VU Medisch Centrum

persbericht

Amsterdam, 4 december 2007
2007/099/DB

Onderzoek naar behandelingen van depressiviteit

Medicatie effectiever met psychotherapie

Combinatietherapie, een combinatie van medicatie en psychotherapie, is effectiever bij de behandeling van depressiviteit dan alleen gebruik van medicatie. Combinatietherapie blijkt echter niet effectiever dan alleen psychotherapie. Dit blijkt uit onderzoek van psychiater Marc Blom die op 5 december promoveert aan VU medisch centrum te Amsterdam.

Verschil zichtbaar na drie tot vier maanden
Blom vergeleek de behandelingen van zo'n 200 patiënten met depressieve klachten gedurende drie tot vier maanden. De ernst van de depressie werd aan het begin, halverwege en na afloop van de interventie gemeten. Verschillende vormen van behandeling werden met elkaar vergeleken: psychotherapie, medicatie en de combinatie van psychotherapie en medicatie. De meeste patiënten waren bij aanvang van de behandeling matig tot ernstig depressief. Het verschil in effectiviteit werd na zes weken behandeling goed zichtbaar. Bij alleen gebruik van medicijnen trad na de zesde week geen verdere verbetering op. Bij combinatietherapie en bij psychotherapie was dat wel het geval.

Ontbrekend bewijs
Depressie is een veel voorkomende psychiatrische stoornis. Geschat wordt dat 6% van alle mensen in Nederland aan een depressie lijdt. Dat zijn 850.000 mensen. De kosten van uitval en behandeling zijn zeer hoog. Depressieve klachten worden in de geestelijke gezondheidszorg zowel met medicijnen als met psychotherapie en een combinatie van beiden behandeld. Welke methode het meest effectief is, was tot nu toe uit onderzoek niet gebleken. Het combineren van die twee vormen lijkt daarom voor behandelaars een logische keuze, maar het bewijs daarvoor ontbrak tot nu toe.

Effectiviteit bij ernstigere klachten

Blom heeft in zijn onderzoek ook geprobeerd te voorspellen welke behandelmethode effectief is voor welke groep patiënten. Daaruit bleek dat voor patiënten die ernstiger en langduriger depressief zijn, gezocht moet worden naar intensievere behandelingen. Bij deze patiënten was in het onderzoek weinig herstel te zien. Het is volgens Blom duidelijk dat er voor deze groep patiënten andere interventies gevonden moeten worden omdat de huidige standaardinterventies onvoldoende effectief zijn. Ongeveer 20% van de ambulante patiënten in de geestelijke gezondheidszorg behoort tot deze zwaardere categorie.

De vorm van psychotherapie die in dit onderzoek werd gebruikt betreft Interpersoonlijke Psychotherapie (IPT), een tot nu toe weinig gebruikte methode bij de behandeling van depressiviteit. De andere aanbevolen vorm van psychotherapie is cognitieve therapie. IPT richt zich op het verminderen van problemen in belangrijke relaties en het vergroten van sociale steun waardoor depressieve symptomen verbeteren.

Noot voor de redactie
Blom is psychiater en behandelaar bij PsyQ, centrum voor psycho-medische behandelprogramma's. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de dienst communicatie van VU medisch centrum, Dyske Beelen, (020) 444 3444, fax (020) 444 3450. Persberichten van VU medisch centrum kunt u lezen op www.VUmc.nl.

Achtergrondinformatie (