Kamerbrief inzake de Midden-Oosten conferentie te Annapolis d.d. 27 november 2007
04-12-2007 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Met verwijzing naar het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van uw Kamer van 29 november jl. met kenmerk 07-BuZa-B-073 om de Kamer te informeren over het kabinetsstandpunt over de uitkomsten van de Midden-Oosten conferentie die op 27 november jl. in Annapolis plaatsvond, bieden wij u hierbij de informatie over de bijeenkomst in Annapolis aan, waar staatssecretaris Timmermans namens minister Verhagen aan deelnam.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
De staatssecretaris voor Europese Zaken,
Drs. F.C.G.M. Timmermans
Uitkomsten Midden-Oosten conferentie te Annapolis
Op 27 november jl. vond op initiatief van de Amerikaanse regering een Midden-Oosten conferentie plaats in Annapolis. Aan de conferentie namen ruim 40 staten en organisaties deel, waaronder Nederland. Tot de deelnemers behoorden tevens nagenoeg alle leden van de Arabische Liga, inclusief Syrië en Saoedi-Arabië, landen die met uitzondering van Egypte en Jordanië geen diplomatieke betrekkingen met Israël onderhouden.
In zijn openingsrede presenteerde president Bush een door de Israëlische en de Palestijnse regering overeengekomen "joint understanding" over vredesonderhandelingen. De overeenkomst omvat een kader voor onderhandelingen die moeten leiden tot een twee-statenoplossing en een definitieve regeling van alle zg. finale status kwesties (grenzen, nederzettingen, Jeruzalem, Palestijnse vluchtelingen, veiligheid en water). Zij committeren zich daarin tot onmiddellijke, bilaterale onderhandelingen die zo mogelijk vóór eind 2008 tot een akkoord moeten leiden. Daartoe zullen onderhandelingsteams en een gezamenlijk toezichthoudend comité op politiek niveau worden opgezet. De eerste bijeenkomst van het comité zal plaatsvinden op 12 december. Premier Olmert en president Abbas zullen iedere twee weken bijeenkomen. Beide partijen committeren zich tevens tot onmiddellijk uitvoering van de verplichtingen van de in maart 2003 door het Kwartet (VS, EU, VN, Rusland) aanvaarde Roadmap to a Permanent Two-State Solution to the Israeli-Palestinian Conflict. Het betreft voor Palestijnen o.a. beëindiging van geweld en terreur tegen Israël en voor Israël o.a. ontruiming van illegale kleine nederzettingen (settlement outposts) en bevriezing van alle nederzettingenactiviteiten. De VS zal toezicht houden op de uitvoering van de Roadmap. De uitvoering van het toekomstige vredesakkoord zal afhankelijk zijn van de implementatie van de Roadmap.
In hun daaropvolgende speeches spraken premier Olmert en president Abbas de hoop en de wil uit een vredesakkoord tot stand te brengen. Premier Olmert benadrukte in zijn toespraak onder meer dat Israël offers moest brengen voor het welslagen van het proces. Hij onderkende het leed en het lot van de Palestijnen als gevolg van het conflict. Hij richtte zich tevens tot de aanwezige Arabische leiders, riep hen op tot beëindiging van de boycot tegen Israël en normalisering van de betrekkingen. Hij sprak voorts zijn waardering uit voor het Arabische Vredesinitiatief. President Abbas zei dat de Palestijnse regering haar in de Roadmap neergelegde verplichtingen ten aanzien van de bestrijding van geweld en terrorisme en herstel van orde en veiligheid zal uitvoeren en riep de Israë lische regering op haar verantwoordelijkheden terzake te nemen. Hij sprak zijn waardering uit voor de steun van de internationale gemeenschap aan de (weder)opbouw van de Palestijnse Gebieden, alsmede voor de deelname van de Arabische landen aan de conferentie.
De reactie van de Arabische deelnemers op de "joint understanding" was voorzichtig, maar pragmatisch. Zij herhaalden de Arabische positie over het kader en de reikwijdte van een vredesakkoord, overeenkomstig het Arabische Vredesinitiatief. Zij aanvaardden de prioriteit die werd gegeven aan de Israë lisch-Palestijnse onderhandelingen, maar benadrukten dat die binnen de overeengekomen termijn dienden te worden afgerond en moesten plaatsvinden in het kader van een bredere benadering van het Israëlisch-Palestijnse conflict.
Rusland kondigde tijdens Annapolis een follow-up conferentie in Rusland aan in de eerste helft van 2008, onder voorbehoud van instemming van de Israëlische en de Palestijnse regering. De VS maakte de benoeming van oud-NAVO/SACEUR bevelhebber, generaal James Jones, bekend als speciale gezant belast met regionaal-strategische veiligheidszaken.
Nederland heeft in Annapolis de Israëlische en de Palestijnse regering aangemoedigd een betekenisvol onderhandelingsproces te starten dat uitmondt in een vredesakoord, de aan de conferentie deelnemende partijen opgeroepen hieraan op actieve en constructieve wijze bij te dragen en steun toegezegd voor het huidige proces en voor de uitvoering van een eventueel akkoord.
Appreciatie
De bijeenkomst van Annapolis is een politiek succes, gezien de inhoud van de "Joint understanding", de publiekelijke committering aan het onderhandelingsproces van president Bush, premier Olmert en president Abbas, alsook de aanwezigheid en de constructieve opstelling van alle belangrijke Arabische landen. Dat op het laatste moment Syrië de uitnodiging tot het bijwonen van de conferentie aanvaardde, is een positief signaal.
De komende maanden zal blijken in hoeverre Olmert en Abbas, mede in het licht van hun zwakke binnenlandspolitieke positie, bereid en in staat zijn de daad bij het woord te voegen en gelijktijdige uitvoering te geven aan de Roadmap-verplichtingen, evenals de noodzakelijk pijnlijke concessies te doen ten aanzien van de finale status kwesties, vooral inzake de gevoelige onderwerpen als Jeruzalem en vluchtelingen. De spoedige uitvoering van hogergenoemde Roadmap-verplichtingen door beide partijen zal bepalend zijn voor de mate waarin concrete voortgang in het onderhandelingsproces wordt geboekt. De VS zal hierbij optreden als toezichthouder. De implementatie zal ook van groot belang zijn voor het creëren van draagvlak onder de Israëlische en de Palestijnse bevolking. Premier Olmert en president Abbas zullen binnen afzienbare termijn een tastbare verbetering van de situatie in Israël en de Palestijnse Gebieden moeten zien te realiseren teneinde de onder Israëliërs en Palestijnen bestaande scepsis over het proces te overwinnen en te verzekeren dat beide volken een eventueel vredesakkoord met de daarin vervatte, pijnlijke concessies zullen aanvaarden.
De internationale gemeenschap, de Europese Unie, Rusland, de VN, en niet in de laatste plaats, de Arabische landen, zullen het onderhandelingsproces moeten ondersteunen. Vooral de betrokkenheid van de Arabische landen is van groot belang, zowel om een oplossing van het Palestijns-Israëlisch conflict te bewerkstelligen, als om vrede tussen Israël en al zijn buren te bevorderen, Libanon en Syrië voorop.
De regering zal zich zowel in bilateraal als in EU-verband sterk maken voor effectieve steun aan de nieuwe impuls die het Midden-Oosten Vredesproces dankzij Annapolis heeft gekregen. Nederland acht het wenselijk dat de EU dit kwetsbare proces pro-actief en tastbaar ondersteunt. Daarvoor dient de eerste gelegenheid zich aan op 17 december 2007, wanneer in Parijs de internationale donorconferentie voor Palestijnse Gebieden plaatsvindt. Financiële ondersteuning van een Palestijnse staat die tot stand komt op basis van vredesonderhandelingen laat Palestijnen zien dat het geweldloos nastreven van een eigen staat loont. De inspanningen van Kwartet-gezant Blair op het gebied van economische en institutionele ontwikkeling zullen hieraan ook een bijdrage kunnen leveren.
Nederland zal substantieel bijdragen aan de (weder)opbouw van een levensvatbare Palestijnse staat. Daarnaast is politieke steun aan Israël in het proces van groot belang. Een constructieve opstelling van Israël in het vredesproces dient te worden versterkt door verbreding en verdieping van de samenwerking tussen Israël en de EU op politiek, economisch en technologisch gebied. Israël heeft laten weten de samenwerking graag te willen intensiveren. De regering zal zich hiervoor in EU-kader sterk maken.
Ministerie van Buitenlandse Zaken