Experimenten met AWBZ-zorg

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport



De Voorzitter van de Eerste Kamer en Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DLZ/KZ-2814764

4 december 2007

Het stimuleren van innovatie is een belangrijke ambitie van de AWBZ-sector, zoals vastgelegd in het convenant AWBZ 2005-2007 en de agenda voor de AWBZ voor 2007-2011. Innovatie wordt ingezet om een bijdrage te leveren aan de houdbaarheid van het systeem op de langere termijn, in het bijzonder in relatie tot de arbeidsmarkt. De innovatie van zorgprocessen is ook één van de drie peilers van het beleid dat ik heb aangekondigd in de Arbeidsmarktbrief 2007 "Werken aan de zorg". Met dit beleid sluit ik aan bij het kabinetsbrede innovatiebeleid.

Bij zijn brief van 22 december 2006 heeft de Minister van VWS, op grond van artikel 7 van de Wet marktordening gezondheidszorg, de NZa de aanwijzing gegeven een beleidsregel vast te stellen ter bevordering van kortdurende kleinschalige experimenten met zorg als bedoeld in de Wet marktordening gezondheidszorg. De experimenten moeten leiden tot nieuwe of vernieuwde zorgverlening met betere
prijskwaliteitsverhoudingen. De aanwijzing is niet van toepassing op AWBZ-zorg, behalve als deze deel uitmaakt van een zorgketen die ook zorg of diensten als bedoeld in de Zorgverzekeringswet bevat.

Zoals in de brief van de minister van VWS d.d. 27 oktober 2006 aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 2006/07, 30 186, nr. 59) wordt gesteld, is het van belang dat de NZa een soortgelijke beleidsregel vaststelt voor uitsluitend AWBZ zorg. In een uitvoeringstoets die ik daarover heb gevraagd, adviseert de NZa mij om haar te verzoeken deze beleidsregel te ontwikkelen. De NZa beveelt voorts aan om de middelen voor kortdurende kleinschalige experimenten met AWBZ-zorg te oormerken om de financiële beheersbaarheid van de AWBZ zo goed mogelijk te borgen.

Ik ben voornemens het advies van de NZa over te nemen. Met het oog op de samenhang tussen cure en care en uit oogpunt van transparantie en beperking van administratieve lasten, heeft het mijn voorkeur kortdurende kleinschalige experimenten met AWBZ-zorg en/of zorg in het kader van de Zorgverzekeringswet te bevorderen met één beleidsregel.

Bij de uitwerking hiervan vraagt de financiële beheersbaarheid van de AWBZ extra aandacht, in verband met de verantwoordelijkheid van de NZa ten aanzien van rechtmatigheids- en doelmatigheidstoezicht.

In overeenstemming met het advies van de NZa om de middelen voor innovatie in de AWBZ te oormerken, bestem ik in de aanwijzing `Contracteerruimte 2008' EUR 13 miljoen voor kortdurende kleinschalige experimenten met AWBZ-zorg op grond van deze beleidsregel. Hiermee wil ik het belang van innovatie extra nadruk geven zonder kostenbeheersing onmogelijk te maken.

De bovengenoemde middelen zijn aanvullend op de voor de experimenten in het kader van het Transitieprogramma in de langdurige zorg bestemde EUR 13 miljoen. Dit Transitieprogramma, op basis van afspraken in het kader van het Convenant AWBZ 2005-2007, is gestart om problemen die zich voordoen bij innovatie in de AWBZ op te sporen en hiervan te leren door partijen experimenteerruimte te geven.

Ik ben voornemens de NZa te vragen de werking van de beleidsregel te evalueren.

In het kader van het kabinetsbrede innovatiebeleid zal het experimentenbeleid van VWS nader worden vormgegeven en ingevuld. Dit kan eventueel tot aanvullende voorwaarden leiden.

Met het voorgaande heb ik u de zakelijke inhoud geschetst van de aanwijzing die ik op grond van artikel 7 van de Wet marktordening gezondheidszorg voornemens ben te geven aan de NZa. Daarmee kom ik tegemoet aan mijn toezegging in mijn brief van 27 oktober 2006 aan uw Kamer (Kamerstukken II, 2006/07, 30 186, nr. 59) om ook kortdurende, kleinschalige experimenten voor uitsluitend AWBZ-zorg mogelijk te maken.
Conform artikel 8 van de Wet marktordening gezondheidszorg informeer ik u over de zakelijke inhoud van de aanwijzing aan de NZa. Ik zal niet eerder overgaan tot het geven van de aanwijzing dan 30 dagen na verzending van deze brief. Van de vaststelling van de aanwijzing zal ik mededeling doen in de Staatscourant.
Ik ga ervan uit dat de wijziging van de bedoelde beleidsregel die op basis van deze aanwijzing moet worden doorgevoerd uiterlijk 1 april 2008 in werking zal treden.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

mw. dr. J. Bussemaker