Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018

2500 EA 'S-GRAVENHAGE

Den Haag Ons kenmerk

5 december 2007 IB/2007/46972

Onderwerp
Verslag van de EU Onderwijs, Jeugd en Cultuur-
Raad (delen Onderwijs en Cultuur)

Hierbij stuur ik u het verslag van de Europese Onderwijs, Jeugd en Cultuur Raad van 15 en 16 november 2007 (delen onderwijs en cultuur).

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

dr. Ronald H.A. Plasterk

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl

blad 2/5

Verslag van de OJC-Raad van 15 en 16 november 2007

ONDERWIJS
De Raad wijdde een inhoudelijk debat aan drie onderwerpen:
- meertaligheid

- de modernisering van universiteiten

- de sociale dimensie van het Erasmus-programma Daarnaast werd een politiek akkoord bereikt over het Europees Kwalificatie Raamwerk (EQF).

Naar een meertaliger Europa
Dit onderwerp is uitgebreid besproken, naar aanleiding van een recent werkdocument van de Commissie over meertaligheid.

In het Algemeen Overleg met uw Kamer voorafgaand aan de OJC-Raad werden van de kant van de Kamer vraagtekens gezet bij de rol van de Europese Commissie op dit punt. De woordvoerders steunden daarnaast mijn inzet om ons met name te richten op meertaligheid in het funderend onderwijs. Beide punten zijn van Nederlandse zijde ingebracht. Veel andere lidstaten gaven aan graag te zien dat de aandacht verbreed wordt over meerdere onderwijssectoren (zowel beroeps- en hoger onderwijs als volwasseneneducatie), onder meer om beter in te spelen op de arbeidsmarkt. Voor wat betreft de rol van de Commissie wensten lidstaten een actief ondersteunende rol voor de Commissie, zonder dat dit regelgevende consequenties zal hebben. Alleen Nederland heeft minder behoefte geuit aan een rol voor de Commissie en benadrukte de verantwoordelijkheid van lidstaten zelf.

Tijdens de tafelronde blijkt er overigens zeer brede steun te bestaan onder de lidstaten voor de acties van de Commissie. Intensieve samenwerking wordt op prijs gesteld, al zijn de verschillen tussen de lidstaten groot en is het bevorderen van de beheersing van vreemde talen uiteraard een verantwoordelijkheid van de lidstaten. Het belang van de bescherming van de positie van kleine talen werd door veel sprekers onderstreept; alleen zo kan culturele verscheidenheid worden beschermd. Ook het belang van goede talenkennis bij leraren werd benadrukt. Zij kunnen kinderen (en ouders) immers motiveren om zo vroeg mogelijk talen te leren. Overigens geven veel lidstaten aan al op jonge leeftijd (basisonderwijs) met het leren van vreemde talen te beginnen. Hoewel enkele lidstaten aangeven dat voor hen de focus op het Engels ligt, geven anderen juist minderheidstalen meer aandacht in het onderwijs. Enkele lidstaten betogen dat de EU een meer mondiale blik zou moeten hebben en vragen aandacht voor Chinees en Indiaas. Speciale aandacht zou moeten gaan naar de problematiek van migranten.

De Commissie bereidt momenteel op basis van uitvoerig overleg met de stakeholders een document voor over de EU-visie op meertaligheid op lange termijn. Medio februari 2008 zal in dat kader door het Sloveense voorzitterschap een ministeriële conferentie over meertaligheid georganiseerd worden.

blad 3/5

Modernisering van universiteiten
De ontwerpresolutie van het Voorzitterschap over modernisering van universiteiten is uitgebreid besproken. Hierin wordt aangegeven dat het noodzakelijk is voor Europese universiteiten om de kwaliteit te verhogen om het concurrentievermogen van Europa als kennismaatschappij te verbeteren. Universiteiten spelen een belangrijke bij de verspreiding van kennis. Een van de grote uitdagingen is dat universiteiten zich met voldoende tempo kunnen aanpassen aan de maatschappelijke veranderingen. Autonomie van de hoger onderwijs instellingen is hierbij onontbeerlijk.

De resolutie kan op brede steun vanuit de lidstaten rekenen. Veel lidstaten hebben hervormingen in het hoger onderwijs doorgevoerd die goed aansluiten bij de inhoud van de resolutie. Enkele lidstaten zouden willen dat Europa een echte pionier wordt in het universitaire landschap, met excellent onderwijs en toponderzoek. Veel lidstaten geven aan zeer te hechten aan voldoende autonomie voor universiteiten, zodat deze beter in staat zullen zijn in te spelen op maatschappelijke en inhoudelijke ontwikkelingen. Ook worden partnerschappen met het bedrijfsleven belangrijk gevonden, onder andere om zo efficiënt mogelijk de resultaten van onderzoek om te zetten in concrete producten. Verder vragen lidstaten aandacht voor de positie van vrouwen en voor een toename in mobiliteit van studenten en onderzoekers. De resolutie is aangenomen in de Raad voor Concurrentievermogen van 22 november 2007.

