Uitspraken vastgesteld d.d. 23 november 2007
door mr. C.A. Streefkerk, voorzitter, M. Ülger, drs. L.W. Verhagen,
mw. drs. I. Wassenaar en mr. drs. G.J. Wolffensperger, leden, in
tegenwoordigheid van mw. mr. D.C. Koene, secretaris, en mw. mr. P.
Blok, plaatsvervangend secretaris.
X en Y / regiohoogeveen.nl
Uitspraak: onbevoegd
Op de website www.regiohoogeveen.nl zijn in augustus 2004 en juli 2005
artikelen geplaatst die gaan over klagers. Op de website is de
mogelijkheid geboden te reageren op deze artikelen. Van deze
mogelijkheid is door verschillende bezoekers van de site gebruik
gemaakt.
Er zijn onvoldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat het
plaatsen van de artikelen en de reacties op de site
www.regiohoogeveen.nl dan wel het niet verwijderen van die publicaties
is aan te merken als een journalistieke gedraging in de zin van de
Statuten van de Stichting Raad voor de Journalistiek. Daarbij
overweegt de Raad onder meer dat uit de website niet kan worden
opgemaakt dat de artikelen elementen van eigen journalistiek onderzoek
bevatten. Voorts biedt de website onvoldoende grond voor het oordeel
dat de beheerder van de site www.regiohoogeveen.nl de site beheert als
een journalist in de zin van artikel 4 van de Statuten. De Raad acht
zich dan ook onbevoegd de klacht te beoordelen.
Trefwoorden:
· Procedure: bevoegdheid
· Aard van het medium: internet, website
Publicatie op www.rvdj.nl/2007/68
G.H. de Jong / Leeuwarder Courant
Uitspraak: ongegrond
Naar aanleiding van het artikel "Bouwstop blijft voor zorgflat in
hartje Sint Annaparochie" heeft klager een ingezonden brief gestuurd
met de kop "Gekleurde berichtgeving zorgcentrum St. Annaparochie".
Klagers brief is in gewijzigde vorm in de Leeuwarder Courant geplaatst
onder de kop "Zorgcentrum Sint Anne".
Volgens de Raad heeft klager onvoldoende duidelijk in zijn brief naar
voren gebracht dat de voornaamste reden van het inzenden daarvan was
gelegen in zijn stelling dat verweerder bij het opstellen van het
artikel ten onrechte geen hoor en wederhoor had toegepast. Verweerder
heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de
essentie van klagers brief bestond uit de daarin vier opgesomde
punten. Nu die punten in de publicatie juist zijn weergegeven, heeft
verweerder geen grenzen overschreden door de brief van klager in te
korten op de wijze zoals hij heeft gedaan. (zie punt 5.2. van de
Leidraad van de Raad)
Trefwoorden:
· Rectificatie/weerwoord: ingezonden brieven
· Aard van de publicatie: ingezonden brieven
Publicatie op www.rvdj.nl/2007/69
Levensmiddelengroothandel `De Kweker' / `De Smaakpolitie' (SBS)
Uitspraak: ongegrond
In het televisieprogramma `De Smaakpolitie' wordt onder andere
aandacht besteed aan de hygiëne van horecagelegenheden. Uit het
programma blijkt dat de presentator daarbij onder meer informatie
verstrekt over de regelgeving ter zake en dat hij de bezochte keukens
daaraan toetst. Voorts wordt in het programma onderzoek gedaan naar
bacteriegehalten van aangetroffen keukengerei. Mede gelet op al deze
omstandigheden is sprake van een programma van informatieve aard als
bedoeld in artikel 4 van de Statuten van de Stichting Raad voor de
Journalistiek, zodat de Raad bevoegd is om over de klacht te oordelen.
In de gewraakte uitzending heeft de eigenaresse van een eetcafé, toen
zij werd aangesproken op het feit dat filet americain over de datum
was, gezegd: "Nou, maar die komt net bij de kweker vandaan. Die is
voor 's avonds om weg te geven."
Voor zover al zou kunnen worden aangenomen dat de term `de kweker'
voor de gemiddelde kijker verstaanbaar is geweest en aan de kijker
duidelijk is geweest dat daarmee op klaagster is gedoeld, dan nog is
geen sprake van een beschuldiging aan het adres van klaagster, op
grond waarvan wederhoor noodzakelijk zou zijn geweest. Aan de kijker
wordt voldoende duidelijk gemaakt dat het verlopen van de
houdbaarheidsdatum van de filet americain naar het oordeel van
verweerder aan het eetcafé is te wijten. Verweerder heeft niet
journalistiek onzorgvuldig jegens klaagster gehandeld. (zie punten
1.3. en 2.3.1. van de Leidraad van de Raad)
Trefwoorden:
· Journalistieke werkwijze: hoor en wederhoor
· Feitenweergave: tendentieuze berichtgeving
Publicatie op www.rvdj.nl/2007/70
Politie Hollands Midden / L. van den Oever, P. Logcher en AD Groene
Hart
Uitspraak: deels gegrond
In het personeelsblad van Politie Hollands Midden `HM Profiel' is het
artikel "Al twee nieuwe collega's door actie `collega's werven
collega's'" gepubliceerd. In het artikel wordt melding gemaakt van een
succesvolle wervingsactie van een mannelijke medewerker, die een
vrouwelijke oud-collega heeft overgehaald opnieuw bij klaagster te
komen werken. Daarbij wordt vermeld dat de desbetreffende personen een
relatie hebben gekregen en een huis gaan kopen. De volledige namen van
die personen zijn in het artikel vermeld. Vervolgens is op de website
en in de papieren editie van het AD Groene Hart het artikel "Agent
wint bonus én vriendin" van Van den Oever verschenen. In dat artikel
zijn eveneens de namen van de desbetreffende personen vermeld.
Klaagster heeft tegen deze publicatie bezwaar gemaakt. Daarna is nog
een column van Logcher gepubliceerd onder de kop "Betaalde liefde bij
de politie", waarin eveneens aandacht wordt besteed aan het artikel in
HM Profiel.
Er bestaat geen grond voor het oordeel dat met het publiceren van het
artikel van Van den Oever afspraken zijn geschonden. Het stond
verweerders vrij om op basis van de gegevens waarover zij beschikten
een artikel tot stand te brengen. Bovendien is in het artikel vermeld
waaruit de daarvoor gebruikte gegevens afkomstig waren. (zie punt 1.3.
van de Leidraad van de Raad)
Echter, dat de namen van de medewerkers ook zijn vermeld in het
personeelsblad ontslaat verweerders niet van hun journalistieke
verantwoordelijkheid om de ter zake vereiste belangenafweging te
maken. Daarbij is relevant dat het personeelsblad een beperkte oplage
kent, zeker in verhouding tot de krant van verweerders. Niet is
gebleken dat met de vermelding van de namen van de betrokken
politiemedewerkers een maatschappelijk belang is gediend, dat
bovendien zwaarder weegt dan het individuele belang van die
medewerkers. Het artikel van Van den Oever had voor wat betreft de
aanduiding van de politiemedewerkers geanonimiseerd kunnen worden,
zonder dat afbreuk zou zijn gedaan aan de inhoud en nieuwswaarde
ervan. (zie punt 2.4.1. van de Leidraad en vgl. RvdJ 2007/31) Met het
vermelden van de volledige namen van de betrokken politiemedewerkers
is hun privacy verder aangetast dan redelijkerwijs noodzakelijk was.
Verder is aannemelijk geworden dat partijen naar aanleiding van het
artikel van Van den Oever afspraken hebben gemaakt over de bescherming
van de privacy van de betrokken politiemedewerkers. Hoewel de enkele
toezegging dat niet verder over de privékwestie zou worden
gepubliceerd niet de vrijheid van een columnist aantast, is met de
vermelding van de volledige namen van de betrokkenen in de column hun
privacy opnieuw onevenredig aangetast. Voor zover de klacht betrekking
heeft op de schending van de privacy van de betrokken
politiemedewerkers is deze derhalve gegrond.
Verder zijn met de column geen grenzen overschreden (zie punt 3.1 van
de Leidraad).
Trefwoorden:
· Journalistieke werkwijze: afspraken, bronnen, selectie van
nieuws
· Privacy: vermelding persoonlijke gegevens
· Feitenweergave: grievende berichtgeving
· Aard van de publicatie: column
· Procedure: ontvankelijkheid
Publicatie op www.rvdj.nl/2007/71
J. van der Goot / Fries Journaal
Uitspraak: deels gegrond
De klacht is gericht tegen het artikel "Dwaze zuipschuit slaat weer
toe", waarin aandacht is besteed aan de omstandigheid dat voor de
tweede maal een aantal leden wordt geroyeerd van de vereniging Fryske
Boerepream, waarvan klager voorzitter is. In dat verband is klager
aangeduid als `dwaze zuipschuit' en `idioot'. Het artikel is niet
geplaatst en opgemaakt als column of opiniërend stuk, maar als
feitelijke berichtgeving.
Zoals de Raad in zijn uitspraak over een eerdere klacht van klager
(RvdJ 2006/78) heeft overwogen met betrekking tot de aanduiding `dwaze
zuipschuit', wordt klager aldus neergezet als een niet serieus te
nemen persoon en wordt zijn integriteit als voorzitter van de
vereniging aangetast. Zowel met die aanduiding als met de aanduiding
`idioot' is sprake van een zodanig diffamerende kwalificatie, dat
verweerder deze niet zonder deugdelijke grondslag had mogen
publiceren. Van een dergelijke grondslag is echter niet gebleken. Op
dit punt heeft verweerder grenzen overschreden. (zie punten 1.4. en
3.1. van de Leidraad van de Raad en vgl. ook RvdJ 2006/59)
Klager heeft verder gesteld dat in het artikel ten onrechte is
gesproken over een convenant. Voor zover ter zake sprake is van een
omissie, acht de Raad die - bezien in de context - niet dermate
ernstig dat daarmee journalistiek onzorgvuldig is gehandeld. Op dit
punt is de klacht ongegrond.
Trefwoorden:
· Feitenweergave: onjuiste, grievende publicatie
Publicatie op www.rvdj.nl/2007/72
Raad voor de Journalistiek