Antwoorden op kamervragen van Van Gent en Vendrik over het toenemend aantal vrouwen dat snel stopt met borstvoeding
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
VGP-K-U-2811996
3 december 2007
Antwoorden van minister Klink en mede namens de minister van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid, op kamervragen van de Kamerleden Van Gent en
Vendrik over het toenemend aantal vrouwen dat snel stopt met
borstvoeding (2070804220).
Vraag 1
Hebt u kennis genomen van het bericht `Werk vaker reden om te stoppen
met borstvoeding'?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de conclusie van het Voedingscentrum dat het zorgelijk is dat
baby's in Nederland gemiddeld slechts 1 maand borstvoeding krijgen? Zo
ja, wat gaat u doen om dit te veranderen?
Antwoord 2
Het Voedingscentrum spreekt haar zorgen uit dat baby's in Nederland te
kort borstvoeding krijgen. Ik deel deze zorgen, aangezien borstvoeding
goed is voor de gezondheid van moeder en kind. Hoewel de keuze voor
borstvoeding uiteindelijk de verantwoordelijkheid van de (aanstaande)
moeder zelf is, stimuleer ik het geven van borstvoeding via diverse
beleidsactiviteiten. Wat betreft mijn inzet hierop, verwijs ik u naar
mijn antwoorden op de vragen van de begrotingsbehandeling VWS (CU 9.05
en motie 58, 31200 XVI).
Vraag 3
Hoe beoordeelt u het feit dat het weer beginnen met werken één van de
belangrijkste redenen is voor vrouwen om te stoppen met het geven van
borstvoeding?
Antwoord 3
De precieze redenen van vrouwen om te stoppen met het geven van
borstvoeding als zij weer gaan werken, zijn divers. Dat blijkt ook uit
het onderzoek van TNO: "Redenen en motieven om te starten en te
stoppen met borstvoeding" (2007). Het mag niet zo zijn dat situaties
in de werkomgeving van de vrouw bijdragen aan het feit dat zij stopt
met het geven van borstvoeding. In de Arbeidstijdenwet is daarom
geregeld dat een vrouw die een kind borstvoeding geeft het recht heeft
de arbeid te onderbreken om in rust en afzondering haar kind te zogen
dan wel borstvoeding te kolven. De werkgever dient een geschikte af te
sluiten besloten ruimte hiervoor beschikbaar te stellen.
Vraag 4
Bent u bereid het zwangerschap- en bevallingverlof uit te breiden naar
6 maanden?
Antwoord 4
Het TNO-onderzoek geeft hier geen aanleiding toe. De onderzoekers
merken zelf op dat de werkelijke reden achter het motief `werk' niet
duidelijk is. Daarmee is ook niet duidelijk of een langer verlof zou
leiden tot een verlenging van de periode waarin borstvoeding wordt
gegeven. Bovendien zouden maatregelen die het kolven op het werk
aantrekkelijker maken de voorkeur verdienen, omdat daarmee het geven
borstvoeding gecombineerd kan worden met arbeid, zie ook het antwoord
op vraag 5. Moeders hebben overigens de mogelijkheid hun verlof te
verlengen door het opnemen van ouderschapsverlof, indien ze de
combinatie werk en borstvoeding bezwaarlijk vinden.
Vraag 5
Bereiken u ook signalen dat het in de praktijk nog vaak mis gaat met
het recht op kolven onder werktijd, bijvoorbeeld van vrouwen die
aangewezen zijn op een stoffig magazijn of een vuil rommelhok? Bent u
bereid hierover met VNO-NCW in overleg te gaan en eventueel een
campagne richting werkgevers te starten?
Antwoord 5
Het is een wettelijk recht voor de werknemer en een wettelijke plicht
voor de werkgever om een goede kolfruimte beschikbaar te
hebben/stellen. In de praktijk kan dat, bijvoorbeeld door
ruimtegebrek, betekenen dat werkgevers en werknemers creatief moeten
handelen. Zo bestaat er bijvoorbeeld de mogelijkheid om met mobiele
kolfschermen een afgesloten ruimte te creëren. Het is aan de
werkgever, in overleg met de betrokken werknemer(s), om de
verschillende mogelijkheden op dit punt te inventariseren.
In de tweede termijn van de begrotingsbehandeling VWS, d.d. 21
november 2007, heb ik aangegeven dat ik overleg zou gaan hebben met
mijn collega van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Mede naar
aanleiding daarvan bericht ik u alsvolgt: Op 1 maart 2007 is het
ArboPortaal, www.arboportaal.nl, gestart. Met dit portaal wil het
Ministerie van SZW een kennis- en informatieuitwisseling op gang
brengen tussen overheid en werkgevers, werknemers en
preventiemedewerkers op het gebied van veilig en gezond werken. Op dit
Portaal zal expliciet aandacht worden besteed aan zwangerschap,
borstvoeding en werk. Derhalve ben ik van mening dat een campagne
richting werkgevers over borstvoeding niet nodig is.
Vraag 6
Bent u bereid het consult van een lactatiedeskundige op te nemen in
het basispakket, aangezien veel vrouwen stoppen met het geven van
borstvoeding omdat zij denken niet genoeg melk te hebben? Zo neen,
waarom niet?
Antwoord 6
Nee, mijn voorkeur gaat uit naar grotere aandacht voor borstvoeding in
de reguliere zorgverlening, in casu de kraamzorg. Het apart opnemen
van de zorg door een lactatiekundige past niet in die lijn. In het
kader van de kraamzorg, die deel uitmaakt van het Zorgverzekeringswet
(Zvw) pakket, wordt aandacht besteed aan borstvoeding door de moeder
van de pasgeborene. In het Coalitieakkoord is afgesproken dat het
aantal uren kraamzorg in het basispakket van de Zvw wordt uitgebreid.
Bij de invulling van deze afgesproken uitbreiding is meer aandacht
voor de bevordering van borstvoeding een belangrijk element. Met de
uitbreiding van het aantal uren kraamzorg per 1 januari 2008 komt -
onder meer - ruimte om grotere aandacht aan borstvoeding te kunnen
besteden. De certificering van instellingen met een goed
borstvoedingsbeleid draagt hier tevens aan bij.
1) Oa www.trouw.nl, 25 september 2007.