Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rapport van bevindingen over
Thema-onderzoek VSV 2007
Docmannummer
AD/RS/2007/35508
Datum
10 oktober 2007
Aan: De directeur projectdirectie VSV
In afschrift aan: DGPV
DGHBW
De directeur VO
De directeur BVE
De directeur T&H
De directeur IB-Groep
De directeur Kennis LNV
Auditdienst Ministerie OCW, Afdeling Rekenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag
Auditdienst en Onderwijsinspectie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Inhoudsopgave
1 Managementsamenvatting 2
2 Achtergrond, doelstelling en reikwijdte van de opdracht 4
2.1 Achtergrond thema-onderzoek 4
2.2 Doelstelling thema-onderzoek 4
2.3 Wettelijk kader 4
2.4 Aard en reikwijdte van de werkzaamheden 7
3 Werkwijze 9
3.1 Selectie onderwijsinstellingen 9
3.2 Onderzoekswerkzaamheden (onderzoeksaanpak) 9
4 Beantwoording onderzoeks- vragen voor de sector VO 10
4.1 Onderzoeksvragen 10
4.2 (1) Wordt door de onderwijsinstellingen gemeld? 10
4.3 (2) En zo nee, wat zijn de oorzaken (op het gebied van structuur,
proces en cultuur) dat onderwijsinstellingen niet tijdig verzuim en
voortijdig school verlaten meldingen aan IB-Groep en RMC doen? 11
4.4 Interviewresultaten 12
5 Beantwoording onderzoeks-vragen voor de sector BVE 14
5.1 Onderzoeksvragen 14
5.2 (1) Wordt door de onderwijsinstellingen gemeld? 14
5.3 (2) En zo nee, wat zijn de oorzaken (op het gebied van structuur,
proces en cultuur) dat onderwijsinstellingen niet tijdig verzuim en
voortijdig school verlaten meldingen aan IB-Groep en RMC doen? 15
5.4 Interviewresultaten 16
Bijlage 1: Matrix VSV procedurestests "wettelijke verplichte meldingen"
Bijlage 2: Wettelijk kader
AD/RS/2007/35508, d.d. 10 oktober 2007 1 van 22
Auditdienst en Onderwijsinspectie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
1 Managementsamenvatting
Themaonderzoek VSV 2007
Op verzoek van de directie VSV hebben de Auditdienst en de Inspectie van het
Onderwijs in 2007 gezamenlijk een themaonderzoek uitgevoerd naar het
meldingsproces rond verzuim en voortijdig schoolverlaten (VSV) in de sectoren
VO en BVE. Het verzoek van de directie VSV was niet de enige aanleiding voor
het onderzoek: de Auditdienst had zelf al geconstateerd dat het aantal
meldingen aan de IB-Groep veel lager is dan mag worden verwacht.
Doelstelling van het onderzoek is het geven van inzicht in de eventuele
knelpunten in het meldingsproces en in de mogelijke oorzaken van het niet of
niet tijdig melden van relatief- en absoluut verzuim aan gemeenten
(leerplichtzaken en RMC) en de IB-groep.
De onderzoeksvragen zijn:
(1) Wordt door de onderwijsinstellingen gemeld?
De onderzochte VO-scholen en BVE-onderwijsinstellingen blijken de wettelijke
meldingsverplichtingen aan de IB-groep sporadisch na te leven. Ook melden zij
verzuim en uitval niet altijd volledig en tijdig aan gemeenten (leerplichtzaken en
RMC).
(2) En zo nee, wat zijn de oorzaken (op het gebied van structuur, proces en
cultuur) dat onderwijsinstellingen niet tijdig verzuim en voortijdig
schoolverlaten meldingen aan IB-Groep en RMC doen?
De oorzaken voor de gebrekkige naleving van de meldingsplicht zijn de volgende:
a. de wet- en regelgeving met verschillende meldingstermijnen op verzuim en
VSV-gebied is complex en ondoorzichtig. In zeven wetten en ook in
regelingen worden de van belang zijnde bepalingen voor verzuim en VSV
beschreven. Naast onduidelijkheid en onbekendheid bij de onderzochte
onderwijsinstellingen over de te hanteren definitie, blijkt dat de huidige
wetgeving voor verzuim- en VSVmeldingen verschillende termijnen bevat.
b. gebrekkige of ontbrekende technische voorzieningen (wsf- en wtos-
systemen) aan het het einde van de keten: de IB-Groep en de gemeenten. Bij
de IB-Groep zijn meldingen per onderwijsinstelling momenteel door
AD/RS/2007/35508, d.d. 10 oktober 2007 2 van 22
Auditdienst en Onderwijsinspectie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
technische oorzaken (en prioritering) niet opvraagbaar.
De gemeenten hanteren verschillende geautomatiseerde systemen en
daarmee samenhangend verschillende aanleveringswijzen van gegevens. De
positionering van het RMC en de Leerplichtambtenaren is per regio
verschillend: soms is wel of niet sprake van een geïntegreerde dienst. De
(wijze van) opvolging van de meldingen verschilt derhalve per gemeente.
c. Scholen in het voortgezet onderwijs moeten het verzuim melden dat langer
duurt dan drie dagen (driedagenmelding). Ook moeten ze verzuim melden
dat groter is dan 1/8ste deel van de lesuren in vier weken. De scholen zien
deze meldingen als dubbel werk. Daarom kiezen de onderzochte scholen in
de praktijk voor één van beide meldingen.
d. Gebrekkige of ontbrekende administratieve en technische voorzieningen bij
de onderwijsinstellingen: in het midden van de keten hebben sommige VO-
scholen en ROC's het administratieve proces niet op het melden ingericht.
Één ROC had zelfs geen administratie op dit gebied.
e. Met name door cultuuraspecten vallen gaten aan het begin van de keten: er
is onvoldoende aandacht voor het belang van tijdige meldingen. Er wordt
meer prioriteit gegeven aan de zorg van de leerlingen/deelnemers dan aan
de registratie en melding van absentie.
f. Ontbreken van een cultuur van informeren en rappelleren bij IB-Groep en
gemeenten. Dit geeft bij de scholen en onderwijsinstellingen het beeld dat
niet melden er niet zoveel toe doet.
AD/RS/2007/35508, d.d. 10 oktober 2007 3 van 22
Auditdienst en Onderwijsinspectie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
2 Achtergrond, doelstelling en
reikwijdte van de opdracht
2.1 Achtergrond thema-onderzoek
Om de Europese economie te versterken, hebben de EU-landen in 2000 in
Lissabon met elkaar afgesproken dat ze het aantal jongeren zonder
startkwalificatie willen terugdringen. Dit heeft de afgelopen jaren in Nederland
geleid tot diverse maatregelen om het voortijdig schoolverlaten (VSV) te
bestrijden. In het regeerakkoord van februari 2007 neemt het VSV-beleid dan
ook een prominente plaats in.
Uit onderzoek blijkt de alertheid en snelheid van optreden bij (dreigende)
schooluitval van grote invloed te zijn op het voorkomen van definitief
schoolverlaten. Belangrijk element hierin zijn de meldingen van afwezigheid en
voortijdig schoolverlaten aan de gemeente (leerplichtzaken en RMC) en de IB-
Groep. Vanuit de IB-Groep komen signalen dat meldingen daar relatief weinig
plaatsvinden. Vanuit de behoefte bij de directies VO, BVE en VSV aan inzicht in
de oorzaken van het gebrekkige melden van verzuim en voortijdig schoolverlaten
door scholen en instellingen is de Auditdienst (AD) verzocht om een nadere
analyse op dit punt.
Het themaonderzoek is door de Auditdienst en de Inspectie van het Onderwijs
(IO) gezamenlijk uitgevoerd en afgestemd met de directies VO, BVE en de
projectdirectie VSV van het ministerie van OCW.
2.2 Doelstelling thema-onderzoek
Doel van het themaonderzoek was inzicht te krijgen in de oorzaken van niet
tijdig en volledig melden van verzuim en voortijdig schoolverlaten in het
voortgezet onderwijs en in het BVE.
2.3 Wettelijk kader
Deze paragraaf schetst op hoofdlijnen het wettelijk kader voor het melden van
verzuim en voortijdig schoolverlaten voor het voortgezet onderwijs en het BVE.
AD/RS/2007/35508, d.d. 10 oktober 2007 4 van 22
Auditdienst en Onderwijsinspectie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
In de bijlagen is een gedetailleerde uitwerking van het wettelijk kader te vinden,
inclusief een matrix met de soorten meldingen en bijbehorende termijnen.
Voor de beantwoording van de onderzoeksvraag: "wordt door de
onderwijsinstellingen (VO-sector en BVE-sector) gemeld?" zijn zeven wetten van
belang (de RMC-wet, de Leerplichtwet, de Wet op het Voortgezet Onderwijs, de
Wet educatie en beroepsonderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet
studiefinanciering 2000 en de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en
schoolkosten).
Wettelijk kader VO
In een tijdsbalk kunnen de meldingstermijnen voor de VO-sector als volgt
worden weergegeven:
1 maand
3 dagen 4 weken (1/8) 5 weken 8 weken
Lpa Lpa Leerling IBG
RMC
De VO-scholen zijn wettelijk verplicht om verzuim en uitval te melden bij de
gemeente (aan leerplichtambtenaren en RMC) en aan de IB-Groep.
I Gemeentelijke meldingen
Scholen zijn wettelijk verplicht om verzuim en uitval te melden aan
burgemeester en wethouders. Deze verplichting vloeit voort uit onder andere de
leerplichtwet en wet op het voortgezet onderwijs (WVO):
a) melding aan leerplichtambtenaren van de woongemeente van een
deelnemer, die drie achtereenvolgende schooldagen verzuimt. Dan wel als
het verzuim gedurende een periode van vier opeenvolgende lesweken meer
dan 1/8 ste deel van het aantal uren les- of praktijktijd bedraagt (Bron:
Leerplichtwet).
b) melding aan de RMC-functie van de woongemeente (39 RMC's) van een
leerling, die gedurende een aaneengesloten periode van ten minste een
maand (of een door het bevoegd gezag te bepalen kortere periode) zonder
geldige reden geen opleiding meer volgt. Het bevoegd gezag stuurt de
meldingen gelijktijdig in afschrift aan de Informatie Beheer Groep. Het
bevoegd gezag geeft daarbij tevens aan dat afwezigheid gevolgen heeft voor
de tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage (Bron: Wet Voortgezet
Onderwijs).
AD/RS/2007/35508, d.d. 10 oktober 2007 5 van 22
Auditdienst en Onderwijsinspectie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
II IB-Groep meldingen
Uit de Wet op het Voortgezet Onderwijs (WVO) blijkt dat het bevoegd gezag
uiterlijk de vijfde werkdag na afloop van een periode van 8 weken aan de
Informatie Beheer Groep de leerling meldt die gedurende een aaneengesloten
periode van ten minste 5 weken zonder opgave van geldige reden niet aan het
onderwijs heeft deelgenomen. Tevens meldt het indien die leerling voor het
einde van de periode van 8 weken weer aan het onderwijs is gaan deelnemen, de
datum ervan.
