Uitvoering van re-integratietrajecten
door UWV
Invloed van WW-cliënten en maatwerk bij re-integratie
Uitvoering van re-integratie-
trajecten door UWV
Invloed van WW-cliënten en maatwerk bij re-integratie
Inspectie Werk en Inkomen Uitvoering van re-integratietrajecten door UWV
R 07/18, november 2007
ISSN 1383-8733
ISBN 978-90-5079-194-6
2 Inspectie Werk en Inkomen Uitvoering van re-integratietrajecten door UWV
Voorwoord
Om sneller weer aan het werk te komen, kunnen WW-gerechtigden een beroep doen op pro-
fessionele re-integratiedienstverlening. Maatwerk en cliëntinvloed zijn bij deze vorm van dienst-
verlening belangrijke uitgangspunten. Uitvoeringsinstellingen en re-integratiebedrijven hebben
als taak om, samen met de cliënt, die instrumenten in te zetten die het meeste bijdragen aan
een zo snel mogelijke werkhervatting.
De effecten van deze instrumenten zijn echter niet altijd duidelijk aantoonbaar. Regelmatig
komt in de maatschappij en de politiek de vraag op of individuele re-integratietrajecten wel
echt bijdragen aan het vinden van de kortste weg naar duurzaam werk. Voor die kortste weg
naar werk is op maat gesneden dienstverlening nodig. De cliënt moet niet te veel, maar vooral
ook niet te weinig ondersteuning krijgen bij zijn eigen pogingen het werk te hervatten.
De inspectie heeft daarom onderzoek gedaan naar het tot stand komen van maatwerk in re-
integratietrajecten. Daarbij is gekeken naar drie aspecten: de rol van UWV als opdrachtgever
voor re-integratiedienstverlening, de invloed van de cliënt op zijn re-integratietraject, en het
functioneren van de re-integratiemarkt. De resultaten van dit onderzoek vindt u in dit rapport.
De inspectie is dr. P. Hermkens erkentelijk voor zijn waardevolle commentaar en advies bij de
uitvoering van dit onderzoek.
Mw. mr. drs. C. Kervezee
Inspecteur-generaal
3 Inspectie Werk en Inkomen Uitvoering van re-integratietrajecten door UWV
4 Inspectie Werk en Inkomen Uitvoering van re-integratietrajecten door UWV
Inhoud
1 Inleiding 7
2 Ontwikkelingen rond de re-integratie van WW'ers 9
2.1 Het opdrachtgeverschap van UWV 9
2.2 De invoering van de IRO 9
2.3 De markt voor IRO's en reguliere trajecten 10
3 Maatwerk en cliëntinvloed bij de re-integratie van
WW'ers 13
3.1 De keuze van het soort traject 13
3.2 Maatwerk in het re-integratietraject 14
3.3 Cliëntinvloed bij het re-integratietraject 16
4 Oordeel 19
5 Reactie Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen 21
Lijst van afkortingen 22
Bijlage: Reactie Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen 23
Publicatie van de Inspectie Werk en Inkomen 29
5 Inspectie Werk en Inkomen Uitvoering van re-integratietrajecten door UWV
6 Inspectie Werk en Inkomen Uitvoering van re-integratietrajecten door UWV
1 Inleiding
De re-integratie van WW'ers wordt door private re-integratiebedrijven uitgevoerd. De private
bedrijven concurreren met elkaar om re-integratietrajecten uit te mogen voeren voor UWV en
gemeenten. Deze publieke opdrachtgevers hebben de taak trajecten zodanig in te kopen dat
concurrentie op de markt ontstaat en behouden blijft. De concurrentie tussen private re-inte-
gratiebedrijven moet bijdragen aan betere resultaten; meer maatwerk voor burgers en een effi-
ciëntere dienstverlening, wat uiteindelijk tot meer uitstroom naar betaalde arbeid moet leiden.
De veronderstelling dat marktwerking leidt tot betere re-integratiedienstverlening is een van de
pijlers van de Wet SUWI en daarmee een belangrijk onderdeel van het toezicht.
De wetgever stelt dat WW'ers in de aanloop naar het uiteindelijke re-integratietraject recht
hebben op een adequate behandeling, adequate begeleiding, adequate informatieverstrekking en
een passend aanbod met betrekking tot re-integratie. De cliënt moet voldoende mogelijkheden
1 hebben een belangrijke rol te spelen bij zijn re-integratie.1 De wetgever stelt hiermee dat
Tweede Kamer, vergaderjaar 2000- cliëntinvloed en maatwerk belangrijke voorwaarden zijn voor een goede uitvoering van re-inte-
2001, 27 588, nr. 3, p. 54
gratietrajecten.
IWI geeft met dit onderzoek inzicht in de uitvoering van de re-integratietrajecten van WW'ers
die in opdracht van UWV worden uitgevoerd. Wat krijgen WW'ers die een traject zijn begon-
nen precies aangeboden en op welke wijze verloopt het traject. Heeft de cliënt gedurende het
traject voldoende invloed om ervoor te zorgen dat wat door het re-integratiebedrijf wordt
aangeboden, ook is afgestemd op wat de cliënt echt nodig heeft. Of anders gezegd: worden vol-
doende mogelijkheden geboden om tot een op maat gesneden uitvoering van het traject te
komen?
Een tweede vraag is hoe private re-integratiebedrijven daar in de praktijk van alle dag mee
omgaan. Wat zijn voor deze re-integratiebedrijven de belangrijkste overwegingen in de manier
waarop zij producten aanbieden? Wat is invloed van de concurrentie daarop? Daarbij is het ook
van belang dat wordt gekeken naar de invloed die uitgaat van de sturing vanuit de publieke
opdrachtgever, in dit onderzoek het UWV. Daarbij zijn de wijze van financiering en de intensi-
teit van de contacten tussen UWV en de re-integratiebedrijven van belang.
