ECA/07/31
Brussel, 29 november 2007
Rede van de heer Hubert Weber,
President van de Europese Rekenkamer
Debat over het jaarverslag 2006 in het Europees Parlement
Alleen de uitgesproken versie geldt.
Mijnheer de voorzitter,
Geachte leden,
Mijnheer de vice-voorzitter,
Dames en heren,
Het verheugt mij, vandaag het debat bij te kunnen wonen over de
Jaarverslagen van de Europese Rekenkamer over het begrotingsjaar 2006.
Ik heb de Jaarverslagen al op 12 november 2007 aan de commissie
Begrotingscontrole van het Europees Parlement en een dag later aan de
Ecofin-Raad gepresenteerd.
Belangrijkste boodschappen
Laat ik beginnen met een kort overzicht van de belangrijkste
boodschappen van de Jaarverslagen 2006:
Betrouwbaarheid van de rekeningen 2006
In de geconsolideerde rekeningen 2006 wordt op alle materiële punten
een getrouw beeld van de financiële en vermogenspositie van de
Gemeenschappen en van de resultaten over het jaar gegeven, met
uitzondering van een overwaardering van de onder de balansposten
crediteuren en voorfinanciering geboekte bedragen. De Commissie heeft
verdere vooruitgang geboekt bij de uitvoering van de boekhouding op
transactiebasis, hoewel er nog steeds enige tekortkomingen blijven
bestaan.
Verbeteringen bij het risicobeheer
De Rekenkamer constateerde dat de Commissie zich aanzienlijke
inspanningen heeft getroost om de gebreken in het beheer van de
risico's voor de EU-middelen te verhelpen. Sommige veranderingen
hebben al een positieve weerslag, zoals in de landbouw.
Wettigheid en regelmatigheid
De Rekenkamer geeft andermaal een goedkeurende verklaring af inzake de
verrichtingen die ten grondslag liggen aan de ontvangsten en
vastleggingen, de administratieve uitgaven en de uitgaven in het kader
van de pretoetredingsstrategie, met uitzondering van die van Sapard.
Verder vertoonden de betalingen voor externe maatregelen die onder
direct beheer van de delegaties van de Commissie vallen, in 2006 een
gering aantal fouten.
De Rekenkamer geeft evenwel opnieuw een afkeurende verklaring af ten
aanzien van de wettigheid en regelmatigheid van de meeste EU-uitgaven.
Dit betreft hoofdzakelijk het gedeelte van de landbouwuitgaven dat
niet onder het geïntegreerd beheers- en controlesysteem (GBCS) valt,
structuurbeleid, intern beleid en een aanzienlijk deel van de externe
maatregelen. Op deze terreinen is nog steeds sprake van een materieel
foutenpercentage in de betalingen aan de begunstigden, zij het in
uiteenlopende mate.
Ten aanzien van de terreinen van de begroting met gedeeld beheer
constateerde de Rekenkamer het volgende:
Wat betreft de landbouw - 49,8 miljard euro aan begrotingsmiddelen in
2006 - constateerde de Rekenkamer in het algemeen een aanzienlijke
daling van het geschatte totale foutenpercentage, al ligt dit nog
steeds juist boven de materialiteitsdrempel. Mits behoorlijk toegepast
kan door het GBCS, dat ongeveer 70 % van de landbouwuitgaven
bestrijkt, het risico van onregelmatige uitgaven effectief worden
ingedamd.
Financiële correcties op de landbouwbetalingen, zoals de meerjarige
conformiteitsbeschikkingen van de Commissie in het kader van de
goedkeuring van de rekeningen, betreffen grote geldbedragen die de
lidstaten als correcties - of boetes - moeten terugbetalen omdat er
geen adequate systemen worden gehanteerd. Deze terugbetalingen aan de
communautaire begroting worden steeds maar weer gefinancierd door de
nationale belastingbetaler, en niet door de begunstigden die op
onregelmatige wijze communautaire middelen hebben ontvangen.
De Rekenkamer acht het zijn taak, probleemgebieden te verduidelijken
door te wijzen op illustratieve gevallen, maar ook ontwikkelingen te
signaleren waarvan de dragers van politieke verantwoordelijkheid op de
hoogte moeten zijn. Zo heeft de Rekenkamer erop gewezen dat, hoewel de
bedrijfstoeslagregeling vereenvoudigde aanvraag- en
betalingsprocedures met zich brengt, zij ook neveneffecten heeft,
zoals de toekenning van rechten aan grondeigenaren die voordien nooit
een landbouwactiviteit hebben uitgeoefend. Hoewel juridisch
geoorloofd, heeft zij geleid tot een grote verschuiving van de
EU-steun van de feitelijke landbouwers naar de grondeigenaren. Onder
de nieuwe ontvangers van landbouwsteun uit de EU zijn
spoorwegmaatschappijen, paardrij- en paardenfokverenigingen, golf- en
vrijetijdsclubs en gemeentebesturen. Bovendien bood de regelgeving
inzake de bedrijfstoeslagregeling de lidstaten veel speelruimte met
betrekking tot de toekenning van rechten, hetgeen tot een ongelijke
behandeling van begunstigden leidde.
Ten aanzien van het structuurbeleid - 32,4 miljard euro aan
begrotingsmiddelen in 2006 - blijft de situatie nagenoeg gelijk aan
die van de voorgaande jaren. De Rekenkamer stelde een materieel
foutenniveau vast dat naar schatting ten minste 12 % van het in totaal
aan de begunstigden vergoede bedrag uitmaakt. De meest voorkomende
fouten waren declaraties van niet voor vergoeding in aanmerking
komende uitgaven en het niet volgen van inschrijvingsprocedures.
Bovendien ontbrak het aan bewijs ter onderbouwing van de berekening
van algemene kosten of personeelskosten.
De Rekenkamer is van mening dat de Commissie het goede voorbeeld zou
moeten geven bij de rechtstreeks door haar beheerde EU-middelen -
intern beleid en externe maatregelen. Hoewel er verbeteringen zijn te
constateren, vertoonde het rechtstreeks door de Commissie beheerde
intern beleid - 9,0 miljard euro aan begrotingsmiddelen in 2006 -
wederom een materieel foutenniveau, dat voornamelijk werd veroorzaakt
door vergoedingen aan begunstigden die de kosten voor projecten te
hoog hadden opgegeven.
De fouten in de onderliggende verrichtingen zijn onder meer te wijten
aan nalatigheid, onvoldoende kennis van de vaak ingewikkelde regels en
vermoede pogingen van aanvragers om fraude te plegen ten koste van de
EU-begroting. Op het gebied van de niet onder het GBCS vallende
uitgaven in de landbouw, het structuurbeleid en het intern beleid zijn
de controles op uitgavendeclaraties, die hoofdzakelijk zijn gebaseerd
op door de begunstigden verstrekte informatie, in vele gevallen
bovendien ontoereikend qua aantal en intensiteit, en vaak van
onvoldoende kwaliteit.
De Commissie heeft de laatste jaren maatregelen getroffen om het
aantal terugvorderingen op te voeren en de bescherming van de
financiële belangen van de EU te verbeteren. Maar als gevolg van de
ingewikkelde procedures beschikt de Commissie nog steeds niet over
betrouwbare informatie over terugvorderingen van ongerechtvaardigd
betaalde bedragen - de betrokken bedragen en begunstigden - noch over
de financiële impact ervan voor de EU-begroting. In feite hebben
slechts zes lidstaten gevolg gegeven aan het in november vorig jaar
gedane verzoek van de Commissie, te rapporteren over de terugvordering
van onregelmatige betalingen.
In het model 'single audit' werd de instelling van een efficiënt kader
voor alle interne-controlesystemen met betrekking tot EU-middelen
aanbevolen. Alle systemen zouden moeten berusten op gemeenschappelijke
beginselen en normen, waarbij rekening wordt gehouden met de betrokken
inherente risico's en het evenwicht tussen de kosten van controles en
de baten die zij opleveren.
Tot de significante recente ontwikkelingen behoort de nieuwe
verplichting voor de lidstaten om jaarlijkse overzichten van de
resultaten van audits en controles te verstrekken. Verder waren er
vrijwillige initiatieven van de controle-instanties van sommige
lidstaten om "nationale verklaringen" en controleverslagen over het
nationale gebruik van EU-middelen uit te brengen. De Rekenkamer is van
mening dat de nationale verklaringen en de nationale
controlewerkzaamheden ertoe zouden kunnen bijdragen, binnen de
lidstaten de betekenis van de interne controle van de EU-middelen
sterker in het bewustzijn te roepen. In haar Advies nr. 6/2007 merkt
de Rekenkamer op dat hierdoor een groter bewustzijn op nationaal
niveau van de verantwoordelijkheden voor het beheer van EU-middelen
wordt gestimuleerd; bovendien worden te ondervangen tekortkomingen en
voorbeelden van de beste praktijken aan het licht gebracht, en de
doorzichtigheid en verantwoordingsplicht bij het financieel beheer
verbeterd.
Overigens blijft de Rekenkamer een actieve rol spelen bij het
bevorderen van de samenwerking met de hoge controle-instanties in de
Europese Unie en heeft zij de leiding genomen in een nieuwe werkgroep
die zich bezighoudt met aan de EU-context aangepaste
gemeenschappelijke normen en vergelijkbare controlecriteria.
Conclusies
Staat u mij toe, tot besluit het volgende op te merken:
* ondanks aanzienlijke inspanningen van de Commissie om de
tekortkomingen in het beheer van de risico's voor de communautaire
middelen aan te pakken, geeft de Rekenkamer andermaal een
afkeurende verklaring af over de wettigheid en regelmatigheid van
de verrichtingen voor het grootste gedeelte van de begroting.
Verbeteringen zijn met name in de landbouw geconstateerd;
* het hoge foutenpercentage dat in de onderliggende verrichtingen is
aangetroffen wordt veroorzaakt door begunstigden die te hoge
kosten declareren - soms als gevolg van ingewikkelde
rechtsvoorschriften en regels, en onduidelijke
subsidiabiliteitscriteria - alsmede door aanhoudende gebreken in
de interne controle;
* voor een doeltreffend beheer van de EU-middelen is het van
essentieel belang dat er op alle niveaus van de administratie in
alle lidstaten en begunstigde staten doelmatige en betrouwbare
interne-controlesystemen komen.
Naar mijn overtuiging hebben de Europese burgers er recht op, dat de
EU-middelen in de gehele Unie goed worden beheerd en gecontroleerd.
Ik dank u voor uw aandacht.
European Union