Ingezonden persbericht


Persbericht 30 november 2007
'Geschiedschrijving en musealisering van film houden elkaar in stand'

Filmhistorica Bregt Lameris promoveert vrijdag 30 november om 10u30 aan de Universiteit Utrecht op haar onderzoek naar de relatie tussen de filmmuseale praktijk en filmhistorische debatten. De afgelopen jaren heeft zij daarvoor de geschiedenis van het Filmmuseum in Amsterdam doorgelicht.

Proefschrift Opnieuw belicht: de pas de deux tussen de filmmuseale praktijk en filmhistorische debatten.

Drs. Bregt Lameris, Universiteit Utrecht.

Geschiedenis en geschiedschrijving zijn twee essentieel van elkaar verschillende zaken. De geschiedenis is het geheel aan historische feiten, terwijl de filmgeschiedschrijving de selectie, bewerking en interpretatie van die feiten is. Deze interpretatie wordt gemaakt op basis van historische bronnen: de materiële overblijfselen.

In het geval van de geschiedenis van de film zijn dit onder andere de celluloid strips met fotogrammen die door de projectoren van weleer liepen. Dit filmmateriaal lijkt echter in bijna niks op het bronnenmateriaal van de traditionele historicus: brieven, jaarverslagen of andere geschreven documenten. Dit komt door de materiële eigenschappen van film - plastic vergaat snel - maar ook omdat het hier visuele bronnen betreft. Een laatste essentieel verschil is dan ook de potentiële functie als esthetisch object, waardoor films vaak in museale instituten bewaard bleven.

De hypothese voor het onderzoek was dan ook dat de museale aard van de bewarende instituten van grote invloed is geweest op de samenstelling van de uiteindelijke collecties, en verzamelingen.

In haar onderzoek heeft drs. Lameris bekeken op welke manier deze typische eigenschappen van film de historische overlevering ervan hebben beïnvloed. Door de geschiedenis van een aantal deelcollecties van het Filmmuseum in Amsterdam te bestuderen, is inzicht verkregen in de selectie-, restauratie- en presentatiepraktijk binnen het museum. Hieruit is gebleken dat de collecties voor een deel zijn ontstaan onder invloed van de steeds veranderende filmhistorische debatten. Het bronnenmateriaal waar een groot deel van de filmgeschiedschrijving op is gebaseerd, is dus sterk beïnvloed door diezelfde geschiedschrijving. Er is dan ook sprake van een vicieuze cirkel die als een perpetuüm mobile de toekomst tegemoet draait. Voor het Filmmuseum in Amsterdam betekent dit dat het nieuwe instituut dat momenteel op de nieuwe grond van Noord gebouwd wordt, zeer sterk op de pijlers van het verleden zal steunen, waarbij opvalt dat filmhistorische opvattingen van 1945 tot heden terug te vinden zijn in de structuur die dit instituut zal gaan krijgen.

Wat dat betreft is een filmmuseum dus niet alleen een instituut dat films uit het verleden toont, maar tevens een 'zelfreflexieve entiteit' waar de oplettende toeschouwer tevens de geschiedenis van de filmgeschiedschrijving en de filmmuseale representatiegeschiedenis in zal kunnen herkennen.

Ons besef van het verleden van de film zal daarom door de filmgeschiedschrijving en de filmmuseale praktijk beïnvloed blijven.

Noot voor de media,

Ingezonden persbericht