Onderzoeksaanpak
De gegevens voor dit onderzoek zijn bij verschillende bronnen en op uiteenlopende manieren
verzameld. Er zijn interviews uitgevoerd, er is een enquête naar verschillende groepen cliënten
gestuurd en er is gebruik gemaakt van de vignetmethode, een methode waarmee besluitvor-
mingsprocessen onderzocht kunnen worden.
De interviews zijn gehouden met leidinggevenden en re-integratiecoaches van UWV en met
consulenten en directieleden van re-integratiebedrijven. In deze interviews is informatie verza-
meld over de aanpak van re-integratietrajecten en de afwegingen die daarvoor zijn gemaakt.
Verder is informatie verzameld over de effecten van concurrentie op de beslissingen van re-
integratiebedrijven en de gevolgen daarvan voor de kwaliteit van de dienstverlening. De
enquête is gebruikt om informatie van cliënten over hun re-integratietraject en hun eigen rol
daarin te verzamelen.
Daarnaast is bij een groep re-integratiecoaches van UWV en consulenten van re-
integratie¬bedrijven met behulp van de vignetmethode onderzocht voor welke invulling van het
re-integratietraject zij kiezen, gegeven een combinatie van kenmerken van de klant. In dit
onderzoek waren de vignetten beschrijvingen van WW'ers. Aan re-integratiecoaches en consu-
lenten van re-integratiebedrijven is gevraagd aan te geven hoe zij de afstand tot de arbeids-
markt beoordeelden, wat voor dienstverlening zij in zouden willen zetten en welke onderdelen
van die dienstverlening het belangrijkst zouden zijn.
7 Inspectie Werk en Inkomen Uitvoering van re-integratietrajecten door UWV
8 Inspectie Werk en Inkomen Uitvoering van re-integratietrajecten door UWV
2 Ontwikkelingen rond de re-integratie
van WW'ers
De re-integratiemarkt is ontstaan in de jaren voorafgaand aan de veranderingen in de uitvoering
van de sociale zekerheid door Wet SUWI. De resultaten van publiek uitgevoerde re-integratie-
trajecten werden als onbevredigend ervaren en er is besloten de uitvoering van re-integratie
privaat te laten plaatsvinden. Het opdrachtgeverschap voor re-integratie bleef in publieke
handen en wordt, voor WW'ers, sinds de oprichting van UWV door deze organisatie uitge-
voerd. In de afgelopen jaren hebben een aantal ontwikkelingen plaatsgevonden die gevolgen
hebben voor de re-integratie van WW'ers. Vooral van belang zijn de invoering van re-integra-
tiecoaching en de Individuele Re-integratie Overeenkomst (IRO).
2.1 Het opdrachtgeverschap van UWV
De kern van het opdrachtgeverschap van UWV bij re-integratie is het inkopen van re-integra-
tietrajecten met een goede prijs/kwaliteitsverhouding. Daarnaast moet UWV als opdrachtgever
ervoor zorgen dat concurrentie op de re-integratiemarkt ontstaat en op een goede manier
blijft functioneren. De instrumenten die UWV daartoe als opdrachtgever kan inzetten zijn:
openbare aanbestedingen, het inkopen van concrete trajecten, het contractbeheer en het moni-
toren van de uitvoering van trajecten. De divisie Inkoop re-integratie (IR) is bij UWV verant-
woordelijk voor de aanbestedingen van trajecten en het contractbeheer.
De divisie WW is verantwoordelijk voor het begeleiden van WW cliënten. Die begeleiding
komt neer op het tijdig inzetten van de juiste dienstverlening, het beoordelen van re-integratie-
plannen van re-integratiebedrijven en het monitoren van de trajecten. Het systeem re-integra-
tiecoaching door de re-integratiecoach WW is gestart in oktober 2005 en komt voort uit de
UWV doelstelling 'werk boven uitkering', waarbij men de cliënten via een klantgerichte benade-
2 ring snel en duurzaam aan de slag wil helpen.2
Met de werving en selectie van De re-integratiecoach is primair verantwoordelijk voor de begeleiding van cliënten tijdens het
re-integratiecoaches is eerder
begonnen. re-integreren. Een re-integratietraject begint voor de meeste WW'ers met een gesprek met de
re-integratiecoach. Daarvoor hebben zij vaak al contact gehad met CWI en daar wellicht al
ondersteuning gekregen bij het zoeken naar werk. Als de inschatting is dat de WW'er meer
hulp nodig heeft bij het zoeken naar werk dan CWI biedt, is de re-integratiecoach een belang-
rijke schakel tussen de cliënt en het re-integratiebedrijf.
Uit het onderzoek blijkt dat de re-integratiecoach in zijn werk een grote mate van beslissings-
vrijheid heeft. Hij is beslissingsbevoegd, waardoor het mogelijk is tijdens het gesprek met de
cliënt bindende afspraken te maken over hoe de re-integratie eruit moet zien. Naast deze rol
bij de start van het traject is de re-integratiecoach ook verantwoordelijk voor het goedkeuren
van het plan zoals dat door het re-integratiebedrijf en de cliënt wordt opgesteld en voor de
monitoring van het traject. De re-integratiecoach is een functionaris die vaker en intensiever
contact heeft met de cliënt dan de vroegere casemanager bij UWV.
Daarnaast kan, en moet, de re-integratiecoach ook meer eigen activiteiten met de cliënt onder-
nemen. De re-integratiecoach WW is binnen de huidige systematiek hèt aanspreekpunt voor
de cliënt. Hij moet zorgen voor maatwerk aan de cliënt zodat deze via de kortste weg aan het
werk komt.
