Onderzoek Europapark: 'Veranderingen hard nodig'
Het college van burgemeester en wethouders, de dienst RO/EZ en de
gemeenteraad moeten anders werken. Dat concluderen de onderzoekers
Andersson, Postma en Klaassen na de het dossier Europapark, de
bedrijfscultuur bij RO/EZ en de Groningse politieke cultuur te hebben
doorgelicht.
Het college staat achter de analyses en aanbevelingen van de drie
onderzoekers die maandagmiddag 4 december in het Stadhuis zijn
gepresenteerd. Burgemeester Jacques Wallage zei in een eerste reactie
dat het debat op 19 december moet leiden tot `een veranderagenda voor
deze stad die niet gering is'. Volgens hem is het college `erg
gemotiveerd' voor `de buitengewoon grote veranderopdracht voor de
komende jaren'.
Foto van de onderzoekscommissie Afdelingshoofden RO/EZ
De presentatie van de onderzoeksresultaten en aanbeveling was om 15.00
uur. Vooraf waren de directie en de afdelingshoofden van RO/EZ door
Wallage, de wethouders Frank de Vries (Ruimtelijke Ordening) en Karin
Dekker (Financiën) en gemeentesecretaris Henk Bakker over de
conclusies geïnformeerd. Toen om drie uur de presentatie in het
Stadhuis begon, informeerden op de dienst de afdelingshoofden op hun
beurt hun medewerkers.
Niet bewust manipuleren
De aanleiding voor het onderzoek was het uitgeven van geld aan het
Europapark waarvoor niet op tijd krediet bij de gemeenteraad was
gevraagd. Andersson stelde vast dat uit alle drie onderzoeken blijkt
dat er geen sprake is geweest van het willens en wetens achterhouden
van informatie of bewust manipuleren van gegevens. Hij constateerde
wel dat de bedrijfscultuur bij RO/EZ oorzaak was van de fouten bij het
Europaparkproject. "De aandacht van het topmanagement is sterk
inhoudelijk en resultaatgericht. Daardoor komt de financiële en
controlkant van de bedrijfsprocessen op de tweede plaats."
Verandermanager
Planning en control moeten daarom beter. Postma stelt daarom een
speciale planning- en controlecommissie voor waarin naast de
RO/EZ-directeuren en de concerncontroller ook de accountant en twee
onafhankelijke deskundigen zitten. Andersson beveelt verder de komst
van een verandermanager bij RO/EZ aan. Die moet de komende twee jaar
onder meer zorgen voor een betere informatie-uitwisseling met college
en raad. Postma concludeerde dat de informatieverschaffing vanuit de
dienst richting college maar vooral richting raad nu tekort schiet. Er
wordt wel gerapporteerd, maar vooral achteraf.
RO/EZ gesplitst?
De verandermanager moet ook zorgen voor een bedrijfsstrategie voor de
toekomst van de dienst, vindt Andersson. Daarbij moet volgens hem
worden nagegaan of de dienst niet beter kan worden gesplitst in een
ontwikkeldienst en beheerdienst. "Dan is er meer aandacht voor de
afzonderlijke taken en domineert niet één terrein, zoals nu
ontwikkeling."
Minder informeel
Klaassen vindt dat de verhouding tussen de wethouder Ruimtelijke
Ordening en de dienst anders moet. Die relatie moet minder informeel
worden. "Er is traditioneel een nauwe verbinding tussen de wethouder
Ruimtelijke Ordening en de top van de dienst", aldus Klaassen. "Deze
binding draagt niet bij aan een bestuurscultuur die gekenmerkt wordt
door transparantie, het afleggen van verantwoording met voldoende
`checks en balances' en het delen van informatie."
Machtsbolwerk
Hij refereert aan de traditie dat de PvdA, als grootste fractie in de
raad, de wethouderspost Ruimtelijke Ordening steeds heeft gekregen.
"De taakverdeling was helder. De dienst vertaalde de politieke
ambities naar plannen en projecten, de wethouder hield waar nodig de
dienst uit de wind bij de raad en de buitenwacht." In z'n toelichting
zei Andersson dat er een beeld van RO/EZ was ontstaan van een
`tamelijk onbeïnvloedbaar machtsbolwerk'.
Raad beter informeren
Andersson en Klaassen vinden dat het college de raad beter moet
infomeren. "Bij de raad leeft nu sterk het gevoel dat het laat bij de
besluitvorming wordt betrokken", lichtte hij toe. "Van het bestuur op
hoofdlijnen komt nu weinig terecht." In het rapport schrijft hij: "In
plaats van met sturing aan het begin van het besluitvormingsproces
houdt de raad zich vooral bezig met controle en verantwoording
achteraf."
Relativering
Andersson concludeerde dat de dominante bedrijfscultuur niet typisch
is voor RO/EZ. "Vergelijkbare bedrijfsculturen treft men ook aan in
andere grote uitvoeringsdiensten zoals de dienst Gemeentewerken in
Rotterdam of Rijkswaterstaat. Dit ter relativering." De gemeenteraad
debatteert praat op 19 december met het college over de onderzoeken
van Postma, Andersson en Klaassen.
Klik hier voor de drie onderzoeken en de brief van het college als
reactie op de onderzoeken.
Gemeente Groningen