Sociale dimensie van Erasmus
Er is aan de hand van vragen van het Portugese voorzitterschap gediscussieerd over de sociale dimensie van het Erasmus programma. Uit een analyse van het sociaal-economisch profiel van Erasmus studenten blijkt dat de verdeling van de deelnemende studenten over de sociaal-economische klassen niet evenredig is, mogelijk vanwege de extra kosten of het ontbreken van erkenning van behaalde studieresultaten in het buitenland. Volgens de Europese Commissie lijkt het profiel van deelnemers aan het Erasmus programma echter sterk op dat van deelnemers in het hoger onderwijs in het algemeen en moet deze problematiek specifiek voor Erasmus niet overdreven worden.

Sommige landen, waaronder Nederland, hebben nationale oplossingen bedacht voor financieringsproblemen van studenten, zoals het meeneembaar maken van de studiebeurs of het ter beschikking stellen van extra geld ter verhoging van de beurs. Tijdens het AO ter voorbereiding van deze Raad heeft uw Kamer steun uitgesproken voor het Nederlandse beleid van meeneembaarheid van studiefinanciering. Een enkele lidstaat doet zelfs aan positieve discriminatie van bepaalde groepen studenten. Verder zou er meer aandacht moeten zijn voor studenten met een handicap.

Nederland heeft verder aangegeven behoefte te hebben aan een internationale monitor en bereid te zijn deel te nemen aan een pilot, zoals ook in het AO aan de orde is geweest. De discussie over dit thema zal tijdens het Sloveense voorzitterschap worden voortgezet.

Europees Kwalificatie Raamwerk
Een politiek akkoord is bereikt over het Europees Kwalificatie Raamwerk. Het inmiddels verkregen akkoord van het Europees Parlement en de positieve reacties van de sociale partners wijzen op grote

blad 4/5

steun voor het voorstel. Nederland zal nu stappen zetten om het Europees Kwalificatie Raamwerk te implementeren. Een nationaal coördinatiepunt zal worden aangewezen, dat zal toewerken naar de vorming van een nationale kwalificatie structuur. Deze nationale structuur zal vervolgens één op één worden vertaald naar het Europees Kwalificatie Raamwerk. Het streven is om dit in 2010 geregeld te hebben.

Overige aangenomen onderwerpen
Op de volgende onderwerpen, waarover ik u geïnformeerd heb in de geannoteerde agenda en tijdens het AO, is zonder debat een akkoord bereikt:


- De kwaliteit van lerarenopleidingen (Raadsconclusies);
- Erasmus Mundus 2009-2013 (Actieprogramma);
- Onderwijs als sleutelfactor voor de Lissabonstrategie (Raadsresolutie);
- Nieuwe vaardigheden voor nieuwe beroepen (Raadsresolutie).

Verder is gemeld dat de gezamenlijke tussenrapportage (statistische deel) van de Lissabondoelstellingen op het terrein van Onderwijs recent door de Europese Commissie is aangenomen en dat deze tijdens de OJC-Raad van februari aanstaande geagendeerd zal worden.

CULTUUR

Europese agenda voor Cultuur
Er wordt verslag uitgebracht van het Forum met de Europese culturele sector dat op 26 en 27 september 2007 is gehouden. Daar werd het belang van de Commissie mededeling over Europees cultuurbeleid gemarkeerd en ook steun gegeven aan deze `Forum-formule'.

Een aantal lidstaten spreekt zich nadrukkelijk positief uit over de geschapen mogelijkheid voor toepassing van de Open Methode van Coördinatie (OMC) op het culturele terrein. Benadrukt wordt echter dat de OMC niet bindend is en dat de bevoegdheden van de lidstaten volledig moeten worden gerespecteerd. In reactie hierop werd het vrijwillige karakter van de OMC en het belang van de beperking van de administratieve belasting door de Commissie onderschreven. Verder wordt het belang onderstreept van het vergroten van de toegang tot het culturele erfgoed. Ook wordt door sommige lidstaten gepleit voor een grotere erkenning van de rol die cultuur speelt en kan spelen bij economische groei.

Overige punten
Op 25 oktober 2007 heeft in Lissabon de eerste bijeenkomst van de Permanente Partnerschapsraad (culturele samenwerking EU-Rusland) plaatsgevonden. Hier is een verklaring aangenomen en besloten dat een werkgroep de toekomstige agenda van samenwerking tussen de EU en Rusland verder gaat vormgeven. Veel lidstaten vragen aandacht voor de positie van culturele instituten in Rusland, hetgeen overigens tijdens de bijeenkomst van de Partnerschapsraad ook aan de orde is geweest.

blad 5/5

Turku (Finland) en Tallinn (Estland) worden aangewezen als Culturele hoofdsteden voor het jaar 2011. Voor 2012 worden de steden Maribor (Slovenië) en Guimaraes (Portugal) genomineerd. Ten slotte vragen enkele lidstaten aandacht voor de kwetsbare positie van het onderwater erfgoed en om een studie, wetgevende EU-initiatieven en het creëren van een `rode lijst' om illegale handel in deze goederen te beschermen.