Preventieve training helpt depressieve moeders
Nijmegen, 21 november 2007.
Tien procent van de vrouwen krijgt na de bevalling een depressie. In Nederland treft dat jaarlijks twintigduizend moeders. Dit heeft nadelige gevolgen voor de ontwikkeling van hun baby's. Het goede nieuws is: een thuisbegeleiding die moeders leert letten op de signalen van hun kind, verbetert de interactie en de hechting. In de GGZ-praktijk was men hier al van overtuigd, en het is nu ook wetenschappelijk bewezen.
'Baby's worden geboren om contact te zoeken', zegt Karin van Doesum, onderzoeker aan het Behavourial Science Institute van de Radboud Universiteit. 'En het instinct om daarop te reageren, is diep in ons verankerd. We kirren, knuffelen en kletsen. Depressieve moeders doen dat niet of nauwelijks. Ze merken minder dat het kind contact zoekt en ze kunnen er minder goed op reageren. En dat kan schadelijk zijn voor de ontwikkeling van het kind.'
Van Doesum promoveert op 6 december aan de Radboud Universiteit Nijmegen op een effectiviteitsstudie. Zij toont aan dat de relatief korte interventie in het belangrijke eerste levensjaar van het kind de moeder-kindinteractie en de hechting verbetert en dat dat effect na een half jaar nog bestaat. Meer informatie over dit onderzoek is te vinden in onze vandaag verschijnende onderzoeksnieuwsbrief
Gezinssymposium
In Nijmegen werkt de groep van prof. Clemens Hosman samen met het Trimbosinstituut aan een uitvoerig onderzoeksprogramma 'Kinderen met ouders met psychiatrische problemen', de KOPP-studie. In dit programma wordt onderzocht wat de langetermijneffecten zijn van Van Doesums programma. Clemens Hosman spreekt op het Nijmeegs gezinssymposium donderdagmiddag 22 november over de preventie van trans-generationele overdracht van psychische stoornissen bij KOPP-kinderen. Zie
Met vriendelijke groet,
Met vriendelijke groet,
Bets Berntsen
Anja van Kessel
Iris Roggema
Wetenschapsredactie Radboud Universiteit Nijmegen
De link voor de media
024 3616000