Beantwoording vragen leden Voordewind en Ortega-Martijn over de Landelijke
Palestina Conferentie van de ABVAKABO FNV
05-12-2007 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bied ik u hierbij, mede namens de minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld
door de leden Voordewind en Ortega-Martijn over de Landelijke
Palestina Conferentie van de ABVAKABO FNV. Deze vragen werden
ingezonden op 1 november 2007 met kenmerk 2070803850.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoord van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, mede
namens de heer Donner, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
op vragen van de leden Voordewind en Ortega-Martijn over de Landelijke
Palestina Conferentie van de ABVAKABO FNV.
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van het voornemen van ABVAKABO FNV om op 29
november 2007 een "Landelijke Palestina Conferentie" te organiseren,
waarin ondermeer besproken zal worden " hoe ABVAKABO FNV tegemoet kan
komen aan de oproep van Palestijnse collega's van PGFTU waar het
sancties, boycot en moreel verantwoord investeren inzake Israëlische
producten of dienstverlening betreft"? 1)
Antwoord
Ik heb kennisgenomen van het voornemen van ABVAKABO FNV om op 29
november 2007 een "Landelijke Palestina Conferentie" te organiseren.
Op de website waar in uw vraag aan wordt gerefereerd, staat niet meer
dat besproken zal worden "hoe ABVAKABO FNV tegemoet kan komen aan de
oproep van Palestijnse collega's van PGFTU waar het sancties, boycot
en moreel verantwoord investeren inzake Israëlische producten of
dienstverlening betreft". Navraag bij de organisatie van de
conferentie leert echter dat de PGFTU de bijeenkomst onder meer zal
gebruiken om een dergelijke oproep toe te lichten.
De ABVAKABO FNV heeft aangegeven dat men beoogt een praktische
conferentie te organiseren als onderdeel van internationaal
solidariteitswerk. Dit solidari teitswerk is gericht op de
ondersteuning van zusterbonden in de publieke dienstverlening in
Zuid-Oost Europa, Zimbabwe en de Palestijnse Gebieden.
Overigens is, nadat deze vragen zijn ingezonden, bekend geworden dat
de conferentie is uitgesteld.
Vraag 2
Deelt u de mening dat sancties en boycots tegen Israël een
ondeugdelijk middel zijn om op te komen voor de rechten van
Palestijnse arbeiders in de We stelijke Jordaanoever en Gazastrook en
dat deze hun leefsituatie niet zullen doen verbeteren?
Antwoord
Ja. Het is van belang een constructieve dialoog met Israël te
onderhouden, ook over kwesties als de rechten van arbeiders op de
Westelijke Jordaanoever. Sancties en boycots zijn naar mijn mening een
ondeugdelijk middel in dit kader. De verantwoordelijkheid voor de
situatie van arbeiders in de Gazastrook berust op dit moment vooral
bij Hamas.
Vraag 3
Acht u het oproepen tot sancties en boycots tegen Israël in
overeenstemming met het Europees-Israëlische Actieplan van 13 december
2004, waarbij werd afgesproken de wetenschappelijke en technologische
contacten tussen de EU en Israël te intensiveren, evenals de contacten
op het gebied van onderwijs, cultuur en de gezondheidszorg?
Antwoord
Nee.
Vraag 4
Hebt u kennisgenomen van de beslissing van de Britse Unie van
Academici (UCU) om een eerder besluit tot een boycot van Israëlische
academische instituten en hun Joodse medewerkers te herroepen uit
vrees de Britse antidiscriminatiewet te zullen overtreden? 2) In
hoeverre zijn Nederlandse boycotacties tegen Israë lische academici,
en met name tegen hen die zich (tijdelijk) in Nederland bevinden,
strijdig met het Nederlandse en Europese recht?
Vraag 5
Bent u ervan op de hoogte, dat de resolutie van UCU die opriep tot een
boycot van Israëlische wetenschappelijke en technologische instituten
tot grote onrust in de Engelse academische wereld heeft geleid? 3)
Wilt u actief bevorderen dat onze academische instellingen niet zullen
meewerken aan dergelijke cont raproductieve acties?
Antwoord
Ik ben bekend met de beslissing van de Britse Unie van Academici (UCU)
om een eerder besluit tot een boycot van Israëlische academische
instituten te herroepen. Ook ben ik bekend met de discussie die
hierover in academische kringen in het Verenigd Koninkrijk is gevoerd.
Voor zover mij bekend is er geen sprake van Nederlandse boycotacties
tegen Israëlische academici. Het is op dit moment dan ook prematuur om
nader in te gaan op juridische aspecten van eventuele boycotacties of
op het ontmoedigen van dergelijke acties.
Vraag 6
Bent u bekend met het feit dat ABVAKABO FNV-leden, die de bijeenkomst
op 29 november willen bijwonen, in aanmerking kunnen komen voor
vakbondsverlof, hetgeen betekent dat hun afwezigheid betaald wordt
door hun werkgever?
Vraag 7
Vindt u het passend dat overheidsambtenaren, die deelnemen aan een
conferentie die in het teken staat van boycotacties tegen een bevriend
land, door de overheid worden betaald voor deelname aan deze
conferentie? Zo neen, wat gaat u hieraan doen?
Antwoord
In het algemeen geldt dat vakbondsleden in aanmerking kunnen komen
voor (al dan niet doorbetaald) vakbondsverlof. In CAO's kunnen sociale
partners nadere afspraken maken over inhoud, vorm en procedure. Het
zou niet passend zijn als de overheid, in haar rol als werkgever, zich
zou bemoeien met de inhoud van vakbondsactiviteiten.
1) http://www.abvakabofnv.nl
2) Ha'aretz, 29 september 2007
3) BBC News, 30 juli 2007: Meer dan 10.000 academici, waaronder 32
Nobel prijs winnaars tekenden een petitie waarin zij het plan van UCU
om Israël te boycotten scherp veroordeelden.
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken