Uitwerking afspraak kraamzorg in Coalitieakkoord
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
CZ-EKZ 2807883
30 november 2007
In het Coalitieakkoord van 7 februari 2007 is opgenomen dat het aantal
kraamzorguren in het basispakket wordt uitgebreid. Met deze brief
informeer ik u, mede namens de minister voor Jeugd en Gezin, over de
uitwerking van deze afspraak.
Uitwerking regeerakkoord: meer uren kraamzorg
In de verzekerde prestaties van de Zorgverzekeringswet (Zvw) is voor
kraamzorg opgenomen `gedurende tien dagen kraamzorg, te rekenen vanaf
moment van bevalling' (artikel 2.12 van het Besluit zorgverzekering).
Binnen deze periode is het aantal uren kraamzorg niet gemaximeerd.
Deze aanspraak geeft echter geen recht op 10 dagen kraamzorg. Op basis
van de systematiek van de Zvw wordt zorg (i.c. kraamzorg) toegewezen
op basis van zorgbehoefte. Dat de verzekerde slechts recht heeft op
een vorm van verzekerde zorg voor zover hij of zij daarop naar inhoud
en omvang redelijkerwijs is aangewezen, is geregeld in artikel 2.1,
derde lid, van het Besluit zorgverzekering. Indicering van de behoefte
aan kraamzorg gebeurt door middel van het Landelijk Indicatie Protocol
kraamzorg (LIP). Het indicatieprotocol is hiermee in feite onderdeel
van de aanspraak van de Zvw.
Op grond van bovenstaande is geconcludeerd dat de omschrijving van de
verzekerde prestatie kraamzorg in het kader van de Zvw niet hoeft te
worden aangepast om tot uitbreiding van het aantal uren kraamzorg te
komen.
Voor de uitwerking van dit onderdeel van het Coalitieakkoord is vanaf
2008 structureel EUR 34 miljoen beschikbaar gesteld door het kabinet.
Omgerekend betekent dit een uitbreiding van vijf uur kraamverzorging
per gezin.
Landelijk Indicatie protocol Kraamzorg
Het aantal uren kraamzorg dat wordt geïndiceerd volgt uit de
toepassing door het kraamcentrum van het LIP. Het LIP is ontwikkeld
door landelijke partijen uit het veld van de kraamzorg
(zorgaanbieders, beroepsorganisaties, zorgverzekeraars) en is in 2006
in gebruik genomen.
Partijen hebben dit instrument ontwikkeld om de zorg die geleverd moet
worden beter te kunnen afstemmen op de zorgvraag. Dit protocol gaat
uit van een basispakket van 44 uur. Aan de hand van objectieve
criteria wordt door de verloskundige bezien of het kraamgezin meer-
dan wel minder uren nodig heeft. De verloskundige stelt het aantal
noodzakelijke uren kraamzorg vast. Hiermee wordt de medisch en sociale
indicatie voor moeder en kind geborgd.
Het College voor zorgverzekeringen heeft opdracht gegeven om een
instrumentevaluatie te laten uitvoeren. Dit om te kunnen toetsen of
het instrument, dat een theoretisch kader kent, in de praktijk
voldoet. Deze evaluatie is in een afrondende fase en veldpartijen zijn
momenteel bezig om de bevindingen in concrete aanpassingen om te
zetten.
Aangezien het toekennen van meer uren kraamzorg onderdeel vormt van
het aanpassen van het LIP ben ik in overleg gegaan met partijen over
de uitwerking daarvan. Er zijn een aantal bijeenkomsten georganiseerd
en er zijn ideeën en meningen uitgewisseld.
Vroegsignalering
Door partijen (Actiz en Zorgverzekeraars Nederland) is reeds eerder
(bij brieven van 19 maart 2007 en 29 mei 2007) aangegeven dat er
meerwaarde wordt gezien in het betrekken van het onderdeel
vroegsignalering bij de kraamzorg.
Een vroegsignaleringsinstrument `Preventie en Vroegsignalering van
Risicogezinnen in de Kraamperiode', is door TNO Kwaliteit van Leven
(september 2007), samen met veldpartijen ontwikkeld voor
kraamverzorgenden.
Met dit vroegsignaleringsinstrument kunnen kraamverzorgenden op een
systematische manier signalen van risico's bij problemen in het
opvoeden en opgroeien in een gezin, aan andere zorgverleners
doorgeven. Kraamverzorgenden brengen immers in de meeste gezinnen meer
uren door dan welke zorgverlener dan ook en zij zijn dan ook bij
uitstek geschikt om eventuele problemen te signaleren.
Invulling coalitieakkoord kraamzorg
Betrokken partijen BTN, Actiz, KNOV en ZN hebben de afgelopen weken
gesproken over de mogelijke invulling van het coalitieakkoord met
betrekking tot de afspraak tussen de regeringspartijen dat per 1
januari 2008 meer uren kraamzorg zullen worden gegeven. De monitor van
LIP en het TNO-rapport `Preventie en Vroegsignalering van
risicogezinnen in de kraamperiode' vormen hiervoor de basis.
Het concrete voorstel van partijen is als volgt:
1. Een uitbreiding van vier uur kraamzorg voor het basispakket LIP. De
monitor van het LIP geeft aanwijzingen dat meer kraamzorguren voor
rust in het gezin en meer aandacht voor borstvoeding van belang is.
Het TNO-rapport concludeert dat preventie en vroegsignalering een
duidelijke meerwaarde heeft.
2. Een uitbreiding van één uur kraamzorg op het onderdeel observeren,
signaleren en rapporteren. Samenwerken, overdracht van informatie en
afstemming tussen kraamverzorgende, verloskundige en
Jeugdgezondheidszorg is van belang. Met name vroegsignalering en
preventie kunnen alleen hun vruchten afwerpen als de kraamverzorgende
op een zorgvuldige wijze signalen en observaties kan doorgeven. Het
RIVM werkt op dit moment aan de ontwikkeling van een landelijk format
van overdracht vanuit kraamzorg/verloskunde naar de
jeugdgezondheidszorg.
3. Opname van een meerfactor binnen het LIP, voor die gezinnen waarbij
vanuit preventie en vroegsignalering geïndiceerd wordt dat het
belangrijk is voor het gezin dat de kraamverzorgende meer uren
aanwezig is. Deze meerfactor wordt op korte termijn ontwikkeld.
Ik kan mij vinden in dit voorstel van partijen. De vijf uur extra
kraamzorg per verzorging wordt dan via het LIP op basis van
bovengenoemde wijzigingsaanpassingen opgenomen. Daarmee wordt het
gemiddelde basispakket voor een kraamgezin, zoals voor het LIP
vastgesteld, verhoogd van 44 uur naar 49 uur.
Partijen zullen zorg dragen voor invoering per 1 januari 2008. Wel zal
in de praktijk rekening moeten worden gehouden met een geleidelijke
invoering van vroegsignalering, omdat het instrument nog verdere
uitwerking behoeft en kraamverzorgenden hiervoor nog geschoold moeten
worden. Aangezien bevordering van deskundigheid onderdeel is van de
reguliere bekostiging van kraamzorg, zullen zorgverzekeraars en
zorgaanbieders hierover bij het contracteren specifieke afspraken
maken.
Het uitbreiden van het aantal uren kraamzorg zal gevolgen hebben voor
de capaciteit van de kraamzorg. Uit het overleg met partijen heb ik
begrepen dat de capaciteit voldoende flexibel is om dit op te vangen.
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink