Adviesraden zeer kritisch over plannen kabinet
maandag 3 december 2007
In de Vergaderzaal van de Eerste Kamer hebben op vrijdag 30 november
vertegenwoordigers van twaalf adviesraden tijdens een bijeenkomst van
de commissies van Binnenlandse Zaken van beide Kamers, zeer kritisch
mondeling commentaar gegeven op het plan van de regering om door
clustering van adviesorganen te komen tot besparing van zo'n 20% op
het aantal arbeidsplaatsen. Dit is onderdeel van een voornemen om bij
de Rijksoverheid als geheel 15.000 arbeidsplaatsen te schrappen. Ook
hoopt de regering dat een andere opzet van de advies- en
kennisinfrastructuur leidt tot beter bruikbare adviezen. Zonder
uitzondering waren alle raden van mening dat de nota van het kabinet
niet goed doordacht was. De bijeenkomst stond onder leiding van
senator Kim Putters (PvdA), vicevoorzitter van de commissie
Binnenlandse Zaken in de Eerste Kamer. Er deden tien senatoren mee aan
de conferentie en vier leden van de Tweede Kamer.
Tegenwicht
De Vice-President van de Raad van State Tjeenk Willink en de
voorzitter van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid
(WRR) Van de Donk deden de 'aftrap' van de conferentie.
Tjeenk Willink plaatste het geheel in een historische context met
verwijzing naar een amendement-Troelstra uit 1922, waardoor in de
Grondwet is vastgelegd dat de Staten-Generaal door het bij of
krachtens wet instellen van adviesorganen invloed krijgen op aantal,
taken en samenstelling van de adviescolleges waarmee de regering zich
omringt. Toen al vreesde men een adviescircuit van door de regering
aangezochte belanghebbenden die daardoor bovenmatig veel invloed op
het beleid zouden kunnen uitoefenen en zo de positie van het parlement
zouden kunnen ondermijnen. Eigenlijk is die vrees nog steeds actueel,
gaf Tjeenk Willink te verstaan. Hij wees er bovendien op dat meer en
meer de adviesorganen zijn gekoppeld aan het ambtelijk niveau en
daardoor onderdeel van het regeringsbeleid zijn geworden. De functie
van het bieden van 'tegenwicht' met onafhankelijke adviezen is meer en
meer op de achtergrond geraakt.
Cadeautje voor de democratie
WRR-voorzitter Van de Donk zei dat zijn raad die 35 jaar bestaat en in
dat bestaan niet wordt bedreigd door het regeringsvoornemen vooral een
brugfunctie wil vervullen tussen denken en doen. Overigens vond Van de
Donk het beeld van de brug te statisch. Het gaat meer om twee dansers.
Volgens hem is de dans een mooie metafoor voor de verhouding tussen
wetenschap en politiek. Het denken in verbindingen, het zien als de
verhouding van wetenschappelijk onderzoek en politieke besluitvorming
als een mooie dans, is ook een denken dat kansen biedt als we naar de
toekomst kijken, zei de WRR-voorzitter. Hij zei dat we het als een
cadeautje voor de democratie moet zien als mensen met ervaring zich
beschikbaar stellen voor adviesorganen.
Verregaande clustering ongewenst
De teneur van de mondelinge reacties van de adviesraden was dat men
wel meer wil samenwerken en ook beter wil inspelen op de behoefte aan
snel en adequaat advies bij 'de politiek' en bij ambtelijke diensten,
maar dat verregaande clustering ongewenst is. Dan zou bijvoorbeeld de
onafhankelijkheid van de advisering in het gedrang kunnen komen. Ook
leefde er onder de aanwezigen weerzin tegen wat in de regeringsnotitie
het 'kaartenbakmodel' wordt genoemd. Dit model houdt in dat een
adviesraad met een beperkte omvang er een adviesgroep van zo'n
tweehonderd deskundigen op na houdt (in de kaartenbak heeft zitten)
die voor concrete vraagstukken kunnen worden opgeroepen om in een
commissie zitting te nemen. Dit model wordt al gehanteerd bij de
Gezondheidsraad.
Integrale advisering
In de notitie stelt de regering voor de huidige adviesraden tot
clusteren tot vijf beleidsclusters om tot een meer integrale
advisering te komen. Zo denkt de regering aan de mogelijkheid om de
VROM-raad, de V&W-raad en de Raad voor het Landelijk Gebied te laten
opgaan in een nieuwe raad. De eerste twee raden zijn daar niet op
voorhand tegen, maar de Raad voor het Landelijk Gebied vreest dat
'groen' dan ondergesneeuwd raakt door 'rood' (bebouwing).
Ook de Raad voor Cultuur, de Onderwijsraad, de Raad voor de
Volksgezondheid en Zorg (RVZ) en de Raad voor Maatschappelijke
Ontwikkeling (RMO) wil de regering bij elkaar voegen respectievelijk
opheffen. Om uiteenlopende redenen voelen deze raden daar weinig voor.
De Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV), de Raad voor het
Openbaar Bestuur (ROB), de Algemene Energieraad (AER), de Adviesraad
Gevaarlijke Stoffen (AGS), en de Adviesraad Wetenschap en Technologie
(AWT) zouden ook kunnen verdwijnen, al houdt de regering de
mogelijkheid open om voor specifieke adviesbehoeften een adviesgroep
of ad hoc commissie in te stellen, zoals is gebeurd bij advisering
over de ontwikkeling van de Randstad (commissie-Kok).
Dramatisch slechte nota
In antwoord op een vraag van senator Schouw (D66) zei Tjeenk Willink:
Er is geen adviestelsel. We moeten vooral kijken naar adviesfuncties.
Van de Donk hamerde op het bewaken van de onafhankelijkheid van
adviesorganen. Senator De Vries (PvdA) karakteriseerde de
regeringsnota als 'dramatisch slecht'. Hij vond het een beschamend
stuk en vergeleek de secretarissen-generaal van de departementen die
het hebben voorbereid als 'burgemeesters in oorlogstijd'. Ook gaf De
Vries aan dat de relatie van adviesorganen met het parlement beter kan
en hij vroeg zich af of voor het verkrijgen van strategische adviezen
op de langere termijn meer ordening nodig zou zijn. Tjeenk Willink gaf
onder meer aan dat hij een centralere rol van het parlement bij de
overheidsadvisering voorstaat. Senator Schaap (VVD) signaleerde dat de
culturen van politiek en adviescolleges uit elkaar zijn gegroeid en
hij vroeg zich af hoe deze discrepantie kan worden opgeheven zodat er
meer nadruk op continuïteit van beleid kan komen te liggen. Tjeenk
Willink haakte hierop in met de opmerking dat het collectieve geheugen
dat vroeger huisde bij het maatschappelijk middenveld, de instituties
van de staat en de politiek-bestuurlijke elite sleets is. Er is
verbrokkeling opgetreden en verwatering en dat heeft geleid tot
'hyperigheid' in het beleid. Men kent de spelregels niet meer, zei de
Vice-President van de Raad van State.
Meer dan alleen politiek
Eerste Kamerlid mevrouw Bemelmans-Videc (CDA) onderstreepte de waarde
van adviezen. Bij elk wetgevingsdossier zitten ze en daar maken wij
gebruik van. Tweede Kamerlid Schinkelshoek (CDA) zei dat het erom gaat
het meedenkend vermogen van de samenleving te mobiliseren op een
moment dat er toe doet. Schinkelshoek dacht dat het misschien helpt
als elke vier jaar de grote maatschappelijke prioriteiten worden
benoemd en dat aan de hand daarvan gerichte adviezen worden gevraagd.
Inhakend op het amendement Troelstra uit 1922 zei Schinkelshoek dat al
te veel tegenmacht ook wel eens contraproductief kan werken. Van de
Donk repliceerde: Als clusters pijlers worden, wordt het probleem
groter. Bij advisering gaat het niet alleen om actuele zaken, maar ook
om ontwikkelingen in de wetenschap. Er is meer dan alleen politiek.
Parlementaire enquêtes
Tjeenk Willink wees de parlementariërs op de mogelijkheid om net als
vroeger parlementaire enquêtes te houden naar maatschappelijke
misstanden. Enquêtes zijn verworden tot extra controlemiddelen van het
bestuur en dan komt het parlement steeds zichzelf tegen, aldus de
Vice-President van de Raad van State. Het leek hem interessant als het
parlement weer eens zelf ging uitzoeken wat er in de maatschappij aan
de hand is.
Niet alleen regering en parlement
In het tweede deel van de conferentie lichtten voorzitters van
adviesraden het standpunt toe dat zij eerder al schriftelijk hadden
gegeven. In antwoord op een vraag van senator Schouw (D66) zei
voorzitter Meijdam van de VROM-raad dat een directere lijn naar het
parlement nuttig zou zijn. Adviezen die blijven hangen zijn eigenlijk
een vorm van tijdverspilling. Ook wilde Schouw weten of de adviesraden
'over de grens' kijken. Voorzitter Van Wieringen van de Onderwijsraad
wees er in dit verband op dat zijn raad deel uitmaakt van een Europees
netwerk van onderwijsraden. In antwoord op een vraag van senator De
Vries zei Van Wieringen dat er vrijwel altijd overleg is met de
minister over de formulering van de adviesaanvraag. De adviezen van de
Onderwijsraad zijn niet alleen bestemd voor regering en parlement,
maar ook voor het onderwijsveld zelf. We hebben het hier over een
beleidsgemeenschap van ongeveer tweehonderd mensen, waarin de minister
ook participeert. Men moet niet vergeten dat in Nederland het
onderwijs niet alleen in handen is van de overheid, aldus Van
Wieringen.
Kaartenbak
Op een vraag van PvdA-er De Vries over de kwaliteit van de reacties op
de adviezen antwoordden de meeste adviesradenvoorzitters dat deze
tegenwoordig tot tevredenheid stemt. Ook kon men zich vinden in het
idee van de regeringsnota dat de verhouding tussen gevraagde en
ongevraagde adviezen ongeveer 80% - 20% zou moeten zijn. Namens de AIV
zei voorzitter Korthals Altes dat zijn raad de 20% ongevraagde
adviezen niet haalt. Hij zette ook vraagtekens bij het
kaartenbakmodel. Voor ons zal dat een groot probleem opleveren, omdat
de mensen die wij nodig hebben niet a la minute beschikbaar zijn. Op
een vraag van Schinkelshoek (CDA) hoe men dan flexibel kan werken als
men geen kaartenbak wil, antwoordde voorzitter Sistermans van de
Adviesraad voor het wetenschaps- en technologiebeleid dat zijn raad
naar tevredenheid werkt met klankbordgroepen.
Behoud van eigen positie
Mevrouw Swaab wees erop dat zij als voorzitter van de Raad voor
Cultuur de enige vrouwelijke voorzitter in het gezelschap was en dat
haar Raad ook de enige is die al een vergaande clustering achter de
rug heeft. In de Raad voor Cultuur zijn opgegaan de Raad voor de
Kunst, de Mediaraad en de Raad voor het Bibliotheek- en
informatiewezen. De regering wil de Raad voor Cultuur nu samenvoegen
met de Onderwijsraad, de Raad voor Maatschappelijk Ontwikkeling en de
Raad voor Volksgezondheid en Zorg tot een nieuwe raad met aparte
'kamers' voor onderwijs, gezondheid en cultuur. Net als andere
voorzitters pleitte mevrouw Swaab voor samenwerking en afstemming,
maar ook voor behoud van de 'eigen' positie van de raad.
Grote verbazing
Voorzitter Van Kemenade van de Raad voor het Openbaar Bestuur had met
grote verbazing waargenomen dat de regering niet zijn raad, maar een
ad hoc commissie om advies had gevraagd over de bestuurlijke
ontwikkeling van de Noord- en Zuidvleugel van de Randstad. Dat hadden
wij ook kunnen doen, zei Van Kemenade. Op een vraag van senator Schouw
of hij en zijn raad niet het voortouw wil nemen om op korte termijn de
Staten-Generaal een gezamenlijk advies van de adviesraden over de
voorgenomen wijziging van het adviesstelsel te bezorgen, zei Van
Kemenade na enige aarzeling: Nee, dat zal niet lukken.
Schriftelijke vragen
Voorzitters en andere vertegenwoordigers van de twaalf adviesraden
gaven hun visie op verzoek van de commissies voor Binnenlandse Zaken
van zowel de Tweede als de Eerste Kamer. De Staten-Generaal kunnen
zelf ook adviezen vragen en hebben direct belang bij de inrichting van
het adviesstelsel. Om die reden hebben woordvoerders van alle grote
fracties in de Eerste Kamer in de zomer al schriftelijke vragen
gesteld aan minister Ter Horst van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties en de minister-president over de aangekondigde
reorganisatie van het stelsel van adviesraden. De minister verwees in
haar antwoorden, mede namens de premier, naar de nota Vernieuwing
Rijksdienst die op Prinsjesdag zou verschijnen.
Tijdens de algemene politieke beschouwingen heeft de Eerste Kamer al
laten weten een debat met de regering te wensen over het adviesstelsel
vóór dat er onomkeerbare besluiten over opheffen of samenvoegen van
raden worden genomen.
Parlementaire procedure
De commissie Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties uit de Tweede
Kamer bespreekt waarschijnlijk op 24 januari met minister Ter Horst de
notitie Vernieuwing van de Rijksdienst, waarin de indikking van het
adviesstelsel wordt aangekondigd. De commissie uit de Eerste Kamer
beraadt zich dinsdag 4 december over de resultaten van de
rondetafelconferentie van vrijdag 30 november.
Aan de informatie op deze site kunnen geen rechten worden ontleend.
Eerste Kamer der Staten Generaal