2.2 De invoering van de IRO
De re-integratiebedrijven die reguliere trajecten uitvoeren worden geselecteerd door een
openbare aanbestedingsprocedure. De manier waarop UWV aanbesteedt is in de afgelopen
jaren niet sterk veranderd, maar wel steeds meer geprofessionaliseerd. Door de opgebouwde
ervaring heeft UWV beter zicht op goed en slecht presterende bedrijven. In de aanbestedings-
rondes speelt dat dan ook meer een rol dan voorheen. Dit leidt tot minder uitgebreide aanbe-
stedingsprocedures die meer gericht zijn op de spelers die hebben bewezen dat ze voldoende
9 Inspectie Werk en Inkomen Uitvoering van re-integratietrajecten door UWV
presteren. Om toetreding tot de markt mogelijk te houden wordt door UWV ruimte gereser-
veerd voor re-integratiebedrijven die, in relatie tot specifieke klantgroepen, als nieuwkomers
zijn te beschouwen. Als dit het geval is wordt het bedrijf niet beoordeeld op het criterium
ervaring.
Als een WW'er dat wil, of als de re-integratiecoach dat nodig vindt kan een cliënt ook kiezen
voor een Individuele Re-integratieovereenkomst (IRO). Deze trajectvorm is ingevoerd in 2004
met als primair doel cliëntinvloed te stimuleren. De cliënt heeft binnen een IRO meer regie
over zijn eigen re-integratietraject. Sinds de invoering ervan is het aantal IRO's sterk toegeno-
men. In het eerste kwartaal van 2007 was 43 procent van alle trajecten een IRO. Een kwart
3 betrof een regulier traject en een derde van alle ondersteuning werd modulair ingekocht.3
Modulair inkopen is een vorm van
re-integratie waarbij afzonderlijke
modules onder regie van de re-inte- IRO's mogen worden uitgevoerd door alle bedrijven die voldoen aan een aantal door UWV
gratiecoach worden ingezet om de gestelde voorwaarden. Deze voorwaarden zijn deels financieel van aard, maar gaan ook in op
cliënt weer aan het werk te krijgen.
de kwaliteit van een bedrijf. Een bedrijf moet financieel gezond zijn, maar vooral ook vakbe-
kwaam personeel in dienst hebben en deelnemen aan een verplichte evaluatie met de cliënt en
de re-integratiecoach van UWV. Als een bedrijf meer dan tien IRO's in opdracht van UWV uit-
voert moet het deelnemen aan de klanttevredenheidsonderzoeken van Stichting Blik op Werk.
Om IRO's uit te voeren hoeft een bedrijf dus geen aanbestedingsprocedure te doorlopen. In
combinatie met de sterke groei van het aantal IRO's heeft dit ertoe geleid dat het aantal bedrij-
ven dat re-integratietrajecten uitvoert in opdracht van UWV explosief is toegenomen. Een
aantal jaren geleden waren dit ongeveer 40 bedrijven. Momenteel heeft UWV naar schatting
meer dan 2000 contractpartners.
Het beoordelingskader dat UWV gebruikt stelt verder dat de kortste weg naar werk centraal
moet staan in een IRO. Het traject moet zo snel mogelijk tot een duurzame plaatsing in betaald
werk leiden. Daarnaast gaat UWV na of de in het trajectplan opgenomen dienstverlening het
best in een IRO vorm kan krijgen. Als bijvoorbeeld een regulier traject dezelfde dienstverlening
kan leveren tegen lagere kosten, moet de IRO worden afgewezen. De inhoud van de IRO wordt
in principe niet uitgebreid getoetst. De re-integratiecoach bij UWV gaat na of de globale aard
en richting van het plan overeenkomt met de bij de cliënt geconstateerde problematiek. Als er
sprake is van een overschrijding van het maximumbedrag wordt er uitgebreider getoetst.
2.3 De markt voor IRO's en reguliere trajecten
In 2006 kocht UWV circa 55.000 trajecten in, waarvan meer dan de helft IRO's waren. Dat
vanaf 2005 steeds meer IRO's werden ingekocht had tot gevolg dat de beslissing over welk
bedrijf een opdracht kreeg op het niveau van de re-integratiecoach en de cliënt kwam te liggen.
De IRO markt is sterk gedecentraliseerd. De individuele werkzoekende is de vragende partij en
alle bedrijven die dat willen kunnen IRO trajecten uitvoeren. Concurrentie ontstaat tussen
bedrijven die strijden om de gunst van de cliënt. Binnen een IRO moet de cliënt zelf het bedrijf
kiezen, al dan niet geadviseerd door een medewerker van UWV. Het staat de cliënt en het re-
integratiebedrijf vrij zelf invulling te geven aan het trajectplan zonder dat die inhoud sterk door
contractvoorwaarden vooraf wordt ingekaderd.
De reguliere markt is een centraal gestuurde markt die wordt gevormd door aanbestedingspro-
cedures. Op deze markt is UWV de vrager die dienstverlening inkoopt bij een aantal verschil-
lende aanbieders. De aanbestedingsprocedures stellen vast hoeveel trajecten(globaal), met welk
dienstverleningspakket door welke bedrijven worden uitgevoerd binnen een bepaalde doel-
groep. Primair vindt de marktwerking op deze markt plaats in de aanbestedingsrondes.
Bedrijven concurreren hierbinnen met elkaar voor concrete opdrachten.
Prijsconcurrentie, prestatiesturing en maatwerk
In de eerste aanbestedingsrondes heeft prijs heeft als gunningscriterium een grote rol gespeeld.
Een hoge mate van prijsconcurrentie draagt als risico in zich dat de trajectprijs naar het laagst
mogelijke niveau daalt waarop re-integratiebedrijven een traject aan kunnen bieden. Hierdoor
kosten trajecten weliswaar minder, maar verandert ook de manier waarop het re-integratiebe-
drijf de trajecten inzet. Er is dan minder ruimte voor innovatie en intensieve(re) begeleiding in
de methodiek van bedrijven. Met als gevolg dat maatwerk minder tot stand komt. In combinatie
met resultaatfinanciering heeft prijsconcurrentie in de eerste jaren van de markt dan ook geleid
10 Inspectie Werk en Inkomen Uitvoering van re-integratietrajecten door UWV
tot standaardisering in het trajectaanbod.
Toch wordt binnen de aanbestedingstrajecten ook aandacht gegeven aan het mogelijk maken
van maatwerk. Door meer dan voorheen te variëren in de contractvoorwaarden voor moeilij-
kere doelgroepen en daardoor prestatiefinanciering gedifferentieerd in te zetten, stelt UWV de
re-integratiebedrijven in staat een passend pakket aan dienstverlening aan te bieden.
Door de individualiteit van de IRO is binnen deze trajecten echter meer maatwerk, flexibiliteit
en innovatie mogelijk. Als het gaat om de kwaliteit van het traject in deze termen heeft de IRO
daardoor een belangrijk voordeel. Daar staat tegenover dat IRO's ook duurder zijn en dat er
slechts beperkt sprake is van prestatiesturing. Alle IRO's worden met eenzelfde maximum
bedrag in een no cure less pay contract uitgevoerd. In aanbestedingscontracten variëren de
maximale prijs en de mate van prestatiesturing met de afstand tot de arbeidsmarkt van de doel-
groep voor de trajecten.
Transparantie en beheersbaarheid op de IRO-markt
De populariteit van de IRO heeft effect op het functioneren van de markt. Bij het starten van
een IRO is de keuze van de cliënt, en niet de landelijke aanbestedingsronde, doorslaggevend.
Het belang van de landelijke aanbestedingen en de daaruit resulterende raamcontracten is dus
afgenomen. Hierdoor hebben meer bedrijven de kans opdrachten te verwerven. Het aantal
bedrijven dat voor UWV trajecten uitvoert is enorm gestegen (van ongeveer 40 naar meer dan
2000).
Dit heeft als gevolg dat de transparantie van de markt onder druk staat en dat de mogelijkhe-
den voor UWV om op centraal niveau te sturen op de kwaliteit van bedrijven zijn verminderd.
Een gebrek aan transparantie maakt het voor de cliënt en de re-integratiecoach moeilijker om
het juiste bedrijf te kiezen. Deels wordt deze ontwikkeling gecompenseerd doordat UWV en
stichting Blik op Werk de cliënt informeren over de specialiteiten, locaties en prestaties van de
re-integratiebedrijven. Bij een nog steeds groeiend aantal aanbieders wordt deze taak echter
steeds complexer, terwijl het belang van een kwalitatief goede aansturing van de bedrijven en
de trajecten toeneemt.
11 Inspectie Werk en Inkomen Uitvoering van re-integratietrajecten door UWV
12 Inspectie Werk en Inkomen Uitvoering van re-integratietrajecten door UWV
3 Maatwerk en cliëntinvloed bij de re-
integratie van WW'ers
De uitvoering van de re-integratietrajecten vindt gewoonlijk plaats in overleg tussen de WW'er,
een re-integratiecoach van UWV en een consulent van een re-integratiebedrijf. Om te beoor-
delen of dat tot de juiste trajecten leidt, heeft de inspectie drie aspecten van de trajecten
onderzocht: hoe wordt de keuze voor het soort traject gemaakt, in hoeverre wordt er maat-
werk geleverd voor de cliënt en in hoeverre heeft de cliënt voldoende invloed kunnen uitoefe-
nen op de invulling van het traject.
3.1 De keuze van het soort traject
Het starten van een traject begint met het bepalen van het soort dienstverlening dat gebruikt
moet gaan worden. Deze keuze wordt gemaakt door de re-integratiecoach en de cliënt samen.
Door deze verantwoordelijkheid bij de re-integratiecoach neer te leggen neemt UWV de ver-
antwoordelijkheid voor de diagnose aan het begin van het traject. Op voorwaarde dat dit goed
gebeurt, kan hierdoor gerichter ondersteuning worden ingekocht als dat nodig is, of kan de re-
integratiecoach ervoor kiezen de cliënt zelf te begeleiden.
Het onderzoek laat zien dat de re-integratiecoach de eigen begeleiding bij voorkeur inzet bij
cliënten die snel weer aan het werk kunnen. Trajecten (regulier of IRO) worden waar mogelijk
ingezet voor cliënten die moeilijker bemiddelbaar zijn. Cliënten hebben het meest expliciet een
rol bij het starten van een IRO. Als de cliënt een IRO wil en daarom vraagt stemt de re-integra-
tiecoach daarin meestal toe.
Re-integratiecoaches spelen een belangrijke rol bij de keuze
Bij de keuze voor een IRO spelen medewerkers van UWV en/of CWI een belangrijke rol door
informatie over de IRO te verstrekken en de cliënt te adviseren een IRO te volgen. Dit gebeurt
echter niet bij alle cliënten. Van de WW'ers die een regulier traject volgen weet het merendeel
(75 procent) niet wat een IRO is. Slechts een kwart weet dat wel. Van deze mensen geeft 30
procent aan dat zij dit op het moment van kiezen niet wisten. Werkzoekenden die in een regu-
lier traject terecht komen weten dus vaak niet dat de mogelijkheid een IRO te volgen bestaat.
In figuur 1 staan de redenen waarom de cliënten in een regulier traject die weten wat een IRO
inhoudt geen IRO hebben aangevraagd. Ook hier zien we een substantiële rol voor UWV. 34
procent van deze cliënten heeft geen IRO aangevraagd op advies van de re-integratiecoach. De
rest heeft dat niet gedaan omdat zij dat niet nodig vonden, of omdat het niet echt aan de orde
is gekomen in het gesprek. Negen procent van deze groep heeft wel een IRO aangevraagd,
maar die aanvraag is afgewezen.
Figuur 1
Waarom geen IRO aangevraagd?
op advies van een medewerker van UWVof CWI 34
ik wist toen niet wat een iro was 28
dat is nooit serieus aan de orde geweest 16
ik wist niet dat ik een iro kon krijgen 16
ik wist niet of een iro beter voor mij zou zijn 9
gewoon traject sloot genoeg aan bij mijn wensen 10
een iro kostte me teveel moeite 3 regulier start ,bekend met IRO
(N=116)
mijn iro aanvraag is afgewezen 9
anders 13
0 5 10 15 20 25 30 35 %
Bron IWI; cliëntenquête
13 Inspectie Werk en Inkomen Uitvoering van re-integratietrajecten door UWV
Drie kwart van de WW'ers die een IRO zijn gestart, hoorde van die mogelijkheid van UWV of
CWI. Veertig procent heeft informatie gekregen van een medewerker van UWV (de re-integra-
tiecoach), 22 procent van een medewerker van CWI en 15 procent heeft informatie van UWV
of de UWV website verkregen. Familie/ vrienden en de media zijn als informatiebron goed voor
6 procent en 7 procent van de WW'ers. De onafhankelijke arbeidsadviseur wordt door enkele
procenten van de WW'ers genoemd. 3 procent van de WW'ers meldt dat zij voor het eerst
van de IRO hebben gehoord doordat zij door een re-integratiebedrijf zijn benaderd.
In figuur 2 zijn de redenen te zien waarom cliënten voor een IRO hebben gekozen. In de
enquête was het mogelijk meerdere redenen aan te geven.
Figuur 2
Redenen om voor een IRO te kiezen
ik kan zelf bepaald bedrijf kiezen 33
ik kan sneller starten met mijn traject 13
ik heb meer mogelijkheden voor scholing of opleiding 17
ik kan een traject kiezen dat beter bij mij past 30
ik kan het traject zelf vorm geven 20
onvrede over eerder traject 6
op advies van het re-integratiebedrijf 4
op advies van een medewerker UWVof CWI 56
op advies van een (onafhankelijke) arbeidsadviseur 4
IRO start (N=547)
op advies van familie, vrienden of kennissen 4
anders 7
0 10 20 30 40 50 60 %
Bron IWI; cliëntenquête
Bij 56 procent van de cliënten speelt het advies van UWV of CWI een belangrijke rol. Als
UWV dat adviseert kan de cliënt op eigen initiatief een IRO opstarten. Als de re-integratie-
coach dat belangrijk vindt kan de IRO ook opstarten op initiatief van UWV. De belangrijkste
inhoudelijke redenen voor de cliënt om een IRO te starten zijn; de verwachting dat men zelf
een bepaald bedrijf kan kiezen (33 procent), de verwachting dat men een beter passend traject
krijgt (30 procent), of de mogelijkheid het traject zelf vorm te geven (20 procent).
Samenvattend komt het er op neer dat cliënten in samenspraak met UWV kiezen voor een IRO
omdat zij verwachten daardoor een traject te krijgen dat beter bij hen past.
Cliënten met complexere problemen krijgen vaker het advies om een IRO te starten
Uit de enquête blijkt dat IRO's meestal tot stand komen op initiatief van de cliënt, al dan niet
geadviseerd door de re-integratiecoach. Als de coach een cliënt expliciet adviseert een IRO te
starten is er vaak sprake van complexe problematiek bij de cliënt. Veel coaches geven in de
interviews aan een IRO te gebruiken als maatwerk nodig is, waarmee zij bedoelen dat er meer
nodig is dan de standaardinstrumenten. Consulenten van re-integratiebedrijven bevestigen dit
beeld en stellen dat een cliënt soms meer nodig heeft dan zij binnen een regulier traject kunnen
bieden.
3.2 Maatwerk in het re-integratietraject
Als er een traject voor een cliënt wordt ingezet moet worden bepaald welke instrumenten de
cliënt nodig heeft om weer aan het werk te komen. Het trajectplan wordt opgesteld door een
medewerker van het re-integratiebedrijf, samen met de cliënt en wordt door de re-integratie-
coach inhoudelijk beoordeeld om na te gaan of er niet te veel, te weinig, of de verkeerde ins-
trumenten worden ingezet. Het is daarom van belang om te weten wat een re-integratiecoach
of een consulent van een re-integratiebedrijf bedoelt als het over maatwerk gaat.
14 Inspectie Werk en Inkomen Uitvoering van re-integratietrajecten door UWV
Professionals beschouwen maatwerk als een afweging tussen wensen en efficiency
Er is sprake van maatwerk als een werkzoekende die ondersteuning krijgt die hij nodig heeft en
er voldoende rekening is gehouden met de wensen van de cliënt. Dit betekent dat zowel het
soort ondersteuning, als de precieze invulling daarvan moet passen bij de problematiek van de
cliënt. Die dienstverlening wordt geleverd door twee professionals; de re-integratiecoach bij
UWV en de consulent bij het re-integratiebedrijf.
Om te onderzoeken hoe de re-integratiecoach probeert maatwerk te leveren zijn interviews
met een aantal coaches gevoerd. Voor de coaches is maatwerk het in balans brengen van een
aantal, soms schijnbaar tegenstrijdige belangen. De persoonlijke belangen en wensen van de
cliënt moeten een plaats krijgen in het traject, maar tegelijkertijd moet de kortste weg naar
duurzaam werk centraal staan. De re-integratiecoach ziet het als zijn taak de cliënt te onder-
steunen en samen met de cliënt tot de best mogelijke ondersteuning te komen waarin beide
principes aan bod komen.
In het onderzoek zijn ook verschillende bedrijven betrokken. Bij de bedrijven hebben we con-
sulenten en hun management geïnterviewd over de uitvoering van re-integratietrajecten.
Consulenten van re-integratiebedrijven benaderen maatwerk als het afstemmen van de vraag
van de cliënt en de belangen van de opdrachtgever. Bij het beeld dat die confrontatie oplevert
wordt vervolgens het goede instrumentarium gezocht. Consulenten geven aan dat zij het
belangrijk vinden dat het traject leidt tot de kortste weg naar duurzame arbeid.
De specifieke benadering van de consulent is veelal een afspiegeling van de werkwijze die het
re-integratiebedrijf waarvoor hij werkt voorstaat. Uit de interviews blijkt bijvoorbeeld dat con-
sulenten bij een bedrijf dat veelal reguliere trajecten in groepsverband uitvoert duidelijke voor-
delen zien in het werken in groepsverband. Door in een groep te functioneren kunnen cliënten
elkaar stimuleren en aanspreken. De consulenten geven aan dat het volgen van een attitudetrai-
ning voor mensen heel confronterend kan zijn en daarmee veel effect kan hebben. Consulenten
bij een ander bedrijf dat een individuele persoonsgerichte aanpak voorstaat, zien vooral voor-
delen in het individueel benaderen van cliënten waardoor het makkelijker is te zoeken naar de
motivatie en kracht van de cliënt. Als een dergelijke individuele benadering nodig wordt geacht,
wordt het traject vaak (maar niet altijd) in een IRO vormgegeven.
Trajecten worden bij voorkeur gericht op de oplossing van specifieke problemen
In de trajecten kiezen re-integratiecoaches en consulenten bij voorkeur het instrumentarium
dat gericht is op de specifieke belemmeringen van de cliënt. Uit de vignetmethode blijkt dat
daar waar problemen complex en diffuus zijn, vaak eerst diagnostische instrumenten worden
toegepast. Als er geen belemmeringen (meer) zijn worden bemiddelingsinstrumenten en sollici-
tatietrainingen gebruikt om mensen zo spoedig mogelijk terug aan het werk te krijgen.
De methodiek op de re-integratiemarkt is er dus op gericht belemmeringen op te heffen en
vervolgens de cliënt te ondersteunen in zijn zoektocht naar een nieuwe baan door middel van
jobhunting en vacaturebemiddeling. Zowel de re-integratiecoach als de consulent van het re-
integratiebedrijf hebben de intentie maatwerk te leveren. Er zijn duidelijke en inhoudelijke rela-
ties tussen de belemmeringen van de cliënt en de instrumenten die worden ingezet.
Re-integratieactiviteiten verschillen sterk tussen IRO's en reguliere trajecten
Uit het onderzoek bij re-integratiecoaches en consulenten komt een aantal verschillen naar
voren bij de instrumentinzet voor IRO's en voor reguliere trajecten. Over de hele linie is een
opvallend verschil te zien tussen reguliere trajecten en IRO's. Voor de meeste activiteiten geldt
dat zij vaker aangekruist worden door WW'ers met een IRO dan door WW'ers met een regu-
lier traject.
Uit de resultaten van het vignetonderzoek blijkt dat binnen IRO's vaker diagnostische instru-
menten worden ingezet. Ook komen opleidingen vaker voor binnen een IRO dan binnen een
regulier traject. 30 procent van de reguliere trajecten bevat geen training of opleiding. Ruim de
helft bevat een sollicitatietraining. Een klein aantal bevat een cursus (5 procent) of een sollicita-
tietraining én een cursus (4 procent).
De sollicitatietraining en `bij het re-integratiebedrijf zoeken en solliciteren' zijn activiteiten
waarvoor vaker een regulier traject wordt ingezet dan een IRO. Binnen reguliere trajecten zijn
deze activiteiten vaak aan elkaar gekoppeld. In bijna de helft (46 procent) van de reguliere tra-
jecten komt deze combinatie voor. In IRO's komen vaker (ook) andere zaken aan bod.
15 Inspectie Werk en Inkomen Uitvoering van re-integratietrajecten door UWV
Cliënten zijn positiever over maatwerk bij IRO's
Er is sprake van maatwerk indien WW'ers de ondersteuning krijgen die het best bij hun speci-
fieke eigenschappen en problemen past. Uit de enquête blijkt dat WW'ers met een IRO positie-
ver oordelen over maatwerk dan degenen met een regulier traject.
De grotere flexibiliteit, de financieringssystematiek en de mogelijkheden voor de cliënt betrok-
kenheid te ontwikkelen bij zijn traject zijn waarschijnlijk de oorzaken waarom cliënten, re-inte-
gratiecoaches en consulenten positiever oordelen over de mogelijkheden voor maatwerk
binnen IRO's dan binnen reguliere trajecten.
3.3 Cliëntinvloed bij het re-integratietraject
Invloed van de cliënt op zijn of haar traject is van belang omdat de cliënt gemotiveerd en met
vertrouwen aan het traject moet starten om de kans op succes te vergroten. De cliënt moet
het idee hebben dat het traject de juiste problemen of belemmeringen gaat aanpakken en dat
de kans op werk door het traject wordt vergroot.
Cliëntinvloed veel groter bij IRO's dan bij reguliere trajecten
Het aantal cliënten in een re-integratietraject dat zegt voldoende invloed te hebben gehad op
keuze van het bedrijf en op de inhoud van het traject is bij reguliere trajecten ten opzichte van
een paar jaar geleden grotendeels gelijk gebleven. In figuur 3 is weergegeven hoeveel invloed
WW'ers in lopende IRO en reguliere trajecten ervaren op de inhoud van hun re-integratietra-
4 ject en hoeveel dat in een vorig IWI onderzoek naar de invloed van cliënten was.4
Inspectie Werk en Inkomen, 2005,
Invloed van WW-gerechtigden op
hun re-integratietraject, Den Haag. Figuur 3
Hoeveel invloed ervaren WW'ers op het re-integratieplan?
60
50
40
Inkooponderzoek
30 (2005)
55 regulier lopend
(N=475)
20
35 IRO lopend
26 30 25 27 28 (N=481)
10 23
16 15 13 7
0
veel invloed niet veel/niet weinig weinig invloed geen invloed
%
invloed
figuur 3
Bron IWI; cliëntenquête
Ongeveer 45 procent van de WW'ers met een regulier traject zegt redelijk (niet veel/niet
weinig) tot veel invloed te hebben gehad op het re-integratieplan.
WW'ers met een IRO zeggen veel vaker (80 procent) redelijk tot veel invloed te hebben gehad.
Uit het onderzoek blijkt dat WW'ers die veel invloed hebben uitgeoefend positiever zijn met
betrekking tot de meerwaarde van het traject. Cliënten met weinig of geen invloed vinden dit
onvoldoende en geven daarmee aan dat zij meer betrokken willen worden bij de uitvoering van
hun re-integratietraject.
Er is ook een sterke relatie te zien tussen invloed en maatwerk. In figuur 4 is deze relatie terug
te lezen.
16 Inspectie Werk en Inkomen Uitvoering van re-integratietrajecten door UWV
Figuur 4
Heeft invloed op inhoud van het traject effect op maatwerk?
100
90 22
80 44 minder
70 maatwerk
60 91
50 93 meer
40 78 maatwerk
30 56
20
10 9
0 7
voldoende onvoldoende voldoende onvoldoende
invloed inhoud invloed inhoud invloed inhoud invloed inhoud
plan (N=186) plan (N=254) plan (N=333) plan (N=113)
regulier lopend IRO lopend
%
Bron IWI; cliëntenquête
figuur 4
Als WW'ers voldoende invloed hebben gehad op de inhoud van het traject ervaren ze relatief
meer maatwerk dan wanneer zij onvoldoende invloed hebben gehad. Het blijkt dat het effect
van voldoende invloed op maatwerk sterker doorwerkt bij de IRO dan bij reguliere trajecten.
IRO's worden positiever beoordeeld op het aspect maatwerk dan reguliere trajecten. Als de
cliënt echter aangeeft onvoldoende invloed gehad te hebben betekent dat voor meer dan 90
procent van deze groep dat er ook geen sprake is van maatwerk.
Cliëntinvloed vergroot de motivatie
Bij zowel IRO trajecten als bij reguliere trajecten oordelen WW'ers positiever over maatwerk
als zij ook aangeven voldoende invloed op het traject hebben gehad. Daarnaast geven cliënten
die meer invloed hebben gehad op het traject vaker aan dat hun motivatie is verbeterd tijdens
het traject. Motivatie is gemeten door de WW'ers een aantal uitspraken voor te leggen over
hun werkhouding en over hun verwachting dat het traject bij zal dragen aan het vinden van een
baan. Deze uitspraken gaan onder andere over `meer zin hebben' en `zich meer verplicht
voelen' om te gaan werken, maar ook over de bijdrage van het traject aan het vinden van een
baan. Motivatie zoals dat hier aan de orde is, is het resultaat van het traject.
Cliënten die aangeven invloed te hebben gehad op het traject zijn gemotiveerder geworden tij-
dens het traject. Met voldoende invloed geeft 61 procent van de IRO cliënten aan meer motiva-
tie te hebben, terwijl dit met onvoldoende invloed slechts bij 21 procent van de cliënten het
geval is. Bij de reguliere trajecten geeft 50 procent van de cliënten met voldoende invloed aan
gemotiveerder te zijn, tegenover 25 procent van de cliënten met onvoldoende invloed.
17 Inspectie Werk en Inkomen Uitvoering van re-integratietrajecten door UWV
18 Inspectie Werk en Inkomen Uitvoering van re-integratietrajecten door UWV
4 Oordeel
De inspectie oordeelt positief over de verbeteringen die UWV heeft doorgevoerd in de uitvoe-
ring van de re-integratietrajecten. Door de komst van de IRO zijn maatwerk en de cliëntinvloed
sterk toegenomen. Binnen reguliere trajecten is de mate waarin cliënten betrokken worden bij
hun traject echter niet groter dan een aantal jaar geleden en blijven ook de mogelijkheden voor
maatwerk achter in vergelijking met de IRO's. Maatwerk en cliëntinvloed zijn bij de invoering
van wet SUWI genoemd als belangrijke voorwaarden voor het tot stand komen van een pas-
send re-integratieaanbod.
In dit onderzoek heeft de inspectie vastgesteld dat de re-integratiecoaches bij UWV en de con-
sulenten bij re-integratiebedrijven professionals zijn die streven naar kwaliteit in hun werk en
over het algemeen een heldere visie hebben over de manier waarop dat kan. De uitdaging daar-
bij ligt in het bij elkaar brengen van de wensen en belangen van de cliënt en de kortste weg
naar duurzaam werk.
Momenteel weet echter 75 procent van de cliënten in een regulier traject niet dat de IRO
bestaat. Zij kunnen daardoor niet voor deze trajectvorm kiezen. Cliënten hebben recht op een
adequate informatievoorziening. De inspectie begrijpt dat de IRO niet voor iedere cliënt de
aangewezen trajectvorm hoeft te zijn. Het is niet logisch en misschien zelfs contraproductief
om cliënten te informeren over trajectvormen die zij, naar mening van de professionals bij
UWV niet moeten kiezen. Door informatie te verzamelen over de vraag welke trajectvorm het
beste werkt voor specifieke cliënten of cliëntgroepen en cliënten te informeren over de voor
hen beschikbare trajectvormen ontstaat maatwerk al aan het begin van het traject.
Twee vragen staan centraal op de re-integratiemarkt. Enerzijds is dit de vraag hoe de transpa-
rantie en beheersbaarheid van de re-integratiemarkt gegarandeerd kan worden met een explo-
sief gegroeid, en nog groeiend, aantal aanbieders van IRO trajecten. Anderzijds gaat dit om de
vraag hoe de verschillende vormen van re-integratieondersteuning zo kunnen worden ingezet
dat de trajecten voor individuele cliënten de meeste meerwaarde hebben en dat deze cliënten
actief bij het traject betrokken zijn en blijven.
Voor cliënten met een kleine afstand tot de arbeidsmarkt betekent dit de inzet van beperkte
middelen die het mogelijk maken belemmeringen te compenseren en kansen te benutten. Voor
cliënten met een grotere afstand is intensievere ondersteuning en/of scholing vaak nodig. Het
succes van een re-integratietraject wordt op individueel niveau bepaald door een cliënt, een re-
integratiecoach en een re-integratiebedrijf en als het werkt, door een werkgever.
19 Inspectie Werk en Inkomen Uitvoering van re-integratietrajecten door UWV
20 Inspectie Werk en Inkomen Uitvoering van re-integratietrajecten door UWV
5 Reactie Uitvoeringsinstituut
Werknemersverzekeringen
De inspectie legt al haar conceptrapportages voor een bestuurlijke reactie voor aan de betrok-
kenuitvoeringsinstanties en neemt de kern daarvan op in het rapport.
UWV onderschrijft de conclusies van het onderzoek op hoofdlijnen. In het nieuwe inkoopkader
streeft UWV ernaar de positieve elementen van de IRO-systematiek (maatwerk en keuzemoge-
lijkheid) en de positieve elementen van aanbesteden (transparantie en marktwerking) te combi-
neren in een geïntegreerde benadering. Door flexibeler en meer regionaal in te kopen en daar-
bij de vraagzijde van de arbeidsmarkt te betrekken, verwacht UWV effectiviteitsverbetering tot
stand te kunnen brengen.
UWV geeft verder aan zich maar ten dele te herkennen in de constatering van IWI dat binnen
de IRO-systematiek meer ruimte voor innovatie bestaat. Uit de derde voortgangsrapportage
IRO blijkt dat IRO's zich met name onderscheiden door de inzet van individuele begeleiding.
De door UWV voorgestelde wijzigingen beogen meer maatwerk voor cliënten, meer vraagge-
richte re-integratie, een effectievere inzet van middelen en meer transparantie en beheersbaar-
heid van de re-integratiemarkt.
Nawoord inspectie
De inspectie is van mening dat de inzet van individuele begeleiding inderdaad een belangrijk
verschil vormt tussen IRO's en aanbestedingstrajecten. Daarnaast constateert de inspectie
echter dat op de IRO-markt een grote(re) verscheidenheid bestaat in de achtergrond van
bedrijven en in de instrumenten die zij inzetten.
21 Inspectie Werk en Inkomen Uitvoering van re-integratietrajecten door UWV
Lijst van afkortingen
CWI Centrum voor Werk en Inkomen
IRO Individuele re-integratieovereenkomst
UWV Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
SUWI Structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen
WW Werkloosheidswet
22 Inspectie Werk en Inkomen Uitvoering van re-integratietrajecten door UWV
Bijlage
Reactie Uitvoeringsinstituut
Werknemersverzekeringen
23 Inspectie Werk en Inkomen Uitvoering van re-integratietrajecten door UWV
24 Inspectie Werk en Inkomen Uitvoering van re-integratietrajecten door UWV
28 Inspectie Werk en Inkomen Uitvoering van re-integratietrajecten door UWV
Publicaties van de Inspectie Werk en
Inkomen
2007
R07/18 Uitvoering van re-integratietrajecten door UWV
Invloed van WW-cliënten en maatwerk bij re-integratie
R07/17 Samen onder één dak
Een gezamenlijk onderzoek van CBP en IWI naar het gebruik van persoons-gegevens
in zes lokale samenwerkingsverbanden
R07/16 Bijstand en vermogen
Onderzoek naar de vaststelling van het vermogen voor de Wet werk en bijstand
R07/15 Buiten spelen
Onderzoek naar toezicht en handhaving op buitenruimten bij locaties kinderopvang
R07/14 Wajong en werk
Onderzoek naar de arbeidsparticipatie van jonggehandicapten
R07/13 Vroegmelders
Dienstverlening van CWI en UWV aan werknemers die werkloos dreigen te worden
R07/12 Vallen en opstaan
Onderzoek naar de gemeentelijke invulling van de verantwoordelijkheid voor het
eerstelijnstoezicht op de kinderopvang
R07/11 De Sociale Verzekeringsbank op weg naar 2010
Het verandertraject SVB Tien in het eerste jaar 2006
R07/10 Doorstart voor de schooluitvaller
Onderzoek naar de dienstverlening van CWI en sociale diensten aan voortijdige
schoolverlaters
Jaarplan 2008
R07/09 De tweede stap
Vervolgonderzoek op het rapport `De eerste stappen'
Implementatie eerstelijnstoezicht op Wet kinderopvang door gemeenten in 2006
R07/08 Jaarverantwoording toezicht en handhaving Wet kinderopvang door gemeenten
2005. Landelijk beeld van het eerste uitvoeringsjaar
Jaarverslag 2006
R07/07 Uitvoering Wet werk en bijstand 2005
R07/06 In de bijstand, en dan
Wat gemeenten doen aan activering van pas ingestroomde bijstandscliënten
R07/05 Uitvoering Wet sociale werkvoorziening 2005
R07/04 Rondom machines
Certificering in het werkveld `EG-richtlijn machines'
R07/03 De waarde van vasthoudendheid
Integriteitszorg bij certificatie- en keuringsinstellingen
R07/02 Betrokken bij kwaliteit
Borging deskundigheid bij certificatie- en keuringsinstellingen
R07/01 Samenwerking tussen CWI en UWV bij aanvragen voor een WW-uitkering
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid