Kamerbrief inzake Verslag Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB)
d.d. 19 en 20 november 2007
03-12-2007 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bieden wij u hierbij het verslag aan van de Raad Algemene Zaken
en Externe Betrekkingen (RAZEB) van 19 en 20 november 2007.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
De minister van Defensie,
E. van Middelkoop
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Drs. A.G. Koenders
De staatssecretaris voor Europese Zaken,
Drs. F.C.G.M. Timmermans
Verslag van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB) van
19 en 20 november 2007
Voorbereiding Europese Raad 14 december a.s.
De geannoteerde agenda voor de Europese Raad werd zonder discussie
aangenomen. De agenda is gecentreerd rondom drie terreinen: vrijheid,
veiligheid en recht; economische, sociale en milieu-onderwerpen;
alsmede externe betrekkingen.
De bespreking in de Raad ging voornamelijk over de
ondertekeningsceremonie in Lissabon op 13 december a.s. en de
verplaatsing de volgende dag van alle delegaties naar Brussel t.b.v.
de Europese Raad.
Maritiem beleid
De Commissie presenteerde haar plannen voor een EU-maritiem beleid. De
Lidstaten spraken hiervoor weliswaar hun steun uit, maar zij
benadrukten vooral het belang van een regionale aanpak, waarin
rekening te worden gehouden dient te worden met de bijzondere
kenmerken van de verschillende zeegebieden. Diverse Lidstaten vonden
dat de Commissie oog diende te houden voor subsidiariteitsaspecten bij
de formulering van het maritiem beleid. Zo toonde Nederland zich om
die reden tegen een grotere rol en inmenging van de EU op het gebied
van maritieme ruimtelijke planning. Voorts meende Nederland dat
grensoverschrijdende aspecten van maritieme planning bilateraal of
regionaal moesten worden aangepakt. Nederland reageerde positief op
voorgestelde actiepunten als: terugdringing van belemmerende
regelgeving, uitwisseling van kennis, ervaring en `best practices',
stimulering van `short sea shipping' en `motorways of the sea'. De
Commissie stelde in een reactie dat zij niet van plan is een `spatial
regime' te ontwikkelen, laat staan op te leggen. Dat was aan de
Lidstaten zelf. Commissaris Borg noemde Nederland als voorbeeld voor
`best practises' en moedigde Lidstaten aan van elkaar te leren. Over
het regionale beleid sprak Borg de hoop uit in 2009 hierover te kunnen
rapporteren. Er zal geen `one size fits all '-benadering worden
gevolgd, maar hij zal wel een aanzet geven voor een maritiem beleid
voor de Noordzee, de Middellandse Zee, de Oostzee, respectievelijk de
Baltische Zee.
In de conclusies van de Europese Raad van 13-14 december a.s. zal
worden vastgelegd dat de Lidstaten zich bewust zijn van de noodzaak
tot een maritiem beleid en dat zij zowel het Commissievoorstel als het
actieplan steunen, mits het subsidiariteitsprincipe wordt
gerespecteerd. Besluitvorming zal onder het aanstaande Franse
Voorzitterschap plaatsvinden.
Werkprogramma Commissie 2008
In korte openbare bespreking gaf Commissaris Wallström een toelichting
op het wetgevings- en werkprogramma van de Commissie voor 2008. Dit
leverde geen verrassingen op. Er waren slechts enkele interventies van
Lidstaten ten aanzien van het belang van betere regelgeving, de focus
op Europa als mondiale speler en het verzoek van het inkomend
Voorzitterschap aan de Commissie om uiterlijk 23 januari met haar
milieu- en energievoorstellen te komen, in verband met de behandeling
tijdens de komende Voorjaarsraad.
EU-Afrika Top
Ministers stemden in met de gemeenschappelijke EU-Afrika strategie die
tijdens de Top op 8 en 9 december a.s. zal worden vastgesteld, alsmede
met het actieplan dat de kaders omvat voor de uitvoering van deze
strategie. Het Voorzitterschap informeerde de ministers dat de
gezamenlijke politieke verklaring die bij de Top zal worden
uitgegeven, nog verder voorbereid zal worden. In de politieke
verklaring zal in ieder geval een synthese worden opgenomen van de
strategie en het actieplan. De Europese en Afrikaanse ministers zullen
in de voorbereidende vergadering in Sharm-el-Sheikh op 4 en 5 december
a.s. het ontwerp van de politieke verklaring bespreken.
Ten aanzien van de Top bevestigden ministers dat de komst van de
Zimbabwaanse President Mugabe niet wenselijk is. Indien President
Mugabe aanwezig zal zijn, zal hij conform het Gemeenschappelijk
Standpunt van de Unie over Zimbabwe stevig en helder aangesproken
worden op mensenrechten en democratisering in Zimbabwe.
Hoge Vertegenwoordiger Solana informeerde de Raad dat hij in
samenspraak met het Voorzitterschap besloten heeft een speciaal gezant
aan te stellen voor Zimbabwe om de precieze situatie en ontwikkelingen
in Zimbabwe in kaart te brengen ten behoeve van de Europese inzet bij
de Top.
EU-China Top en EU-India Top
De Raad stemde in met de ontwerp-agenda's en de
ontwerp-gemeenschappelijke verklaringen voor de respectieve
topontmoetingen van de EU met China en India.
Zoals besproken met uw Kamer tijdens de begrotingsbehandeling op 13
november j.l. en het AO RAZEB op 14 november j.l., heeft Nederland het
belang onderstreept van bespreking van de mensenrechten (waaronder
afschaffing van de doodstraf) met China en van heldere afspraken over
nauwere samenwerking op het terrein van duurzame ontwikkeling,
schuldenverlichting alsook de samenwerking ten aanzien van Afrika.
Bevestigd werd dat deze punten aan de orde zouden komen bij de Top.
Bij de bespreking van de EU-India Top heeft Nederland aangegeven
belang te hechten aan agendering van kinderarbeid en de rol van India
bij de bevordering van het democratiseringsproces in Birma. Het
Voorzitterschap nam goede nota van de Nederlandse punten en bevestigde
dat Birma bij beide Toppen aan de orde zou komen.
Westelijke Balkan: Kosovo
Trojka-onderhandelaar Ischinger was bij de Raad aanwezig om de
ministers te informeren over de voortgang in de onderhandelingen over
Kosovo. Hij benadrukte dat alle mogelijkheden om tot een oplossing te
komen worden bekeken. De trojka zou in de laatste weken voor 10
december inzetten op intensieve onderhandelingsrondes om alsnog de
partijen tot overeenstemming te brengen. De Raad bevestigde zijn steun
aan de inspanningen van de trojka, die op 20 november de volgende
onderhandelingsronde in Brussel zou houden en benadrukte de noodzaak
om deze onderhandelingen te intensiveren.
Enkele Lidstaten suggereerden het EU-toetredingsperspectief voor
Servië te versnellen zodra de uitkomst van de onderhandelingen bekend
zou worden. Andere Lidstaten, waaronder Nederland, wezen daarentegen
met nadruk op de ICTY-conditionaliteit voor ondertekening van de SAO
en aan het strikt vasthouden aan de door de Europese Raad vastgestelde
criteria voor uitbreiding van de EU.
Op 10 december zal de trojka rapporteren aan de SG VN over verloop en
uitkomsten van de onderhandelingen aan de VN. De RAZEB op 10 december
en de Europese Raad op 14 december zullen tevens verder spreken over
de uitkomst van de onderhandelingen.
MOVP
Tijdens de lunch spraken de ministers over de recente ontwikkelingen
in het Midden-Oosten. HV/SG Solana toonde zich voorzichtig positief
over de voorbereidingen van de internationale bijeenkomst die de VS
voornemens was eind november in Annapolis te organiseren. De Raad
aanvaardde Raadsconclusies waarin ondermeer steun werd uitgesproken
voor de internationale bijeenkomst, alsook voor de inzet van premier
Olmert en president Abbas om deze tot een succes te maken.
Ook verwelkomde de Raad de door HV/SG Solana en Commissie voorgestelde
EU-actiestrategie voor het Midden-Oosten ter ondersteuning van het
politieke proces en de capaciteitsopbouw van de Palestijnse
Autoriteit, m.h.o.o. de opbouw van een democratische en levensvatbare
staat die in vrede en veiligheid kan leven met Israël.
Nederland onderstreepte het belang van het waterverdelingsvraagstuk en
van `access and movement'. Nederland benadrukte daarbij ook het belang
van opening van grensovergangen voor export van producten uit Gaza en
wees daarbij als voorbeeld op de voortdurende problematiek rondom het
met Nederlands ontwikkelingsgeld gefinancierde bloemenproject.
Overigens werd vlak na de RAZEB bevestigd dat de bloemenexport, mede
dankzij de Nederlandse inspanningen, inmiddels is hervat. Tot slot
stelde Nederland dat behalve de EU ook andere donoren, waaronder de
Arabische landen, hun financiële toezeggingen gestand moeten doen. De
donorconferentie, die naar verwachting medio december (waarschijnlijk
17 december a.s.) te Parijs zal plaatsvinden, zal mede in dit kader
van belang zijn.
Libanon
De ministers konden wegens tijdgebrek niet over de situatie in Libanon
van gedachten wisselen. De Raad aanvaarde wel Raadsconclusies, waarin
zorg werd uitgesproken over de politieke impasse rondom de
Presidentsverkiezingen en Libanese partijen worden opgeroepen om tot
een democratische oplossing te komen.
Georgië
Ministers bespraken kort de recente ontwikkelingen in Georgië en
verwelkomden het opheffen van de noodtoestand. Zij waren het eens dat
de EU echter druk moet blijven uitoefenen inzake de mediarestricties
en de noodzaak van vrije en eerlijke verkiezingen. De EU zal in dit
kader een bijdrage leveren aan de waarnemingsmissie van de
presidentsverkiezingen op 5 januari 2008.
Diversen / Rusland
Op verzoek van Nederland werd onder Diversen gesproken over het
besluit van het Office for Democratic Institutions and Human Rights
(ODIHR) geen waarnemingsmissie te organiseren tijdens de
Parlementsverkiezingen in Rusland van 2 december a.s., omdat onder de
huidige omstandigheden een dergelijke missie haar werk niet kan doen.
De ministers achtten de voorwaarden die Rusland had gesteld aan het
ODIHR disproportioneel en vonden het onaanvaardbaar dat een kleine
waarnemings-missie van alleen de Parlementaire Assemblée van de OVSE
het risico zou lopen om een legitimatie te worden van de verkiezingen,
aangezien een serieuze vorm van controle niet mogelijk zou zijn.
Conclusie van de Raad was dat de respectieve Voorzitterschappen van EU
en OVSE zullen bezien welke mogelijkheden er nog resteren voor een
effectieve en geloofwaardige waarnemingsmissie.
Iran
De ministers spraken kort over het meest recente IAEA-rapport inzake
het Iraanse nucleaire programma. HV Solana gaf aan dat Iran nog op een
groot aantal punten duidelijkheid moet verschaffen. De Hoge
Vertegenwoordiger zou in beginsel op 21 november een nieuwe ontmoeting
hebben met de Iraanse hoofdonderhandelaars in dit dossier.
Zijn bevindingen zou hij vastleggen in een rapport aan de vijf
permanente leden van de Veiligheidsraad en aan Duitsland. Afhankelijk
van zijn conclusies en het verdere verloop van de kwestie in de
VN-Veiligheidsraad, zal de noodzaak van eventuele aanvullende sancties
opnieuw worden besproken tijdens de eerstvolgende RAZEB.
Irak
De ministers hadden een ontmoeting met de Iraakse minister van
Buitenlandse Zaken, Hosyar Zebari. Minister Zebari presenteerde een
overzicht van de laatste ontwikkelingen in Irak waarin hij vooral
positieve aspecten belichtte, zoals een verbetering in de
veiligheidssituatie en een daling van het aantal vluchtelingen. Er zou
volgens Zebari zelfs een stijging in het aantal terugkerende
vluchtelingen uit de buurlanden waarneembaar zijn. Ook was er sprake
van een verbeterende economische situatie en begonnen buurlanden (m.n.
Iran en Syrië) zich coöperatiever op te stellen. Ten aanzien van de
status van Kirkuk gaf Zebari aan dat er voor het eind van dit jaar
geen referendum zal worden gehouden zoals aanvankelijk was voorzien.
Hij onderstreepte dat deze kwestie slechts binnen een Iraakse omgeving
tot een goede oplossing zou kunnen worden gebracht. Daarbij was, mede
voor de stabiliteit en veiligheid van Irak, een breed draagvlak
onontbeerlijk. Minster Zebari toonde zich tot slot tevreden over de
grotere rol en aanwezigheid van de VN en verzocht de EU ook actief
betrokken te blijven bij de wederopbouw en stabilisatie van zijn land.
Nederland verzocht minister Zebari om speciale aandacht te besteden
aan bescherming van de mensenrechten, in het bijzonder de veiligheid
en rechten van etnische en religieuze minderheden. Ook sprak Nederland
zorgen uit over de humanitaire situatie van de Iraakse vluchtelingen
in de buurlanden en benadrukte daarbij dat de Commissie en Lidstaten
ook in de toekomst de nodige hulp zouden moeten blijven bieden.
Pakistan
Het Portugese Voorzitterschap en de Commissie gingen kort in op de
recente politieke ontwikkelingen in Pakistan. Commissaris
Ferrero-Waldner gaf aan dat de Commissie doorgaat met de voorbereiding
van een EU-verkiezingsmonitoringmissie voor het geval de noodtoestand
wordt opgeheven. Indien de noodtoestand voortduurt, zal waarschijnlijk
een andersoortige waarnemingsmissie naar Pakistan moeten afreizen.
Wegens tijdgebrek sloot de Voorzitter van de Raad de bespreking hierna
af.
Gezamenlijke sessie van ministers van Buitenlandse Zaken en Ministers
van Defensie
Tsjaad/CAR/Soedan/Darfur
In hun gezamenlijke sessie spraken de ministers van Buitenlandse Zaken
en de ministers van Defensie over de situatie in Darfur en Tsjaad in
het licht van de operaties UNAMID en EUFOR Tchad/RCA. Het Portugese
Voorzitterschap wees op het feit dat er nog een aantal capaciteiten
voor EUFOR ontbreekt en spoorde de Lidstaten aan deze te leveren.
Tijdens de vergadering heeft Nederland aangegeven dat het de
mogelijkheid en wenselijkheid van een beperkte bijdrage aan EUFOR
onderzoekt, naast het onderzoek naar een mogelijke bijdrage aan
UNAMID. Ook heeft Nederland erop gewezen dat gezien het regionale
karakter van de problematiek, de ontplooiing v an de twee operaties
aan elkaar is gekoppeld. Voorts zal de EU voorbereid moeten zijn op
het aanscherpen van de reeds bestaande sancties, indien de komst van
UNAMID verder wordt tegengewerkt.
EVDB
Op het punt van EVDB vond geen bespreking plaatst en werden de
Raadsconclusies zonder verdere discussie aangenomen.
Sessie ministers van Defensie
Europees Defensie Agentschap (EDA)
Net als de twee voorafgaande jaren heeft de Raad ook dit jaar geen
overeenstemming bereikt over een driejarig financieel raamwerk voor
het EDA. Nadat in het voortraject duidelijk was geworden dat een
aantal landen problemen heeft met de forse stijging van de jaarlijkse
maximale begroting in het raamwerk besloot het Portugese
Voorzitterschap deze kwestie niet verder tijdens de RAZEB te
bespreken.
De Lidstaten konden wel instemmen met de EDA-begroting voor 2008. Het
budget 2008 bestaat uit een functioneel budget van EUR 20 miljoen en
een operationeel budget van EUR 6 miljoen, waarvan EUR 1 miljoen
bevroren wordt tot de EDA-Bestuursraad besluit over besteding van deze
fondsen. Daarnaast is er voor het onderwerp Unmanned Aerial Vehicles
(UAV's) EUR 6 miljoen in de begroting opgenomen. De Raad besloot dat
dit budget kan worden uitgegeven zodra het EDA een degelijke business
case presenteert voor het UAV-project. Daarnaast zullen de komende
Voorzitterschappen (Slovenië en Frankrijk) alle Lidstaten consulteren
over deze kwestie.
Operaties
SG/HV Solana stelde dat de situatie in Bosnië-Herzegovina
gecompliceerder was geworden, mede vanwege de relatie met Kosovo. Er
zijn nog geen gevolgen voor de veiligheidssituatie in dat land.
Operatiecommandant McColl (DSACEUR) meldde dat de veiligheidssituatie
stabiel is en dat er geen noodzaak is om de strategische reserves in
te zetten. De militaire hervormingen verlopen voorspoedig. McColl
herhaalde zijn eerdere uitspraak dat de militaire operatie mogelijk
per eind 2008 beëindigd zou kunnen worden, doch dat de recente
politieke situatie uitwees dat dit afhankelijk zou blijven van de
ontwikkelingen in Bosnië-Herzegovina en in de regio. McColl noemde
eveneens de overname van de huidige IPU (Integrated Police Unit) door
de European Gendarmerie Force (EGF) eind november. Tenslotte riep hij
op tot een politieke oplossing voor de blokkades voor formele
samenwerking tussen de EU en de NAVO in Kosovo en Afghanistan.
Militaire Capaciteiten
Het Voorzitterschap en de voorzitter van het EUMC introduceerden de
voltooiing van de Progress Catalogue 2007, waarin de EU tekortkomingen
op gebied van militaire capaciteiten en de potentiële risico's voor de
EVDB-operaties worden uiteengezet. Nederland beklemtoonde dat de
EU-tekorten erg leken op de tekorten die ook de NAVO probeert op te
lossen. De EU-NAVO Capaciteiten Groep zou derhalve een belangrijke rol
moeten spelen.
Enkele ministers wezen op het feit dat de langere termijn behoeften
van het EVDB nader zouden moeten aansluiten op de operationele
behoeften op de korte termijn. Helikopters werden genoemd als een
capaciteit die zowel in de Progress Catalogue als in de meeste lopende
operaties een probleem vormde.
Civilian Capabilities Improvement Conference
En marge van de RAZEB vond de Civilian Capabilities Improvement
Conference (CCIC) plaats. De CCIC stemde in met het afsluitende
rapport over het Civilian Headline Goal (CHG) 2008, met het nieuwe
Civilian Headline Goal 2010 en met de ministeriële verklaring over het
Civilian Headline Goal 2010. De Lidstaten spraken zich uit voor de
doelstellingen in het nieuwe CHG: in het bijzonder die voor een
snellere en bredere inzet van civiele middelen; voor een betere
synergie met externe actoren en tussen de eerste en derde pijler van
de EU; alsmede die voor de opbouw van militaire capaciteiten. Ook
flankerende maatregelen ten behoeve van training, m
issie-ondersteuning en planning werden van groot belang geacht.
EUMS Planningscapaciteit
De aanbevelingen van SG/HV Solana betreffende de versterking van de
capaciteit van het EUMS voor vroegtijdige strategische planning werden
aangenomen door de Raad. De uitvoering van de maatregelen moet in de
loop van 2008 worden geëvalueerd. Frankrijk herhaalde de bekende
voorkeur voor een permanent Operatiecentrum voor planning en
aansturing van autonome EVDB-operaties.
Bestuursraad Europees Defensie Agentschap
De Bestuursraad bereikte overeenstemming over het Werkprogramma 2008,
het kader voor Onderzoek en Technologie en over de door het EDA
voorgestelde collectieve doelstellingen (benchmarks) voor uitgaven op
het gebied van Onderzoek en Technologie, investeringen in materieel en
samenwerking op deze terreinen.
De benchmarks stellen dat de totale investeringen in materieel en R&D
20% van de totale defensie-uitgaven van alle Lidstaten zouden moeten
zijn. Van de totale uitgaven aan materieel en R&D van alle Lidstaten
bij elkaar zou 35% moeten worden besteed aan Europese
samenwerkingsprogramma's.
Voor het deelgebied `onderzoek en technologie' zijn de benchmarks 2%
van de totale defensie-uitgaven, waarvan bij voorkeur 20% aan Europese
samenwerkingsprojecten zou moeten worden besteed. Het EDA beschouwt
programma' s, waar twee of meer Lidstaten aan mee doen als Europese
samenwerking. De benchmarks leggen geen verplichtingen op aan
Lidstaten. Individuele landen kunnen eigen nationale doelstellingen
vaststellen.
Gezamenlijke sessie ministers van Defensie en ministers voor
Ontwikkelingssamenwerking
Veiligheid en ontwikkeling
Er bestond waardering voor het initiatief van het Portugese
Voorzitterschap voor deze gezamenlijke sessie over veiligheid en
ontwikkeling. De Raadsconclusies en het gezamenlijke voorstel van het
Raadsecretariaat en de Commissie werd gezien als een belangrijk
startpunt voor de uitvoering van voorstellen voor verbetering van de
coherentie en consistentie van het beleid.
Ook Nederland verwelkomde het initiatief en benadrukte dat de EU
beschikt over een breed instrumentarium om uiting te geven aan een
geïntegreerde aanpak. Daarbij moet ook nadrukkelijk gekeken worden
naar de financieringsbronnen, inclusief non-ODA middelen. Verder
benadrukte Nederland de whole-of-government benadering op het terrein
van Security Sector Reform (SSR) en bood het een EVDB trainingsmodule
aan voor SSR voor civiele deskundigen, politie en militairen voor het
Europese Veiligheids- en Defensiecollege. Verder sprak Nederland de
hoop uit dat de inkomende V oorzitterschappen het onderwerp
voortvarend zullen aanpakken. Ook wees Nederland op het belang van het
terugdringen van gewapend geweld en de Afrikaanse verklaring die
hierover onlangs is opgesteld. Deze verklaring bouwt voort op de
Geneva Declaration on Armed Violence and Development.
Commissaris Michel benadrukte het belang van een maatwerk-benadering
en de noodzaak om meer in conflictpreventie en in `early warning
systems' te investeren. Tegelijkertijd benadrukte Michel de noodzaak
om non-ODA middelen te vinden om veiligheidsoperaties te financieren.
Bijeenkomst van ministers voor Ontwikkelingssamenwerking
Oriëntatiedebat effectiviteit externe actie EU: beleidscoherentie
ontwikkelings-samenwerking, migratie en klimaatverandering
Nederland verwelkomde het eerste Europese voortgangsverslag over
OS-beleids-coherentie, maar benadrukte dat de conclusies nog
onvoldoende ambitie uitdrukten. Enkele andere Lidstaten kwamen met
soortgelijke interventies. De Commissie kondigde voor maart 2008 een
mededeling aan over de uitvoering van de ambities.
Ten aanzien van migratie bepleitte Commissaris Michel onder meer dat
negatieve effecten van brain drain goed mee gewogen moesten worden in
het beleid, ook in de discussies over de blue card. Nederland
onderschreef dit punt. Commissaris Michel wilde in algemene zin meer
aandacht voor de positieve aspecten van migratie.
Nederland noemde bij de discussie over klimaatverandering het belang
van het principe `de vervuiler betaalt' en van innovatieve vormen van
financiering voor de bekostiging van aanpassingsmaatregelen in de
armste landen.
Europees ontwikkelingsbeleid en de EU-Afrikastrategie
Met het oog op de EU-Afrika Top van 8 en 9 december 2007, bespraken de
ministers van Ontwikkelingssamenwerking de relatie tussen het Europese
ontwikkelingsbeleid en de gemeenschappelijke EU-Afrikastrategie en het
bijhorende actieplan. Veel Lidstaten onderschreven het belang van een
meer politiek getint partnerschap tussen de EU en Afrika, met een
sterkere rol voor dialoog. De bestaande instrumenten en middelen
moesten worden benut, waarbij de EU-gedragscode over werkverdeling en
de Parijs- agenda inzake effectiviteit van de hulp moesten worden
geïmplementeerd.
EPA-onderhandelingen
De voortgang in de EPA-onderhandelingen (Economic Partnership
Agreements) vormde het belangrijkste agendapunt tijdens het
OS-gedeelte van de RAZEB. Nederland had vooraf gelijkgezinde ministers
voor informeel overleg bijeen gebracht.
De door de Commissie voorgestelde pragmatische aanpak voor de eindfase
van de onderhandelingen wordt door de Lidstaten breed gesteund en is
nu in de Raads-conclusies vastgelegd. Een groeiend aantal Lidstaten
maakt zich echter, net als Nederland, grote zorgen over de gebrekkige
voortgang. Die zorgen betreffen vooral de consequenties voor de export
naar de EU van niet-MOLs (Minst Ontwikkelde Landen), indien deze
landen voor de einddatum van 1 januari 2008 geen WTO-conform
handelsaanbod hebben weten te presenteren. De enige terugvaloptie die
de Commissie aangeeft is het voor niet-MOLs veel minder gunstige APS
(Algemeen Preferentieel Stelsel) van de EU.
Op basis van een door Nederland geïnitieerd vooroverleg, kon Nederland
in de Raad met steun van Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Italië,
Denemarken en Ierland het uitgangspunt benadrukken dat de betreffende
ACS-landen er op 1 januari hoe dan ook niet substantieel op achteruit
zouden mogen gaan. Commissaris Mandelson bleef evenwel onderstrepen
dat er geen andere optie was dan APS en dat iedere suggestie in de
richting van alternatieven de lopende onderhandelingen zou
ondermijnen, met alle gevolgen van dien. Om enigszins aan de door
Nederland verwoorde zorgen van de Raad tegemoet te komen, besloot het
Voorzitterschap om tijdens de RAZEB van 10 december een speciale
zitting te wijden aan de stand van de EPA-onderhandelingen op dat
moment. Op instigatie van Nederland werd in de conclusies vastgelegd
dat de Commissie hiervoor een rapport met aanbevelingen zal maken.
Commissaris Mandelson stemde hiermee in.
Om de Franse en Spaanse blokkade van de Raadsconclusies te doorbreken,
kwam de Commissie met een verklaring over bananen. Op verzoek van een
Lidstaat of als de invoer van EPA-bananen op jaarbasis met meer dan
een kwart groeit, zal de Commissie een onderzoek instellen naar de
effecten van vrije bananeninvoer op producenten binnen de Unie. Deze
specificatie van de algemene vrijwaringclausule in EPA's zal naar
verwachting in de praktijk niet snel tot beschermende maatregelen van
de kant van de EU leiden. Niettemin meende Nederland dat het geen goed
signaal was voor de onderhandelingen en sloot Nederland zich met
Denemarken en het VK aan bij een Zweedse verklaring van deze
strekking.
Afrikaanse landbouw
Op verzoek van Italië werd tijdens de lunch van OS-ministers nog kort
stilgestaan bij de Raadsconclusies over landbouw in Afrika. Nederland
bepleitte dat Europese steun vooral naar arme en kleinschalige
producenten in Afrika zou moeten gaan. Commissaris Michel wees erop
dat onder het tiende EOF (Europees Ontwikkelingsfonds) op basis van de
nu bekende landenstrategieën meer middelen naar de landbouwsector
zullen gaan dan in de voorgaande periodes.
Kaapverdië
Het Portugese Voorzitterschap benadrukte dat de nieuwe relatie van de
EU met Kaapverdië in de vorm van een Speciaal Partnerschap de
traditionele donor-begunstigde relatie overstijgt en in lijn was met
de OS-relaties tussen Kaapverdië en Lidstaten als Portugal, Luxemburg
en Nederland.
Overige onderwerpen
Tijdens het werkdiner van OS-ministers over het onderwerp fragiele
staten, vroeg Nederland onder meer aandacht voor de situatie in
Pakistan en lichtte de argumentatie voor het opschorten van de
Nederlandse bilaterale hulp aan de Pakistaanse overheid toe.
Op verzoek van Nederland werd tijdens de lunch van OS-ministers
stilgestaan bij de recente ontwikkelingen in Somalië. Nederland
pleitte met steun van Itali ë voor blijvende en zichtbare
betrokkenheid van de Commissie en het Voorzitterschap. Commissaris
Michel bevestigde de situatie nauw te volgen, mede dankzij de speciale
vertegenwoordiger voor Somalië.
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken