgesteld op 29 oktober 2007

EZ-3 Leiden Bioscience Park

Doel
Uitbreiding van bestaande en vestiging van nieuwe life science bedrijven en kantoren op het Bio Science Park door betere infrastructurele ontsluiting en het vaststellen van het stedebouwkundig plan en bestemmingsplan.

Maria van der Hoeven, Minister van Economische Zaken en Filip van As, Wethouder van gemeente Leiden

Komen overeen zich in te spannen dat de volgende stappen worden genomen:


1. Besluit door Kabinet over financiële bijdrage in het kader van de FES ten behoeve van de ongelijkvloerse ontsluiting van het Bio Science Park (uiterlijk 30 april 2008, go/no go moment);
2. Besluit door de provincie Zuid-Holland over financiële bijdrage ten behoeve van de ongelijkvloerse ontsluiting van het Bio Science Park (uiterlijk 30 juni 2008, go/no go moment);
3. Besluit door gemeente Leiden over stedebouwkundig plan dat de exploitatieovereenkomst met de universiteit Leiden mogelijk maakt (inrichting Bio Science Park ogv infrastructuur, groen, aantal en locatie van bedrijven) (uiterlijk 31-12-2008);

4. Vaststellen Exploitatieovereenkomst ten behoeve van het Bio Science Park tussen gemeente Leiden en Universiteit Leiden, waarmee de verantwoordelijkheden van de Universiteit Leiden worden vastgelegd voor de ontwikkeling van haar grond op het Bio Science Park (uiterlijk 31-12-
2008);

5. Bestemmingsplan 1e fase Bio Science Park besluit door gemeenteraad (uiterlijk 31-12-2009).

De minister van Ministerie van Economische Zaken verbindt zich daartoe:
· Met het kabinet een besluit te nemen over de FES-bijdrage en de omvang daarvan voor de infrastructurele ontsluiting Bio Science park
· Te zorgen voor afstemming binnen het rijk

De wethouder van gemeente Leiden, namens het college van B&W, verbindt zich daartoe:

· Te zorgen voor een besluit over het stedebouwkundig plan (inrichting Bio Science Park op grond van infrastructuur, groen, aantal en locatie van bedrijven);

· Een exploitatieovereenkomst te sluiten met Universiteit Leiden over het gebruik van het Bio Science Park;

· Met de gemeenteraad een besluit te nemen over het bestemmingsplan 1e fase van het Bio Science Park;

· Aan de provincie Zuid-Holland een financiële bijdrage te vragen voor de infrastructurele ontsluiting Bio Science Park.

De ambassadeur van dit project is Joan Leemhuis-Stout.

Slotbepalingen
De afspraken zoals geformuleerd zijn niet in rechte afdwingbaar. In de algemene inleiding op deze bestuurlijke afspraken zijn twee elementen nader uitgewerkt: het mandaat van het projectduo en de financiële informatie.

De Minister van Economische Zaken De Wethouder van de gemeente Leiden, namens het College van Burgemeester en Wethouders Leiden

.......................................... .................................... Maria van der Hoeven Filip van As Vastgesteld op 29 oktober 2007

LNV-1 Transitie Greenports

Doel

1. Versterken van de internationale economische concurrentiepositie van het Nederlandse tuinbouwcluster in de greenports.

2. Verbeteren van het werk-, woon- en leefklimaat in de greenportregio's.
3. Verduurzamen van de energie- en waterinfrastructuur in de greenports.
4. Verbinden (via ecologische en recreatieve verbindingen) van de kust met het Groene Hart en (via infrastructurele verbindingen) van de greenports met de mainports en met de marktgebieden.

Het project Transitie Greenports draagt bij aan alle thema's van Randstad Urgent (bereikbaarheid, economische concurrentiekracht, omgevingskwaliteit en veiligheid).
De economische motor (het tuinbouwcluster in de greenports) moet worden versterkt en verduurzaamd in alle greenports. Vanwege de complexe opgave op het gebied van werken, wonen en leefklimaat worden in Westland, Oostland en Duin- en Bollenstreek integrale gebiedsontwikkelingen tot stand gebracht. Bereikbaarheid en Randstadverbindingen zijn belangrijk voor de greenportontwikkeling. Dit project draagt daaraan bij door goede interactie en afstemming met alle relevante projecten in het Randstad Urgent.

G. Verburg, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en J. van der Tak, burgemeester van de gemeente Westland, voorzitter Greenport(s) Nederland

Komen overeen zich in te spannen dat de volgende stappen genomen worden:
1. Herstructurering Greenports (Versnellingsproject) a) Het Kabinet besluit uiterlijk december 2007 welke gelden beschikbaar worden gesteld voor de greenportprojecten, in het kader van de Versnelling Nota Ruimte. b) Voor zover nog niet gebeurd, verankeren de betreffende gemeenten de versnellingprojecten in bestemmingsplannen. Dit is december 2008 gereed.


2. Integrale gebiedsontwikkelingen Westland en Oostland (Verkenningsprojecten)
a) De plannen voor de gebiedsontwikkelingsprojecten (voor de projecten Poelzone Westland, herstructurering en recreatieve ontsluiting Oostland) worden uitgewerkt en in februari 2008 bestuurlijk geaccordeerd door de betrokken gemeenten.
b) Het kabinet besluit uiterlijk december 2008 over welke projecten, op basis van de planbureau-beoordeling van de MKBA, doorgaan naar de uitwerkingsfase van het Nota Ruimtebudget.
c) Op basis van de door de gemeenten, in overleg met het Rijk, op te stellen business cases, de bijdragen van regionale overheden en mogelijk derden besluit het kabinet uiterlijk oktober 2009 over de bijdrage uit het Nota Ruimte budget.
d) Bestemmingsplannen van de integrale gebiedsontwikkelingsprojecten worden uiterlijk december 2010 door de gemeenteraden vastgesteld.


3. Integrale gebiedsontwikkeling Duin- en Bollenstreek a) Er wordt een projectplan voor de Integrale herstructurering Duin- en Bollenstreek uitgewerkt en uiterlijk februari 2008 bestuurlijk door de betrokken gemeenten geaccordeerd.
b) Dit project wordt toegelaten tot de Verkenningsfase Nota Ruimteprojecten op het moment dat het kabinet daarvoor groen licht geeft op basis van voortgaande afwegingen ten aanzien van de besteding van het Nota Ruimte-budget (conform brief aan Tweede Kamer nr. 29435, nr 201).
c) Ingeval er vanuit andere bronnen rijksmiddelen voor de integrale herstructurering van de Duin- en Bollenstreek beschikbaar gesteld kunnen worden, zal het rijk het project conform de procedure voor de Nota Ruimte- middelen behandelen en beoordelen.


4. Duurzame energie en water
Gemeenten, provincies, waterschappen en tuinbouwsector in de Randstad besluiten eind 2008 tot een pakket aan stimulerende maatregelen per greenport om een duurzaamheidslag te maken op het gebied van energie-infrastructuur en water-infrastructuur. Voor de energietransitie heeft het ministerie van LNV middelen beschikbaar tot 2010; openstellingen van stimuleringsregelingen worden op passende momenten georganiseerd. Voor de periode na 2010 wordt door het duo onderzocht of inzet van middelen voor dit specifieke doel mogelijk is.

De minister van LNV verbindt zich daartoe:

4. Zich in te spannen voor blijvend commitment in het kabinet voor de transitie van de greenports.

5. De versnellings- en verkenningsprojecten Nota Ruimte in het traject te brengen naar een toekenningsbesluit door het kabinet
6. Om de voortgang van de greenportprojecten in het kader van de versnellingsprojecten Nota Ruimte, waarvoor een toekenningsbesluit is genomen, en de verkenningsprojecten Nota Ruimte minimaal één keer per jaar met de burgemeester Van der Tak te bespreken.
7. De greenports te stimuleren om een duurzaamheidslag te maken op het gebied van energie en water; specifiek om de unieke kansen die de gebiedsprojecten bieden daarvoor te benutten.
8. De wisselwerking met andere voor de greenports samenhangende Randstad Urgent-projecten inzichtelijk te maken; samen met de regiobestuurder te komen tot optimale afstemming met deze Randstad Urgent-projecten en de infra-projecten waar de greenports belang bij hebben.

9. Samen met de regiobestuurder de knelpunten in de uitvoering van het project Transitie Greenports te bespreken en oplossingen te zoeken. Daarbij zal zij collega-ministers in het kabinet betrekken indien wenselijk en/of noodzakelijk.

De burgemeester van de gemeente Westland verbindt zich daartoe:
10. Zich in te spannen voor blijvend commitment bij de betrokken regionale bestuurders voor de transitie van de greenports.
11. Met de betrokken regiobestuurders procesafspraken te maken over planvorming, planologische procedures, aanleveren van gegevens voor

MKBA's, businesscases etc. gericht op het bereiken/realiseren van de mijlpalen in deze afspraken.

12. Om de voortgang van de greenportprojecten in het kader van de versnellingsprojecten Nota Ruimte, waarvoor een toekenningsbesluit is genomen, en de verkenningsprojecten Nota Ruimte minimaal één keer per jaar met de minister te bespreken.

13. De greenports te stimuleren om een duurzaamheidslag te maken op het gebied van energie en water; specifiek om de unieke kansen die de gebiedsprojecten bieden daarvoor te benutten.
14. De wisselwerking met andere voor de greenports samenhangende Randstad Urgent-projecten inzichtelijk te maken; samen met de minister te komen tot optimale afstemming met deze Randstad Urgent-projecten en de infra-projecten waar de greenports belang bij hebben.
15. Samen met de minister de knelpunten bij de uitvoering van het project Transitie Greenports te bespreken en oplossingen te zoeken. Zonodig zal dit bij de betrokken regionale bestuurders aan de orde worden gesteld.

Beide bestuurders richten zich op bestuurders en instituties met open vizier en zijn daarbij gericht op samenwerking en voortgang vanuit gedeelde strategische belangen. Waar weerstand blijft bestaan, kan gebruik worden gemaakt van instrumenten van doorzettingsmacht, zoals de nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening die biedt.

De ambassadeur van dit project is Ellen Verkoelen, directeur Milieufederatie Zuid-Holland.

Slotbepalingen
De afspraken zoals geformuleerd zijn niet in rechte afdwingbaar. In de algemene inleiding op deze bestuurlijke afspraken zijn twee elementen nader uitgewerkt: het mandaat van het projectduo en de financiële informatie.

De minister van Landbouw, Natuur De burgemeester van de gemeente Westland,
en Voedselkwaliteit voorzitter Greenport(s) Nederland

.......................................... .................................... G. Verburg J. van der Tak

Vastgesteld op 29 oktober 2007

LNV-2 Haarlemmermeer

Doel
Het bereiken van een duurzaam waterbeheer voor waterkwaliteit en ­kwantiteit waarbij huidige knelpunten en te verwachten knelpunten door klimaatverandering worden opgelost.
Het versterken van het internationaal vestigingsklimaat rond luchthaven Schiphol door de realisatie van een aantrekkelijk woonmilieu door het combineren van wonen, water en groen/recreatie.

G. Verburg, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en A.M.C.A. Hooijmaijers, gedeputeerde Ruimtelijke Ordening van de provincie Noord-Holland

Komen overeen zich in te spannen om de volgende stappen te nemen:
1. Besluit inzet Gemeenschappelijk Ontwikkelbedrijf november
2007

2. Bestuursovereenkomst publieke partijen april 2008 (vastgesteld door de stuurgroep)

3. Interdepartementaal besluit toelating uitwerkingsfase van het Nota Ruimte budget december
2008

4. Vaststellen Programma van eisen april 2009
5. Overeenkomst publiek privaat oktober 2009
6. Vaststellen bestemmingsplan begin 2011
7. Start realisatie begin 2012

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit verbindt zich daartoe:
· De besluitvorming van de rijkspartijen te coördineren.
· De raakvlakken met aanpalende projecten te bewaken en mogelijke knelpunten hiermee op te lossen dan wel voor te leggen aan de programma minister van V&W.

· In te spannen voor een tijdige besluitvorming over de rijksbijdrage.
· De afstemming met de andere ministeries te verzorgen.

De gedeputeerde Ruimtelijke Ordening van de Provincie Noord-Holland verbindt zich daartoe:

· De gebiedsontwikkeling volgens planning te realiseren.
· Zorg te dragen voor besluitvorming binnen het project Westflank Haarlemmermeer.

· De raakvlakken met aanpalende projecten te bewaken en mogelijke knelpunten hiermee op te lossen dan wel voor te leggen aan de programma minister van V&W.

· Invullen van het opdrachtgeverschap voor de gebiedsontwikkeling.
· Verzorgen van interprovinciaal en gemeentelijk draagvlak.

De ambassadeur van dit project is Elco Brinkman.

Slotbepalingen
De afspraken zoals geformuleerd zijn niet in rechte afdwingbaar. In de algemene inleiding op deze bestuurlijke afspraken zijn twee elementen nader uitgewerkt: het mandaat van het projectduo en de financiële informatie.

De minister van Landbouw, Natuur en De gedeputeerde Ruimtelijke Ordening Voedselkwaliteit van de provincie Noord-Holland

.......................................... .................................... G. Verburg A.M.C.A. Hooijmaijers

Vastgesteld op 29 oktober 2007

LNV-3 Ruggengraat voor natuur en recreatie (Natte As)

Doel:
Versnellen van de realisatie van de Groene Ruggengraat in het Groene Hart zodat deze in 2018 echt af is

De Natte As is een robuuste natuurverbinding tussen de Zeeuwse Delta en het Lauwermeer. Van de Alblasserwaard tot het Randmeren loopt hij door het Groene Hart. Hier worden de doelen ondergebracht in een open landschap, een soort Groene Ruggengraat door het Groene Hart. De Natuuropgaven worden geïntegreerd met de opgaven voor het waterbeheer, het tegengaan van bodemdaling, de ontwikkeling van de landbouw en het landschap en de groeiende behoefte aan recreatie. Ook de kruising van de Natte As met soms grote bundels infrastructuur vraagt expliciet aandacht in het Groene Hart. Provincies werken in de komende twee jaar gezamenlijk aan een provinciale structuurvisie voor het Groene Hart. In de gemeenschappelijke onderlegger daarvoor wordt expliciet de Groene Ruggengraat opgenomen om de ruimtelijke en inhoudelijke samenhang te kunnen garanderen.
Het Randstad Urgentproject zet regie op de uitvoering met onder andere een gemeenschappelijk uitvoeringsplan. We nemen belemmeringen weg, passen nieuwe arrangementen toe door de koppeling van natuurdoelen aan doelen voor recreatie en landbouw. We nemen als regio en rijk samen de monitoring en evaluatie ter hand en in drie geselecteerde projecten spannen partijen zich specifiek in om te vernieuwen en belemmeringen weg te werken.

G. Verburg, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en R.W. Krol, gedeputeerde ruimtelijke ordening en landelijk gebied van de provincie Utrecht en lid van de Stuurgroep Groene Hart

Komen overeen zich in te zetten voor de volgende acties:

Minister Verburg en Gedeputeerde Krol zijn samen verantwoordelijk voor: wanneer
1. Besluit over specifieke inspanningen voor drie projecten (zie vetgedrukt 01-02- hieronder) om deze te kunnen versnellen. 2008
2. Gemeenschappelijk uitvoeringsprogramma met alle op te lossen knelpunten 01-02- benoemd 2008
3. Ontwikkelen en toepassen van nieuwe arrangementen met de private sector 01-08-
2008
4. Rapporteren over het resultaat tot op heden en verbinden daaraan van een 01-01- monitoringsinstrument 2008
5. Verkenning en zo mogelijk afspraken over wijze van financiering van 01-02- knelpunten in de ontsnippering bij infrastructuur. 2008
6. Realisatie van Natuur binnen de Veenweideprojecten vanuit de doelen van 2007- de Nota Ruimte en met gebruik van bijbehorende middelen onder 2018 voorwaarde van nadere Kabinetsbesluitvorming. Gedeputeerde Krol is verantwoordelijk voor:

7. Vaststellen van gemeenschappelijk deel van de ruimtelijke structuurvisie 01-06-

Groene Hart van de drie provincies 2008
8. Ruimtelijke inpassing van de Groene Ruggengraat vastgesteld op het niveau 31-12- van provinciale structuurplannen 2008
9. Rapporteren over de knelpunten in de ontsnippering 01-01-
2008
10. Onverminderde doorgang van verwerven, ruilen en inrichting van gebieden 2007-
2018 De provincie Zuid Holland realiseert:

11. 1. Gebiedsplan voor het gebied Gouwe Wiericke vastgesteld en in 31-12- uitvoering 2010
12. Natuurgebiedplan Krimpenerwaard vastgesteld 01-08-
2008
13. Kruising Groene Ruggengraat met de A 12 gerealiseerd 31-12-
2008 De provincie Utrecht realiseert:

14. 2. Gebiedsplan Wilnis ­Vinkeveen vastgesteld, uitvoering gestart 31-12-
2010
15. Ruimtelijke keuzes Vechtstreek (Utrecht) gerealiseerd 31-12-
2008
16. Ontsnippering Amsterdam Rijn kanaal bij Nieuwe Wetering gerealiseerd 31-12-
2011 De provincie Noord Holland realiseert:

17. 3. een financieringsplan, met afspraken tussen rijk en provincie, voor de 01-04- Natuurverbinding Naardermeer ­ Ankeveense Plassen 2008
18. Ruimtelijke keuzes gemaakt in noordelijk deel 01-03-
2008

De ambassadeur van dit project is de heer J. Heijkoop

Slotbepalingen
De afspraken zoals geformuleerd zijn niet in rechte afdwingbaar. In de algemene inleiding op deze bestuurlijke afspraken zijn twee elementen nader uitgewerkt: het mandaat van het projectduo en de financiële informatie.

De minister van Landbouw, Natuur en De gedeputeerde ruimtelijke ordening en Voedselkwaliteit
landelijk gebied van de provincie Utrecht en lid van de Stuurgroep Groene Hart

.......................................... .................................... G. Verburg R.W. Krol

Vastgesteld op 29 oktober 2007

LNV- 4 Mooi en Vitaal Delfland

Doel:
Met het project Mooi en Vitaal Delfland 3 willen wij de volgende doelen bereiken:
1. het duurzaam in stand houden en ontwikkelen van het weidse landschap en de mooie natuur

2. het verbeteren van het beheer van het landelijke gebied
3. het opknappen van het landschap en het uitbreiden van het groen
4. het verbeteren van de agrarische structuur en het in stand houden van de veehouderijsector

5. het verbeteren van de bereikbaarheid van het landelijke gebied voor recreanten

6. het geven van meer bekendheid aan het weidse landschap en de mooie natuur

7. het versnellen van de uitvoering van concrete plannen voor verbetering van het landschap, de natuur, de waterhuishouding, het recreatieaanbod en de bereikbaarheid voor recreanten.

G. Verburg, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Mr. C. van der Kamp, bestuurder in Delfland 4

Spreken het volgende af:
BEOOGD RESULTAAT
Duurzaam in stand houden en ontwikkelen en beter beheren Wij hebben geregeld dat een blijvende bescherming van het landelijke gebied is gewaarborgd, waarbij een duurzame ontwikkeling mogelijk is gebleven die past bij het open en groene karakter van het landelijke gebied. Beschermen van wat mooi is, tegenhouden van wat lelijk of vervuilend is of de open ruimte aantast, maar ook: het landelijke gebied beheren en ontwikkelen, een bijdrage van de betrokken overheden daarvoor regelen, en het bewaren van een goed evenwicht tussen de belangen van platteland én stad.

De bescherming richt zich op het Midden-Delflandgebied, maar ook de Oude Leede, de Ackerdijkse Plassen en - waar dat zinvol is gebleken - andere deelgebieden in Delfland.

Wij hebben de Delflandraad laten instellen, in het verlengde van én in plaats van de oude Reconstructiecommissie Midden-Delfland en de recreatieschappen. Deze raad is verantwoordelijk voor de organisatie, uitvoering en financiering van de bescherming, het beheer en de ontwikkeling van het landelijke gebied.

Om bovenstaande doelen te bereiken is er in maart 2008 gekozen voor een wet, tenzij is gebleken dat er een beter alternatief is. Op 1 januari 2009 is een wetsvoorstel ingediend, of een voorstel voor besluitvorming over een alternatieve regeling voorgelegd, als opvolger van de huidige Reconstructiewet Midden- Delfland.
De nieuwe regeling, de Delflandraad, een bijdrage van de betrokken overheden voor beheer en ontwikkeling van het landelijke gebied, evenwicht tussen de belangen van platteland én stad: deze inspanningen in dit project zijn voorbeelden voor grote groengebieden in Nederland anders dan nationale


3 Delfland is de werktitel voor het gebied tussen Den Haag, Zoetermeer en Rotterdam. In het Plan van aanpak is de begrenzing van het projectgebied aangegeven.
4 De heer van der Kamp is wethouder in de gemeente Midden-Delfland.

parken en landschappen. In zulke gebieden zijn namelijk het beheer, de ontwikkeling en de financiering sterk versnipperd.

Opknappen van het landschap, uitbreiden van het groen, verbeteren van de agrarische structuur en in stand houden van de veehouderijsector In 2011 is in het Midden-Delflandgebied (55 ha) en de Groenzone Berkel- Pijnacker (20 ha) vijfenzeventig hectare aan verspreid liggende kassen opgeruimd. De vrijkomende grond is gebruikt om extra groen aan te leggen of boeren aan meer grond te helpen, waardoor ook de openheid en toegankelijkheid (paden) van het landschap is behouden en bevorderd. Ongeveer honderdtwintig hectare grond die is verworven in de reconstructie van Midden-Delfland, maar niet is aangewend voor de herverkaveling, wordt daarvoor gebruikt. Ondernemers worden terzijde gestaan bij het doen van investeringen in nieuwe recreatievoorzieningen. De kosten van de aanleg van nieuw groen in het gebied zijn mede voor rekening van de inwoners van de regio.

Beter bereikbaar maken voor recreanten
In 2011 zijn in Delfland en naar Delfland toe verscheidene wandelpaden, fietspaden en vaarwegen aangelegd. Verder is er, in samenwerking met het project Transitie Greenports, een ecologische zone tussen de kust en Delfland tot stand gekomen, die ook voor recreatie is te gebruiken (de Poelzone in het Westland). Het streven is om vanaf 2013 Delfland voor de recreanten per fiets, te voet of per openbaar vervoer beter bereikbaar te maken. De plannen hiervoor zijn in 2008 opgesteld en van geld voorzien.

Beter bekend maken bij de inwoners van de regio
Vanaf 2010 worden het weidse landschap en de mooie natuur en de mogelijkheden tot recreatie voortdurend en op allerlei wijzen onder de aandacht gebracht van de inwoners van de regio.

Versnellen van de uitvoering van plannen
Vóór mei 2008 hebben wij alle concrete plannen voor verbetering van het landschap waaronder het opruimen van de verspreid liggende kassen, de natuur, de waterhuishouding, het recreatieaanbod en de bereikbaarheid voor recreanten, samenhangend in beeld gebracht.

Ook hebben wij bepaald welke van deze plannen op welke wijze versneld konden worden uitgevoerd. Belangrijk bij de keuze ervan is geweest of er voor de plannen voldoende geld beschikbaar was.

Vooruitlopend op de aanleg van de weg, zijn de kwaliteitsprojecten van rijksweg A4 door Midden-Delfland voltooid

OVERIGE AFSPRAKEN

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit neemt op zich:
- te zorgen voor afstemming met en draagvlak voor dit project bij de andere betrokken ministers;

- zich in te spannen om een bijdrage uit het budget voor de Nota Ruimte te krijgen;

- zich ervoor in te spannen dat ongeveer honderdtwintig hectare grond, die is verworven in het kader van de reconstructie Midden-Delfland maar niet is aangewend voor de herverkaveling, ingezet kan worden voor de doelen van dit project.

De bestuurder in Delfland neemt op zich


- te zorgen voor afstemming met en draagvlak voor dit project bij de andere betrokken bestuurders in de regio.

Wij nemen samen op ons:

- om verantwoordelijkheden helder te benoemen en daarmee ervoor te zorgen dat beschikbaar geld daadwerkelijk wordt aangewend voor de doelen van dit project;

- ons in te spannen om, samen met "groene partners" (overheden, bedrijven, maatschappelijke organisaties), extra geld bijeen te brengen dat noodzakelijk is voor de doelen van dit project;
- de werkzaamheden binnen dit project af te stemmen met die binnen het project Transitie Greenports.

De ambassadeur van dit project is de heer J.J. van Duijn

SLOTBEPALINGEN

De afspraken zoals geformuleerd zijn niet in rechte afdwingbaar. In de algemene inleiding op deze bestuurlijke afspraken zijn twee elementen nader uitgewerkt: het mandaat van het projectduo en de financiële informatie.

De bestuurder in Delfland De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

.......................................... .................................... Mr. C. van der Kamp G. Verburg

Vastgesteld op 29 oktober 2007

VROM-1 Stadshavens Rotterdam

Doel
Het doel is transformatie en vernieuwing van het gebied Stadshavens Rotterdam tot een gebied waarin innovatieve en moderne werk- en woonomgevingen worden gecombineerd. Het resultaat is optimaal duurzaam en klimaatbestendig. De economische activiteiten in Stadshavens worden verbreed (diversificatie) en het vestigingsklimaat voor bedrijven verbetert. Daardoor wordt de economische structuur van de haven versterkt. Door de bouw van woningen (innovatief) in Stadshavens wordt het binnenstedelijk woningaanbod vergroot en verbetert het woon- en leefklimaat.

De Minister van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieu, Dr. Jacqueline Cramer, handelend als bestuursorgaan, hierna te noemen het rijk en
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, handelend als bestuursorgaan, namens deze Mark Harbers, wethouder Economie, Haven en Milieu, hierna te noemen de gemeente;

Komen overeen zich in te spannen dat de volgende stappen worden genomen: rijk

- Een besluit over doorgang van het project Stadshavens naar de uitwerkingsfase in het kader van het Nota Ruimte budget (31 december
2008);

- Een besluit over de doorgang van het project naar de uitvoeringsfase en indien een bijdrage uit het Nota Ruimte budget wordt verstrekt, de hoogte van de bijdrage en de voorwaarden waaronder de bijdrage wordt verstrekt (30 september 2009 of zoveel eerder als mogelijk);
- Een besluit(en) over eventuele andere rijkssubsidies (30 september 2009 of zoveel eerder als mogelijk);

gemeente

- Een besluit(en) over het uitvoeringsprogramma 2007-2015 met financiële paragraaf (30 september 2008);

- Een besluit (en) over de businesscase(s) (31 maart 2009).

rijk en gemeente

- Besluit over de opzet van de MKBA (31 maart 2008);
- Het vaststellen van afspraken over de samenwerking voor de verdere ontwikkeling van Stadshavens tot circa 2025 inclusief de samenwerking op het gebied van milieu tussen rijk, gemeente en andere belanghebbende partners (30 september 2009);

- Besluit over hoe de bereikbaarheid van Stadshavens kan worden verbeterd (30 september 2009).

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer verbindt zich tot:


- Coördinatie en besluitvorming in het kader van het Nota Ruimte budget inclusief het doen beoordelen van de MKBA en het toetsen van de businesscase(s);

- Coördinatie en bevordering van inhoudelijke afstemming met andere ministeries;

- Coördinatie en bevorderen van de besluitvorming m.b.t. overige rijkssubsidies.

De wethouder Economie, Haven en Milieu, hiertoe gemachtigd door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, verbindt zich tot:
- De planvorming en ­voorbereiding van het project inclusief het opstellen van het Uitvoeringsprogramma Stadshavens 2007-2015 met businesscase(s) en financiële paragraaf;

- Het eventueel aanvragen van andere (rijks)subsidies;
- Het actief verwerven van andere financiële middelen;
- Het tijdig starten en afronden van planprocedures (bijvoorbeeld bestemmingsplan, milieueffectrapportage en SMB);
- Het afstemmen met andere decentrale overheden en derden welke bij het project betrokken of belanghebbend zijn;

- Het afstemmen met samenhangende projecten binnen de gemeente Rotterdam.

De ambassadeur van dit project is Antony Burgmans.

Slotbepalingen
De afspraken zoals geformuleerd zijn niet in rechte afdwingbaar. In de algemene inleiding op deze bestuurlijke afspraken zijn twee elementen nader uitgewerkt: het mandaat van het projectduo en de financiële informatie.

De minister van Volkshuisvesting, Namens de gemeente Rotterdam Ruimtelijke Ordening en Milieu
De wethouder Economie, Haven en Milieu van de gemeente Rotterdam

.......................................... .................................... Dr. Jacqueline Cramer Mark Harbers

Vastgesteld op 29 oktober 2007

VROM ­ 2 Duurzaam bouwen in de Noordvleugel Utrecht

Doel

1. Partijen zullen zich inspannen om gezamenlijk het project "Duurzaam bouwen in de Noordvleugel Utrecht" (hierna te noemen: `project') tot uitvoering te brengen.

2. Het project zal leiden tot bestuurlijke afspraken over:
- invulling van de verstedelijkingsopgave tot 2030 in de Noordvleugel Utrecht, rekening houdende met het beleid voor de nationale landschappen;
- rol en inzet van de betrokken partijen en middelen;
- het proces van de invulling van de verstedelijkingsopgave in provinciale, regionale en lokale ruimtelijke plannen.

Dr. Jacqueline Cramer, de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en MilieuBeheer en
Drs. Harrie Bosch, wethouder van de gemeente Utrecht, tevens lid van het bestuurlijk overleg NV Utrecht

hierna te noemen: `partijen'

Partijen komen het volgende overeen:

Stappenplan/ te nemen besluiten
Partijen spannen zich in om onderstaande stappen/besluiten te (laten) nemen:

Wat? Wie? Wanneer? Uitwerken van het provinciale beleid voor Provincie Utrecht gereed in eerste de nationale landschappen kwartaal 2008 Verrichten van integrale NV Utrecht gereed in eerste gebiedsverkenningen en sectorale Rijk participeert kwartaal 2008 uitwerkingen. inhoudelijk Bestuurlijk overleg over: Bestuurders NV maart 2008
- de "tussenbalans" van de uitkomsten Utrecht en Rijk van integrale gebiedsverkenningen en
sectorale uitwerkingen;

- afspraken over vervolgacties door
Rijk en/of regio.
Uitwerken van vervolgacties en opstellen NV Utrecht vierde kwartaal integratieslag gebiedsverkenningen en Rijk participeert 2008 sectorale uitwerkingen
Bestuurlijk overleg over de conclusies Bestuurders NV december 2008 van de integratieslag, uitmondend in Utrecht en Rijk bestuurlijke afspraken over:

- de invulling van de
verstedelijkingsopgave tot 2030 in de
Noordvleugel Utrecht;

- rol en inzet van de betrokkenen en
middelen;

- het proces van de vertaling van de
verstedelijkingsopgave in provinciale,
regionale en locale ruimtelijke
plannen.

Verbintenis bestuurlijk duo

1. Partijen verbinden zich uiterlijk december 2008 te komen tot de hierboven genoemde bestuurlijke afspraken en tussentijds de hierboven genoemde stappen tijdig te zetten/ bevorderen.


2. De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer verbindt zich daartoe:

- te zorgen voor het tijdig en gezamenlijk met de regio komen tot bestuurlijke afspraken;

- inhoudelijk bij te dragen aan de totstandkoming van de ontwikkelingsvisie;
- de afstemming te bewaken met de samenhangende projecten Randstad Urgent (zie E);

- interdepartementaal (ambtelijke en bestuurlijke) af te stemmen.


3. De wethouder van de gemeente Utrecht, tevens bestuurder van de NV Utrecht verbindt zich daartoe:

- te zorgen voor een integrale afweging van de uitkomsten van de sectorale uitwerkingen en gebiedsverkenningen van de ontwikkelingsvisie;
- te zorgen voor het tijdig en gezamenlijk met het Rijk komen tot bestuurlijke afspraken

- te zorgen voor afstemming, draagvlak en tijdige besluitvorming met/ door de regionale partners van de NV Utrecht.

De ambassadeur van dit project is Marijke van Schendelen

Slotbepalingen
De afspraken zoals geformuleerd zijn niet in rechte afdwingbaar. In de algemene inleiding op deze bestuurlijke afspraken zijn twee elementen nader uitgewerkt: het mandaat van het projectduo en de financiële informatie.

de minister van Volkshuisvesting, de wethouder van de gemeente Ruimtelijke Ordening en Utrecht, tevens lid van bestuurlijk Milieubeheer overleg NV Utrecht

.......................................... .................................... Dr. Jacqueline Cramer Drs. Harrie Bosch

Vastgesteld op 29 oktober 2007

VROM ­3 Oude Rijnzone (inclusief Venster Bodegraven- Woerden)

Doel:
Het realiseren van een samenhangende ontwikkeling en integrale uitvoering van werken, wonen, infrastructuur, recreatie en een groen-blauw structuur, gericht op verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van het gebied de Oude Rijnzone als onderdeel van het Groene Hart.

Dr. Jacqueline Cramer, minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en
Tonny van de Vondervoort, (gebieds)gedeputeerde Oude Rijnzone van de provincie Zuid-Holland

Hierna te noemen: Partijen
Komen overeen zich in te spannen dat de volgende stappen genomen worden:


- Besluit Uitvoeringsprogramma 2008-2020 door regio (medio 2008)
- Besluit bedrijventerreinenstrategie door regio (2008)
- Gefaseerd uitvoeringsbesluiten en start realisatie door regio (2008-2020)
- Besluit over financiële bijdrage uit Nota Ruimte Budget door Rijk (2009)

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer spant zich in:

- Rijksinzet, afstemming en besluitvorming met andere ministeries te verzorgen (inhoudelijk, financieel, inzet instrumenten, kennis en deskundigheid).
- Een besluit te nemen over een financiële bijdrage uit het Nota Ruimte Budget

De projectgedeputeerde Oude Rijnzone van de provincie Zuid-Holland spant zich in:

- om in samenwerking met betrokken partijen een programma op te stellen gericht op de (gefaseerde) uitvoering van de Transformatievisie Oude Rijnzone 2020.

- voor afstemming met en draagvlak binnen de betrokken gemeenten, waterschappen en provincies Zuid-Holland en Utrecht te zorgen (inclusief derden die bij het project betrokken zijn of belanghebbend zijn)
- actief te zijn in het verkrijgen van financiële bijdragen vanuit de regio.

De ambassadeur van dit project is Ellen Verkoelen,directeur Zuid- Hollandse Milieufederatie.

Slotbepalingen
De afspraken zoals geformuleerd zijn niet in rechte afdwingbaar. In de algemene inleiding op deze bestuurlijke afspraken zijn twee elementen nader uitgewerkt: het mandaat van het projectduo en de financiële informatie.

De minister van Volkshuisvesting, De gebiedsgedeputeerde Oude Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Rijnzone van de provincie Zuid- Holland

.......................................... .................................... Dr. Jacqueline Cramer Tonny van de Vondervoort

Vastgesteld op 29 oktober 2007

VROM-4 Zuidplaspolder

Doel
De integrale gebiedsontwikkeling van de Zuidplaspolder voor wonen, werken, glas en groen/water inclusief recreatie en bereikbaarheid; Het sturen op innovatieve en duurzame concepten. Uitgangspunt daarbij is het ontwikkelen en toepassen van klimaatbestendige en milieu- en ruimtesparende oplossingen met een voorbeeldwerking; Het bevorderen van de integrale uitvoering.

Dr. Jacqueline Cramer, minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en
Drs. Govert Veldhuijzen, gedeputeerde5 van de provincie Zuid-Holland, tevens in de hoedanigheid van voorzitter van de Stuurgroep Zuidplas

Komen overeen zich in te spannen dat de volgende stappen worden genomen:

Rijk
Besluit over kostenverdeling rijk ­ regio parallelstructuur A12/A20 Gouweknoop/Moordrechtboog (1 november 2007); Besluit over de toelating tot de uitwerkingsfase van de procedure van het budget Nota Ruimte (1 december 2008);
Besluit over start planstudie parallelstructuur A12/A20 Gouweknoop/Moordrechtboog en de daarbij behorende rijksbijdrage (MIRT) (1 december 2008);
Besluit over de financiële steun uit het budget Nota Ruimte aan het eind van de uitwerkingsfase (1 juli 2009).

Provincie en Zuidplasgemeenten
Besluit over kostenverdeling regio - rijk parallelstructuur A12/A20 Gouweknoop/Moordrechtboog (1 november 2007); Vaststelling Handboek Hoofdplanstructuur, kwaliteitsleidraad en input voor bestemmingsplannen (1 juli 2008);
Vaststelling uitvoeringsstrategie klimaatbestendigheid na afronding hotspot-onderzoek klimaat (1 november 2008); Besluit over eigen bijdrage publieke partijen aan deelplannen Restveen en Groene waterparel en Zuidplas-Noord (voorheen Glastuinbouwbedrijvenlandschap) (1 juli 2009); Go / no go besluit Restveen en Groene waterparel (1 juli 2009); Besluit over (gefaseerde integrale uitvoering van) het Startprogramma
2010-2020 (1 november 2009 );
Besluit over de realisering onderliggend wegennet (1 november 2009).

Zuidplasgemeenten
Besluit over bestemmingsplannen behorend bij de zes deelplannen (1 juli
2009);


5 De Gedeputeerde verkeer en vervoer is voorzitter van de Stuurgroep Zuidplas, waarin naast de provincie de vijf Zuidplasgemeenten, stad en regio Rotterdam en het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard participeren.

Besluitvorming door gemeenten over het vastleggen van tracés van onderdelen van het onderliggende wegennet in hun bestemmingsplannen (1 juli 2009).

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer spant zich in:

- afstemming en besluitvorming met andere ministeries te verzorgen (inhoudelijk en financieel);

- een besluit te initiëren over een bijdrage uit het budget Nota Ruimte.

De gedeputeerde van de provincie Zuid-Holland spant zich in:
- de planvorming en uitvoering van het project te verzorgen;
- de ontwikkeling van innovatieve en duurzame concepten voor een klimaatbestendige en duurzame inrichting van de Zuidplaspolder te initiëren;

- de afstemming met en draagvlak binnen de betrokken partijen, waaronder de Zuidplasgemeenten, te verzorgen (inclusief derden die bij het project betrokken zijn of belanghebbend zijn);
- actief te zijn in het verkrijgen van financiële bijdragen vanuit de regio.

De ambassadeur van dit project is Riek Bakker.

Slotbepalingen
De afspraken zoals geformuleerd zijn niet in rechte afdwingbaar. In de algemene inleiding op deze bestuurlijke afspraken zijn twee elementen nader uitgewerkt: het mandaat van het projectduo en de financiële informatie.

De minister van Volkshuisvesting, De gedeputeerde Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van de provincie Zuid-Holland

.......................................... .................................... Dr. Jacqueline Cramer Drs. Govert Veldhuijzen

Vastgesteld op 29 oktober 2007

VROM-5 Schaalsprong Almere 2030

Doel:
De doorgroei van Almere naar een complete stad met 350.000 inwoners in 2030 met een eigen herkenbare identiteit, door de bouw van 60.000 woningen,het volwaardig doorontwikkelen van de sociaal economische structuur met een goede bereikbaarheid via de weg en openbaar vervoer, onder gelijktijdige versterking van de groenblauwe structuur. Over deze groeiopgave leggen rijk en Almere afspraken vast in een Integraal Afsprakenkader Almere 2030

Dr. Jacqueline Cramer, minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en
Dhr. Adri Duivesteijn, wethouder Ruimtelijke Ordening en Wonen van Almere

Komen overeen zich in te spannen om de volgende stappen te nemen: Gezamenlijke vaststelling van een Integraal Afsprakenkader Almere 2030 vóór
31 december 2009.

Dit Afsprakenkader zal bestaan uit:

1. de ruimtelijke keuzes die volgen uit de (concept) structuurvisie schaalsprong Almere 2030;

2. de uitvoeringsstrategie met betrekking tot planning, fasering, organisatie, inzet (wettelijke) instrumenten en verantwoordelijkheden rijk en decentrale overheden voor uitvoering van (onderdelen) van de schaalsprong Almere
2030;

3. het financieel kader met waarborgen dat Almere de ontwikkelingsopgave op financieel verantwoorde wijze op zich kan nemen;
4. de vereiste condities voor de schaalsprong Almere 2030 vanuit de samenhangende Randstad Urgent projecten (bereikbaarheid Weguitbreiding Schiphol-Amsterdam-Almere, OV Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad, Draaischijf Nederland, Duurzaam Bouwen in de Utrechtse Regio, Toekomstagenda IJmeer/Markermeer en Ontwikkelingsmogelijkheden lange termijn Schiphol in relatie luchthaven);

5. besluitvorming over de eventuele inzet van middelen uit het Nota Ruimte Budget.

Met de vaststelling van het Integraal Afsprakenkader Almere 2030 worden de keuzes over de genoemde bouwstenen door het rijk en de gemeente Almere gevalideerd.

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer spant zich daartoe in om:

· de inhoudelijke en procesmatige voorbereidingen voor de te nemen besluiten te treffen inclusief de zorg voor het maatschappelijk draagvlak voor het project;

· producten te leveren en besluiten te nemen die een bouwsteen zijn voor het Integraal Afsprakenkader Almere 2030;


· te zorgen voor de coördinatie op rijksniveau;
· voor het Integraal Afsprakenkader Almere 2030 begunstigende besluiten in het Kabinet en de Tweede Kamer uit te lokken.

De wethouder van Ruimtelijke Ordening en Wonen van Almere spant zich daartoe in om :

· de inhoudelijke en procesmatige voorbereidingen voor de te nemen besluiten te treffen inclusief de zorg voor het maatschappelijk draagvlak voor het project;

· producten te leveren en besluiten te nemen die een bouwsteen zijn voor het Integraal Afsprakenkader Almere 2030;

· te zorgen voor coördinatie op het decentrale niveau;
· verantwoordelijkheid te nemen voor de besluitvorming op decentraal niveau over het Integraal Afsprakenkader Almere 2030.

De ambassadeur van dit project is Marieke van Lier Lels

Slotbepalingen
Deze bestuurlijke afspraken gaan in op de dag nadat de beide partijen het convenant hebben ondertekend en eindigt op de dag waarop partijen het Integraal Afsprakenkader Almere 2030 hebben gesloten, doch uiterlijk op 31 december 2009. De afspraken zoals geformuleerd zijn niet in rechte afdwingbaar.
In de algemene inleiding op deze bestuurlijke afspraken zijn twee elementen nader uitgewerkt: het mandaat van het projectduo en de financiële informatie.

De minister van Volkshuisvesting, De wethouder van Ruimtelijke Ordening en
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Wonen van Almere

.......................................... .................................... Dr. Jacqueline Cramer Dhr. Adri Duivesteijn

Vastgesteld op 29 oktober 2007

VROM-6 Randstad 2040
Samenvatting van de bestuurlijke afspraken ten aanzien van `Randstad
2040 (R2040)'

Doel
Vaststellen van een integrale en regionaal gedragen langetermijnvisie Randstad
2040 op hoofdlijnen, die eraan bijdraagt dat de Randstad zich ontwikkelt tot een duurzame en concurrerende Europese topregio.

Dr. Jacqueline Cramer, Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu
en
Maarten van Poelgeest, wethouder voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken van de gemeente Amsterdam
en
Marnix Norder, wethouder Bouwen en Wonen van de gemeente Den Haag

Komen overeen zich te zullen inspannen:

- gezamenlijk vóór het zomerreces van 2008 de integrale lange termijnvisie Randstad vast te stellen en deze, na accordering door de Ministerraad, aan de Tweede (en Eerste) Kamer aan te bieden;
- een expliciet besluit te nemen met betrekking tot de status van de visie en de Tweede Kamer daarvan op de hoogte stellen;
- de langetermijnvisie voor de Randstad inhoudelijk te richten op: (1) een klimaatbestendige delta (veiligheid en duurzaamheid); (2) verbetering van bereikbaarheid en economische dynamiek en (3) op versterking van de kwaliteit van leven door een aantrekkelijk woon-, werk- en leefklimaat. Hiermee richt de visie zich op duurzame versterking van de concurrentiepositie, verbetering van de `ranking' ten opzichte van andere grootstedelijke gebieden in Europa en op sociale cohesie, leefbaarheid en ruimtelijke kwaliteit;

- strategische keuzen te maken ten aanzien van in elk geval de zeven in de Startnotitie Randstad 2040 geagendeerde thema's (zie par. 3.2 t.m. 3.8 van de startnotitie) en de integrale samenhang daartussen;
- de visie op een gebiedsgerichte, gefocuste en uitvoeringsgerichte manier op te stellen en deze daarbij primair te zullen richten op bovenregionale opgaven (c.q. opgaven van nationaal belang, passend bij de nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur en rijksverantwoordelijkheden) waarbij de verschillende opgaven zullen worden beantwoord op het schaalniveau, dat daarvoor het meest geschikt is;

- draagvlak en steun te verkrijgen voor de lange termijnvisie Randstad 2040 bij de decentrale overheden alsmede bij de verschillende bewindslieden van het kabinet. Voor het eerste zullen de beide wethouders zich primair inzetten; voor het laatste de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu;

- aansluitend op de vaststelling van de uitvoeringsgerichte lange termijnvisie medio 2008, een nadere en meer concrete invulling en uitwerking aan de visie te geven.
Deze inspanningen vinden plaats in het kader van het Programma Randstad
2040, dat erop gericht is te anticiperen op de lange termijnontwikkelingen op het

gebied van people, planet en profit van en in de Randstad, op deze ontwikkelingen in elk geval ruimtelijke antwoorden te geven en daarmee ook voor de lange termijn bij te dragen aan de duurzaamheid en concurrentiepositie van de Randstad.

Verbinden zich aan:

- proces en resultaat van de lange termijnvisie Randstad 2040. De drie partijen achten zich zowel verantwoordelijk voor de inhoud van de visie als het ten behoeve van de visie vorm te geven proces. Dit maakt dat elk van de partijen uit dit afsprakenkader in de op te starten `dialoog' voor Randstad 2040 (maar ook bij activiteiten in het kader van de drie andere deelprojecten: ´verdieping´, ´ontwikkelingsbeelden / ontwerp´ en `uitvoeringsallianties') namens de drie partijen kan optreden.

De ambassadeur voor `Randstad 2040' is: René Smit, voorzitter van het College van Bestuur van de Vrije Universiteit Amsterdam en de Christelijke Hogeschool Windesheim en commissaris van het havenbedrijf Rotterdam. Naast de projectgerelateerde activiteiten die aan alle ambassadeurs van Randstad Urgent zullen worden gevraagd, zal hem ook gevraagd worden een actieve rol te spelen tijdens de te organiseren R2040-werkconferentie in het voorjaar van 2008. Ook zal hem in elk geval gevraagd worden deel te nemen aan het critical review team Randstad 2040 om daarin een voortrekkersrol te spelen.

De afspraken zoals geformuleerd, gelden gedurende de hele kabinetsperiode van het kabinet CDA-PvdA-ChristenUnie en zijn niet in rechte afdwingbaar. De status van deze bestuurlijke afspraken en de financiële informatie is nader uitgewerkt in de algemene inleiding op deze bestuurlijke afspraken.

Aldus overeengekomen en in drievoud getekend te Den Haag, op 29 oktober
2007,

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu

..........................................

dr. Jacqueline Cramer

De wethouder voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken van de gemeente Amsterdam

............................................

drs. M. van Poelgeest

De wethouder Bouwen en Wonen van de gemeente Den Haag

..........................................

drs. J.M. Norder

OCW-1 Ruimte voor Kunst en Cultuur in de Randstad

Doel
De minister van OCW en de wethouders van Amsterdam/Rotterdam/Den Haag/Utrecht stellen zich ten doel de internationale betekenis en concurrentiepositie van kunst en cultuur in de Randstad te versterken. Subdoelen daarbij zijn het opruimen van politiek-bestuurlijke, ambtelijke en procedurele hindernissen en het tegengaan van de bestuurlijke en procedurele versnippering ter versterking van de internationale betekenis van de randstedelijke kunst en cultuur op het gebied van artistieke ontwikkeling, productie, presentatie, talentontwikkeling, discours en publieksontwikkeling waarmee een positief effect op het sociaal economische klimaat van de randstad wordt bereikt.

Zij weten zich in deze actief gesteund door het reeds enige tijd bestaande samenwerkingsverband tussen een aantal grote culturele instellingen onder de naam A'Rdam.

dr. Ronald H.A. Plasterk, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, en
drs. C.G. Gehrels, de wethouder voor Cultuur van de gemeente Amsterdam (mede namens en de wethouder voor Cultuur van de gemeente Rotterdam, O. Kaya, de wethouder van de gemeente Den Haag. J. Klijnsma, de wethouder van de gemeente Utrecht, C. van Eijk)

Komen overeen zich in te spannen dat de volgende stappen worden genomen:
1. voor 1 december 2007: de organisatie van een randstedelijke werkconferentie van overheden en culturele instellingen ter identificatie van de belangrijkste politiek-bestuurlijke, ambtelijke en procedurele hindernissen om tot de gewenste samenwerking en programma's te kunnen komen;

2. voor 1 januari 2008 een samenwerkingsovereenkomst tussen het ministerie van OCW, de vier grote steden en de daarbij betrokken provincies in het gezamenlijk formuleren van een internationale culturele ambitie ter versterking van de randstedelijke culturele betekenis en concurrentiekracht;

3. voor 1 februari 2008 een samenwerkingsovereenkomst tussen de onder 2 genoemde partijen en de belangrijkste culturele instellingen om een gezamenlijk actieprogramma te formuleren

4. voor 1 februari 2008 een samenwerkingsovereenkomst tussen de onder 2 genoemde partijen en het ministerie van Economische Zaken ter versterking van de culturele component in de internationale toeristische inspanningen van het Nederlands Bureau voor Toerisme
5. in de loop van 2008 en 2009 worden ­ in samenwerking met de culturele instellingen - concrete programma's ontwikkeld waarmee nieuwe initiatieven mogelijk worden gemaakt ter versterking van de internationale culturele aantrekkingskracht van de randstad en waarmee de reeds beschikbare kunst en cultuur meer en beter onder internationale aandacht gebracht zal worden.

De minister van Onderwijs, cultuur en wetenschappen verbindt zich hiertoe tot:

1. Het beschikbaar stellen van (bescheiden) ambtelijke capaciteit voor overleg met lagere overheden en ARdam in projectgroepverband
2. Het onderschrijven van breed gedragen uitkomsten van de randstedelijke conferentie en het oplossen van de geïdentificeerde knelpunten op korte termijn.

3. Het mede dragen van proceskosten, waaronder kosten voor werkconferentie en resultaatmeting.

4. Overleg met de minister van Economische zaken over de versterking van de culturele component in de internationale inspanningen van het Nederlands Bureau voor Toerisme

5. De ontwikkeling van een Randstedelijk Actieprogramma Cultuur Internationaal.

De wethouder van Cultuur van de gemeente Amsterdam (mede namens de wethouders van Rotterdam, Den Haag en Utrecht) verbindt zich hiertoe tot:


1. Het beschikbaar stellen van ambtelijke capaciteit voor overleg met rijksoverheid en ARdam in projectgroepverband
2. Het onderschrijven van breed gedragen uitkomsten van de randstedelijke conferentie en het oplossen van de geïdentificeerde knelpunten op korte termijn.

3. Het mede dragen van proceskosten, waaronder kosten voor werkconferentie en resultaatmeting.

4. De ontwikkeling van een Randstedelijk Actieprogramma Cultuur Internationaal.

De ambassadeur van het project is de heer mr.drs. L.C. Brinkman.

Slotbepalingen
De afspraken zoals geformuleerd zijn niet in rechte afdwingbaar In de algemene inleiding op deze bestuurlijke afspraken zijn twee elementen nader uitgewerkt: het mandaat van het projectduo en de financiële informatie.

De minister van Onderwijs, Cultuur De wethouder voor Cultuur van en Wetenschappen gemeente Amsterdam*

.......................................... .................................... dr. Ronald H.A. Plasterk Drs. C.G. Gehrels

Vastgesteld op 29 oktober 2007


*Mede namens de wethouders voor Cultuur van de gemeenten Rotterdam (O. Kaya),
Den Haag (J. Klijnsma), en Utrecht, (drs. C. van Eijk):