Wettelijk kader BVE
In een tijdsbalk kunnen de meldingstermijnen voor de BVE-sector als volgt
worden weergegeven:
1 maand
1/8 van
4 weken 5 weken 8 weken
Lpa RMC deelnemer IB
De ROC's zijn wettelijk verplicht om verzuim en uitval te melden bij de gemeente
(aan leerplichtambtenaren en RMC) en aan de IB-Groep.
I Gemeentelijke meldingen
De instellingen zijn wettelijk verplicht om verzuim en uitval te melden aan
burgemeester en wethouders. Deze verplichting vloeit voort uit onder andere de
leerplichtwet en de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB):
a) melding aan leerplichtambtenaren van de woongemeente van een leerling
die ongeoorloofd gedurende een periode van vier opeenvolgende lesweken
meer dan 1/8 ste deel van het aantal uren les- of praktijktijd verzuimt (Bron:
Leerplichtwet).
b) Uit de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) blijkt dat het bevoegd gezag
onverwijld opgave doet aan burgemeester en wethouders van de gemeente
waar de betrokkene woon- of verblijfplaats heeft van de gegevens van
degene op wie de Leerplichtwet 1969 niet meer van toepassing is en die de
leeftijd van 23 jaren nog niet heeft bereikt, die niet in het bezit is van een
diploma van een BVE- opleiding dan wel een diploma voorbereidend
wetenschappelijk onderwijs of hoger algemeen voortgezet onderwijs
gedurende een aaneengesloten periode van ten minste een maand (of een
door het bevoegd gezag te bepalen kortere periode zonder geldige reden niet
meer volgt), of bij de instelling wordt in- of uitgeschreven of van de instelling
wordt verwijderd.
AD/RS/2007/35508, d.d. 10 oktober 2007 6 van 22
Auditdienst en Onderwijsinspectie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
II IB-Groep meldingen
In de Wet educatie en beroepsonderwijs is opgenomen dat het bevoegd gezag
uiterlijk op de derde werkdag na afloop van een periode van afwezigheid van 5
weken aan de deelnemer meldt dat daarvan in de administratie van de instelling
aantekening is gemaakt en verzoekt de deelnemer om opgaaf van de reden van
de afwezigheid.
Daarna meldt het bevoegd gezag uiterlijk de vijfde werkdag na afloop van een
periode van 8 weken aan de Informatie Beheer Groep de deelnemer die
gedurende een aaneengesloten periode van ten minste 5 weken zonder opgave
van geldige reden niet aan het onderwijs heeft deelgenomen. Tevens meldt het
bevoegd gezag indien die deelnemer voor het einde van de periode van 8 weken
weer aan het onderwijs is gaan deelnemen, de datum ervan.
Wettelijk kader VO en BVE
Uit de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten en de Wet
studiefinanciering 2000 blijkt dat het niet doen van de IB-meldingen door VO-
scholen en ROC's voor hen financiële gevolgen heeft.
Uit de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten blijkt dat de
tegemoetkoming van de leerling die is ingeschreven aan een school en die
zonder geldige reden niet aan het onderwijs heeft deelgenomen gedurende een
aaneengesloten periode van ten minste 5 weken, geheel bestaat uit een lening
(met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de
afwezigheid zonder geldige reden aanving), tenzij de deelnemer binnen 8 weken
na de aanvang van het verzuim weer is gaan deelnemen aan het onderwijs.
Onder afwezigheid met geldige reden wordt uitsluitend verstaan afwezigheid
wegens ziekte van de leerling.
Uit de Wet studiefinanciering 2000 blijkt dat de studiefinanciering van de
deelnemer die zonder geldige reden niet aan het onderwijs heeft deelgenomen
gedurende een aaneengesloten periode van ten minste 5 weken, geheel bestaat
uit een lening met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de maand
waarin de afwezigheid zonder geldige reden aanving, tenzij de deelnemer binnen
8 weken na de aanvang van het verzuim weer is gaan deelnemen aan het
onderwijs. Dit betreft deelnemers beroepsonderwijs niveau 1 en 2 Dit betreft
deelnemers beroepsonderwijs niveau 1 en 2 en deelnemers aan het
beroepsonderwijs, die studiefinanciering ontvingen voor 1 augustus 2005.
2.4 Aard en reikwijdte van de werkzaamheden
In opdracht van de directie VSV hebben wij bij vijf VO-scholen en bij vijf ROC's
onderzoek gedaan. Daarbij hebben wij op het gebied van structuur,
(administratief) proces en cultuur, oorzaken geïnventariseerd voor het niet tijdig
melden van verzuim en voortijdig schoolverlaten aan RMC en IB-Groep. De
AD/RS/2007/35508, d.d. 10 oktober 2007 7 van 22
Auditdienst en Onderwijsinspectie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
resultaten uit dit onderzoek geven een indicatief beeld.
De werkzaamheden zijn verricht in overeenstemming met in Nederland
algemeen aanvaarde richtlijnen (Richtlijnen Accountantscontrole) inzake
opdrachten tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden.
De opdracht houdt in dat op het in dit rapport van bevindingen eventueel
opgenomen cijfermateriaal en toelichtingen geen accountantscontrole is
toegepast en dat evenmin een beoordelingsopdracht is uitgevoerd. Een en ander
impliceert dat aan onze rapportage geen zekerheid kan worden ontleend over de
getrouwheid van het in dit rapport opgenomen cijfermateriaal en toelichtingen
daarop, anders dan ter zake van de aspecten zoals door ons onderzocht en
waarover dienovereenkomstig door ons in deze rapportage wordt gerapporteerd.
Volledigheidshalve wijzen wij er nog op dat, indien wij aanvullende
werkzaamheden zouden hebben verricht of een controle- of
beoordelingsopdracht zouden hebben uitgevoerd, wellicht andere onderwerpen
aan het licht zouden kunnen zijn gebracht die voor de opdrachtgever mogelijk
van belang zouden kunnen zijn. Het rapport heeft alleen betrekking op de
gespecificeerde elementen, posten, onderwerpen of de aangegeven financiële
en niet-financiële informatie.
AD/RS/2007/35508, d.d. 10 oktober 2007 8 van 22
Auditdienst en Onderwijsinspectie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
3 Werkwijze
3.1 Selectie onderwijsinstellingen
Voor de selectie van de vijf VO-scholen en de vijf ROC's hebben wij gebruik
gemaakt van de fact sheets voortijdig schoolverlaten van april 2006 en februari
2007 en informatie van gemeente respectievelijk IB-Groep over de daar
ontvangen meldingen. Daarbij is gekozen voor een landelijke spreiding over
groot stedelijk, stedelijk en niet-stedelijk gebied.
3.2 Onderzoekswerkzaamheden (onderzoeksaanpak)
De volgende onderzoekswerkzaamheden hebben wij bij dit inventariserend
themaonderzoek verricht:
· Wij hebben documentatie en wet- en regelgeving met betrekking tot verzuim
en VSV geanalyseerd.
· Aan het begin van ons onderzoek hebben wij een interview gehouden met
een gemeentelijke dienst met veel expertise op het gebied van verzuim en
VSV.
· Wij hebben interviews afgenomen bij de geselecteerde VO- en BVE-
instellingen, gericht op oorzaken in de gebieden cultuur, structuur en
proces.
· Wij hebben proceduretests uitgevoerd naar het administratieve
meldingenproces.
· Bij de IB-Groep hebben wij de IB-meldingen nader onderzocht.
· Wij hebben informatie opgevraagd bij onder andere Ingrado (vereniging
voor leerplicht en RMC).
AD/RS/2007/35508, d.d. 10 oktober 2007 9 van 22
Auditdienst en Onderwijsinspectie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
4 Beantwoording onderzoeks-
vragen voor de sector VO
4.1 Onderzoeksvragen
Voor dit inventariserend thema-onderzoek hanteren wij als onderzoeksvragen:
(1) Wordt door de onderwijsinstellingen gemeld?
(2) En zo nee, wat zijn de oorzaken (op het gebied van structuur, proces en
cultuur) dat onderwijsinstellingen niet tijdig verzuim en voortijdig school
verlaten meldingen aan IB-Groep en RMC doen?
4.2 (1) Wordt door de onderwijsinstellingen gemeld?
De VO-scholen zijn verplicht om het verzuim zowel bij de gemeente te melden
(aan leerplichtambtenaren en RMC) als bij de IB-groep.
I VO scholen kiezen voor één soort verzuimmelding aan de leerplichtambtenaren
van de gemeente
Over het algemeen kiezen de onderzochte VO-scholen voor één soort
verzuimmelding aan de leerplichtambtenaren van de gemeente. Een aantal
scholen kiest ervoor wekelijks het verzuim te melden van de leerlingen met
meer dan 1/8 ste deel ongeoorloofd verzuim in vier weken. Andere VO-scholen
melden alleen drie achtereenvolgende dagen ongeoorloofd verzuim. Daarbij past
de kanttekening dat een aantal onderzochte VO-scholen niet op de hoogte is van
het melden van meer dan 1/8 ste deel ongeoorloofd verzuim in vier weken.
Scholen melden dus aan de leerplichtambtenaren, echter dit is niet altijd tijdig
en volledig.
II Een deel van de onderzochte VO-scholen doet geen RMC Meldingen
De vijf onderzochte VO-scholen vertonen een wisselend beeld met betrekking tot
de RMC-meldingen. Een aantal VO-scholen meldt het verzuim wel bij het RMC,
een aantal scholen doet dit niet. VO-scholen geven aan vooral een
meldingsplicht aan Leerplichtambtenaren te hebben.
Het RMC is per regio verschillend gepositioneerd. Daar waar het RMC en
leerplichtfuncties geïntegreerd zijn tot of binnen een dienst, worden de
meldingen binnen de juiste banen geleid.
AD/RS/2007/35508, d.d. 10 oktober 2007 10 van 22
Auditdienst en Onderwijsinspectie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
III Geen IB-melding bij de onderzochte VO-scholen
Bij de vijf onderzochte VO-scholen werd geen melding gemaakt aan de IB-
Groep. Het aantal studenten/leerlingen waarop de Wet studiefinanciering 2000
betrekking heeft is daarbij wel minder groot dan in de BVE-sector. Deze melding
aan de IB-Groep is tevens van belang in het kader van de Wet tegemoetkoming
onderwijsbijdrage en schoolkosten. Wel is het zo dat het aantal leerlingen dat
een tegemoetkoming op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage
en schoolkosten ontvangt, drastisch is afgenomen, sinds in het VO tot 18 jaar
geen lesgeld is verschuldigd.
4.3 (2) En zo nee, wat zijn de oorzaken (op het gebied van structuur, proces
en cultuur) dat onderwijsinstellingen niet tijdig verzuim en voortijdig
school verlaten meldingen aan IB-Groep en RMC doen?
In de gehele keten van docenten tot en met de IB-Groep en gemeenten vallen
gaten.
Ten eerste is er de complexe wet- en regelgeving, die in zeven wetten en
regelingen is terug te vinden. In deze wetten lopen de meldingstermijnen
niet één op één. De verschillende termijnen zijn voor het voortgezet onderwijs
opgenomen in de volgende wetten: RMC-wet, de Leerplichtwet, Wet op het
Voortgezet Onderwijs en de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en
schoolkosten. Het doen van de drie dagen meldingen en de meer dan 1/8 ste deel
verzuim in vier weken melding ervaren de onderzochte VO-scholen als dubbel
werk.
Naast onduidelijkheid en onbekendheid bij de onderzochte onderwijsinstellingen
over de wet-regelgeving met betrekking tot VSV is daar de onduidelijkheid over
wat de te hanteren definitie voor een VSV'er is.
Ten tweede ontbreken bij scholen goede technische voorzieningen. Enkele
(onderzochte) VO-scholen hadden een administratiepakket dat niet voldoet om
adequaat te laat komen, verzuim en schorsingen te registreren. Andere VO-
scholen hebben wel een administratie die nauwkeurig per leerling cumulatief de
afwezigheidsuren en het aantal keren te laat komen in beeld brengt.
Ten derde zijn er belemmeringen in de technische voorzieningen (wsf- en wtos-
systemen) bij IB-Groep en gemeenten. Vanwege technische oorzaken (en
prioritering) zijn bij de IB-Groep meldingen per onderwijsinstelling momenteel
niet opvraagbaar. Gemeenten hanteren verschillende geautomatiseerde
systemen en daarmee samenhangend verschillende aanleveringswijzen van
gegevens. Hoe ontvangen meldingen worden afgehandeld verschilt per
gemeente.
Ten vierde is de cultuur op scholen, bij de gemeenten en IB-Groep een belangrijk
aspect. Zo houden niet alle docenten consequent elk verzuim bij. Door dergelijke
AD/RS/2007/35508, d.d. 10 oktober 2007 11 van 22
Auditdienst en Onderwijsinspectie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
cultuuraspecten vallen gaten aan het begin van de keten. Aan het eind van de
keten (IB-Groep en gemeenten) vallen gaten door het ontbreken van een cultuur
bij IB-Groep en gemeenten van informeren en rappelleren naar scholen. Dit
geeft bij de scholen het beeld dat niet melden er niet zoveel toe doet.
4.4 Interviewresultaten
In aanvulling op paragraaf 4.3 zijn in de interviews de volgende oorzaken op het
gebied van structuur, proces en cultuur aangegeven.
I Organisatie (structuur en proces)
1) Enkele (onderzochte) VO-scholen hadden geen duidelijk beleid met
betrekking tot VSV meldingen, wel met betrekking tot preventie van VSV.
2) Vanwege vermeende knelpunten in privacywetgeving is het
schooladministratieprogramma niet gekoppeld aan dat van de leerplicht.
Wanneer deze koppeling wel zou bestaan, zou dit veel administratief werk
schelen.
II Wet en regelgeving (structuur)
3) Enkele (onderzochte) VO-scholen ervaren onduidelijkheid met betrekking tot
de definiëring van het begrip VSV. Andere VO-scholen daarentegen vinden
de normen voor melding glashelder.
4) Bij de onderzochte VO-scholen is onbekendheid met wet-en regelgeving op
VSV-gebied. Zo was bijvoorbeeld de OCWbrief m.b.t. VSV (d.d. april 2006)
niet bekend bij alle vijf de onderzochte VO-scholen. Een ander voorbeeld is
de onbekendheid bij enkele VO-scholen met de meldingsplicht aan de IB-
Groep en met de wettelijk verplichte melding "meer dan 1/8 ste deel verzuim
in 4 weken" aan de gemeente.
III Cultuur
5) Niet alle docenten schrijven consequent elk verzuim op. Daarentegen zijn
er ook VO-scholen die tevreden zijn over de registratie door docenten en
actief beleid voeren om dit te borgen. Dit leidt echter niet tot een 100%
score, zeker niet in de drukste tijden van het schooljaar.
6) Leerlingen van 17 jaar in het examenjaar worden niet altijd gemeld bij
ongeoorloofd verzuim met als reden 'niet leerplichtig en helpt niet meer'.
7) (Partieel) leerplichtige leerlingen (leerlingen die al eens zakten voor het
examen of 17 jaar worden) blijven ingeschreven bij de VO-school terwijl het
AD/RS/2007/35508, d.d. 10 oktober 2007 12 van 22
Auditdienst en Onderwijsinspectie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
ROC alle lessen verzorgt, de examens afneemt en de diploma's uitreikt. Over
deze leerlingen doet de VO-school geen absentiemeldingen. Zij hebben daar
ook geen zicht op. De verantwoordelijkheid en de actuele uitvoering van
absentiemeldingen is hier in het geding.
8) RMC en IB-groep vragen niet (altijd) om de meldingen. De IB-Groep heeft
aangegeven dat de meldingen niet standaard in de managementinformatie
van de IB-Groep (aan het ministerie) zijn opgenomen.
9) Wanneer scholen een beroep doen op het RMC voor opvolging en
communicatie daarover is hun ervaring over de acties van het RMC zeer
negatief. Zo ervaren VO-scholen dat de consulenten pas in actie komen als
de leerling is vastgelopen/ uitgeschreven.
AD/RS/2007/35508, d.d. 10 oktober 2007 13 van 22
Auditdienst en Onderwijsinspectie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
5 Beantwoording onderzoeks-
vragen voor de sector BVE
5.1 Onderzoeksvragen
Ook hier hanteren wij als onderzoeksvragen:
(1) Wordt door de onderwijsinstellingen gemeld?
(2) En zo nee, wat zijn de oorzaken (op het gebied van structuur, proces en
cultuur) dat onderwijsinstellingen niet tijdig verzuim en voortijdig school
verlaten meldingen aan IB-Groep en RMC doen?
5.2 (1) Wordt door de onderwijsinstellingen gemeld?
Als een deelnemer tenminste één maand geen onderwijs volgt (zonder geldige
reden), moet het ROC dat melden bij de RMC-functie en bij de leerplichtambte-
naar in de gemeente waar de leerling woont. Als de deelnemer tenminste vijf
weken geen onderwijs volgt (zonder geldige reden) dan moet het ROC dat
melden bij de IB-groep.
I RMC Meldingen
De RMC melding bestaat uit twee delen. Het ene deel is de administratieve
melding (naam, adres, woonplaats etc.) en het andere deel is de inhoudelijke
melding door medewerkers/decanen. Het RMC voegt de twee bestanden samen.
Door de onderzochte ROC's wordt niet altijd tijdig en volledig gemeld aan de
RMC's. Één ROC meldt de administratieve gegevens en doet geen inhoudelijke
meldingen.
II Leerplichtmeldingen
De onderzochte ROC's melden verzuim niet altijd aan de leerplichtambtenaar.
Daarbij gaat het om de melding van een leerplichtige deelnemer die
ongeoorloofd gedurende een periode van vier opeenvolgende lesweken meer dan
1/8 ste deel van het aantal uren les- of praktijktijd verzuimt.
III Sporadisch IB-melding van ongeoorloofd langdurige afwezigheid door ROC's
De IB-Groep heeft sinds 2002 standaardformulieren uitgezet bij zowel het
bekostigde als het niet-bekostigde onderwijs. De instellingen moeten dit
AD/RS/2007/35508, d.d. 10 oktober 2007 14 van 22
Auditdienst en Onderwijsinspectie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
formulier naar de IB-Groep te sturen als er sprake is van ongeoorloofde
afwezigheid van de deelnemer. De instellingen sturen deze formulieren niet of
nauwelijks in.
In de praktijk maken de instellingen gebruik van de in- en uitschrijvingen via
BRON. De onderwijsinstellingen melden aan BRON dat een deelnemer is
uitgeschreven voor een opleiding, maar niet of het een VSV'er is. De IB-Groep
bekijkt per levering van sofinummers of een deelnemer op grond van zijn leeftijd
en opleidingsniveau een voortijdige schoolverlater is of niet. Als de IB-Groep
meldingen over voortijdig schoolverlaten ontvangt, verwerkt zij dit in BRON.
Periodiek vindt uitwisseling plaats tussen BRON en het WSF-systeem. Aan de
hand van deze uitwisseling berekent het WSF-systeem of een student nog recht
heeft op studiefinanciering.
5.3 (2) En zo nee, wat zijn de oorzaken (op het gebied van structuur, proces
en cultuur) dat onderwijsinstellingen niet tijdig verzuim en voortijdig
school verlaten meldingen aan IB-Groep en RMC doen?
In de gehele keten van docenten tot en met de IB-Groep en gemeenten vallen
gaten.
Ten eerste is er de complexe wet- en regelgeving, die in zeven wetten en in
verschillende regelingen is opgenomen. Voor het BVE zijn de verschillende
termijnen opgenomen in de volgende wetten: RMC-wet, de Leerplichtwet, Wet
educatie en beroepsonderwijs, Wet op de expertisecentra, de Wet
studiefinanciering 2000 en de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en
schoolkosten. Bij de onderzochte onderwijsinstellingen is onduidelijkheid en
onbekendheid over de verschillende meldingstermijnen en wat de te hanteren
definitie voor het begrip VSV is.
Ten tweede gaat het om een niet sluitende keten (gehele keten van
onderwijsinstelling tot en met gemeenten en IB-groep). Zo hebben sommige
ROC's het administratieve proces niet op het melden ingericht. Één ROC had
zelfs geen administratie op dit gebied.
Het einde van de keten bestaat uit de IB-Groep en uit de gemeenten. Het is
alleen mogelijk per individueel formulier de melding bij de IB-Groep op te
vragen. Een collectief overzicht per onderwijsinstelling is niet opvraagbaar.
Om op korte termijn meer collectief inzicht te krijgen in de aanlevering van
langdurig verzuimgegevens aan de IB-Groep zijn softwarematige aanpassingen
benodigd.
De gemeenten hanteren verschillende geautomatiseerde systemen en daarmee
samenhangend verschillende aanleveringswijzen van gegevens. Wat de
gemeente met de ontvangen melding doet verschilt per gemeente.
Ten derde is de cultuur een belangrijk aspect. Door cultuuraspecten geven
AD/RS/2007/35508, d.d. 10 oktober 2007 15 van 22
Auditdienst en Onderwijsinspectie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
onderwijsgroepen, decanen en docenten de meldingen niet altijd aan de
administratie door. Zo wordt meer prioriteit gegeven aan de zorg van de
leerlingen/deelnemers dan aan de registratie en melding van absentie. Door
deze cultuuraspecten vallen gaten aan het begin van de keten. Aan het eind van
de keten vallen gaten, omdat bij IB-Groep en gemeenten een cultuur van
informeren en rappelleren ontbreekt. Dit geeft bij de onderwijsinstellingen het
beeld dat niet melden er niet zoveel toe doet.
5.4 Interviewresultaten
In aanvulling op paragraaf 5.3 zijn in de interviews de volgende oorzaken op het
gebied van structuur, proces en cultuur aangegeven.
I Organisatie (structuur en proces)
1) Bij één ROC is er geen eenduidig en centraal administratief meldingen
proces inclusief administratie voor VSV.
2) Een ROC gaf aan bezig te zijn met de administratieve processen efficiënter
in te richten. Nu is alles handmatig en is bij het ROC de "benodigde
informatie lastig uit peoplesoft te krijgen".
3) Er is geen systeem dat meldingen afdwingt.
4) De IB-Groep doet geen navraag met betrekking tot de meldingen. De IB-
Groep heeft aangegeven dat de meldingen niet standaard in de management
informatie van de IB-Groep (aan het ministerie) zijn opgenomen.
5) De docent/mentor heeft niet de administratieve verantwoordelijkheid. Hij/zij
wordt ook niet altijd aangesproken door de onderwijsmanagers bij het niet
naleven van de afspraken rondom meldingen.
6) Van een klas is circa 90-95% niet meer leerplichtig. 1 a 2 deelnemers per
klas zijn nog wel leerplichtig. Docenten houden niet precies in de gaten wie
die enkele deelnemers zijn voor wie ze apart zouden moeten melden.
7) Indien deelnemers naar de Hogeschool gaan en ze hebben nog geen
startkwalificatie behaald dan zijn ze voor een ROC uit zicht. Want HBO
scholen hebben niet dezelfde wettelijke meldingsverplichtingen als ROC's.
8) ROC's werken met diverse verschillende, vaak niet gekoppelde systemen
voor administratie, financiën, absentiebeheer, etc.
II Wet en regelgeving (structuur)
AD/RS/2007/35508, d.d. 10 oktober 2007 16 van 22
Auditdienst en Onderwijsinspectie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
9) De wet- en regelgeving is gecompliceerd en minder goed bekend op de
werkvloer.
10) Enkele (onderzochte) ROC's ervaren onduidelijkheid met betrekking tot
definiëring van het begrip VSV. Zo worden bij het ene ROC
leerlingen/deelnemers die naar een andere opleiding gaan niet in de VSV-
cijfers meegenomen en bij het andere ROC wel.
11) Enkele ROC's hebben er "niet bij stil gestaan" dat zij naast de melding door
de deelnemer ook zelf aan de IB-groep moesten melden.
III Cultuur
12) Het meldingenproces heeft een lage prioriteit. Voorbeelden daarvan zijn dat
bij een ROC dit "prioriteit 14" werd genoemd. Een ROC gaf aan dat het
zorgtraject de 1e prioriteit heeft en niet de administratieve meldingen.
Tevens gaf een andere ROC aan:"voortijdig school verlaten zit te weinig
tussen de oren".
13) De autonomie van de onderwijsorganisatie en cultuur kan soms leiden tot
gebrek aan "discipline" en een houding bij leerkrachten dat ze niets met
anderen hebben te maken (een "eilandjescultuur"). Daardoor wordt het
werkproces van melding niet altijd goed georganiseerd, is er sprake van
slechte communicatie en het weken te laat reageren.
14) De cultuur binnen de afdelingen. Bijvoorbeeld docenten melden wel, echter
soms te laat. Of de afdeling heeft de afwezigheid niet doorgegeven aan de
administratie.
15) De student wordt als verantwoordelijke gezien voor de melding bij de IB-
groep.
16) De student heeft een berekenende wijze van lessen bijwonen.
17) VSV-meldingen en de daarvoor benodigde registratie geeft administratieve
lastendruk.
18) Nog even wachten met melden als de student ziek thuis is.
19) De Leerplichtwet wordt (soms) gezien als een "straf voor deelnemers".
20) "Als ik niet bij RMC of IB-groep meld, so what?". "Er volgen toch geen
sancties."
AD/RS/2007/35508, d.d. 10 oktober 2007 17 van 22
Auditdienst en Onderwijsinspectie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlage 1: Matrix VSV proceduretests "wettelijke verplichte meldingen"
3 dagen 1 maand 5 weken 8 Uitschrij- Verwij-
afwezig- afwezig- afwezig- weken Ving dering
heid heid heid
Leerplichtwet 1969 X
Melding aan Gemeente van
ongeoorloofde afwezigheid van
leerplichtige deelnemers op 3
achtereenvolgende dagen, dan wel
in meer dan 1/8 deel van de les- of
praktijktijd gedurende een periode
van 4 weken.
WVO/WEB X X X
Melding aan Gemeente/RMC van
degene zonder startkwalificatie die
niet meer leerplichtig is en nog
geen 23 jaar en die gedurende een
maand het onderwijs zonder
geldige reden niet meer volgt, of
wordt uitgeschreven of verwijderd.
WVO/WEB X
Melding aan deelnemer na 5 weken
ongeoorloofde afwezigheid dat
hiervan aantekening is gemaakt en
opvragen reden van afwezigheid.
WVO/WEB X
Melding aan IB-Groep (uiterlijk 5e
werkdag na de 8ste week) dat
deelnemer 5 weken ongeoorloofd
afwezig was. Indien de deelnemer
intussen het onderwijs weer volgt,
wordt de datum van terugkeer
gemeld.
WVO X
Melding aan Inspectie van
voornemen tot verwijdering.
WVO X
Schriftelijke melding aan Inspectie
van verwijdering incl. op welke
instelling de leerling het onderwijs
vervolgt.
AD/RS/2007/35508, d.d. 10 oktober 2007 18 van 22
Auditdienst en Onderwijsinspectie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlage 2: Wettelijk kader
In deze paragraaf wordt het wettelijk kader van belang voor het melden van
verzuim en voortijdig schoolverlaten meldingen voor de onderwijssectoren VO
en BVE op hoofdlijnen geschetst.
Ons inziens zijn de RMC-wet, de Leerplichtwet, Wet op het Voortgezet
Onderwijs, Wet educatie en beroepsonderwijs, Wet op de expertisecentra, de
Wet studiefinanciering 2000 en de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en
schoolkosten van belang bij de beantwoording van de onderzoeksvraag: "wordt
door de onderwijsinstellingen (VO-sector en BVE-sector) gemeld?". In de bijlage
is een matrix-overzicht opgenomen met de meldingen en bijbehorende
termijnen.
Wettelijk kader VO
De VO-scholen zijn verplicht om Gemeentelijke meldingen (aan
leerplichtambtenaren en RMC) en daarnaast IB-Groep meldingen te doen.
Uit de Leerplichtwet blijkt dat indien een ingeschreven leerling van een
school/onderwijsinstelling ten aanzien van wie de Leerplichtwet van toepassing
is, zonder geldige reden les- of praktijktijd heeft verzuimd en dit verzuim
plaatsvond op drie achtereenvolgende schooldagen, dan wel het verzuim
gedurende een periode van vier opeenvolgende lesweken meer dan 1/8ste deel
van het aantal uren les- of praktijktijd bedraagt, het hoofd van de school hiervan
onverwijld kennis geeft aan burgemeester en wethouders van de gemeente waar
de leerling woon- of verblijfplaats heeft.
Tevens blijkt uit de wet op het voortgezet onderwijs (WVO) dat het bevoegd
gezag onverwijld opgave doet aan burgemeester en wethouders van de
gemeente waar de betrokkene woon- of verblijfplaats heeft van de gegevens van
degene op wie de Leerplichtwet 1969 niet meer van toepassing is en die de
leeftijd van 23 jaren nog niet heeft bereikt, die niet in het bezit is van een
diploma voorbereidend wetenschappelijk onderwijs of hoger algemeen
voortgezet onderwijs dan wel een diploma van een opleiding als bedoeld in de
Wet educatie en beroepsonderwijs en die het onderwijs aan de school gedurende
een aaneengesloten periode van ten minste een maand of een door het bevoegd
gezag te bepalen kortere periode zonder geldige reden niet meer volgt, of bij de
school wordt in- of uitgeschreven of van de school wordt verwijderd.
Het bevoegd gezag stuurt gelijktijdig met de meldingen, een afschrift van de
gegevens die over de betrokken leerling aan de Informatie Beheer Groep zijn
verstrekt aan deze betrokkene. Het bevoegd gezag geeft daarbij tevens aan dat
afwezigheid gevolgen heeft voor de tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage en
de schoolkosten van betrokkene op grond van hoofdstuk 4 van de Wet
tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten, alsmede welke
beroepsgang voor betrokkene tegen de mededeling, open staat
AD/RS/2007/35508, d.d. 10 oktober 2007 19 van 22
Auditdienst en Onderwijsinspectie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Uit de wet op het voortgezet onderwijs (WVO) blijkt dat het bevoegd gezag
uiterlijk de vijfde werkdag na afloop van een periode van 8 weken aan de
Informatie Beheer Groep de leerling meldt die gedurende een aaneengesloten
periode van ten minste 5 weken zonder opgave van geldige reden niet aan het
onderwijs heeft deelgenomen. Tevens meldt het indien die leerling voor het
einde van de periode van 8 weken weer aan het onderwijs is gaan deelnemen de
datum ervan.
Uit de wet op de Wet op de expertisecentra blijkt dat het bevoegd gezag
onverwijld opgave doet aan burgemeester en wethouders van de gemeente waar
de betrokkene woon- of verblijfplaats heeft van de gegevens van degene op wie
de Leerplichtwet 1969 niet meer van toepassing is en die de leeftijd van 23 jaren
nog niet heeft bereikt die niet in het bezit is van een diploma voorbereidend
wetenschappelijk onderwijs of hoger algemeen voortgezet onderwijs dan wel
een diploma van een opleiding als bedoeld in de Wet educatie en
beroepsonderwijs en die het onderwijs aan de school gedurende een
aaneengesloten periode van ten minste een maand of een door het bevoegd
gezag te bepalen kortere periode zonder geldige reden niet meer volgt, of bij de
school wordt in- of uitgeschreven of van de school wordt verwijderd.
Wettelijk kader BVE
De ROC's zijn wettelijk verplicht om gemeentelijke meldingen (RMC en aan
leerplichtambtenaren) en IB-Groep meldingen te doen.
I Gemeentelijke meldingen
De gemeentelijke meldingen bestaan uit de wettelijke verplichtingen van uit
onder andere de leerplichtwet en de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB):
a) melding aan leerplichtambtenaren van de woongemeente van een leerling
die ongeoorloofd gedurende een periode van vier opeenvolgende lesweken
meer dan 1/8 ste deel van het aantal uren les- of praktijktijd verzuimt (Bron
Leerplichtwet).
b) Uit de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) blijkt dat het bevoegd gezag
onverwijld opgave doet aan burgemeester en wethouders van de gemeente
waar de betrokkene woon- of verblijfplaats heeft van de gegevens van
degene op wie de Leerplichtwet 1969 niet meer van toepassing is en die de
leeftijd van 23 jaren nog niet heeft bereikt, die niet in het bezit is van een
diploma van een BVE- opleiding dan wel een diploma voorbereidend
wetenschappelijk onderwijs of hoger algemeen voortgezet onderwijs
gedurende een aaneengesloten periode van ten minste een maand (of een
door het bevoegd gezag te bepalen kortere periode zonder geldige reden niet
meer volgt), of bij de instelling wordt in- of uitgeschreven of van de instelling
wordt verwijderd.
II IB-Groep meldingen
Voor de IB-Groep meldingen is het volgende kort samengevat van belang:
Kort gezegd is, in de Wet educatie en beroepsonderwijs opgenomen dat het
AD/RS/2007/35508, d.d. 10 oktober 2007 20 van 22
Auditdienst en Onderwijsinspectie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
bevoegd gezag uiterlijk op de derde werkdag na afloop van een periode van
afwezigheid van 5 weken aan de deelnemer meldt dat daarvan in de
administratie van de instelling aantekening is gemaakt en verzoekt de
deelnemer om opgaaf van de reden van de afwezigheid.
Daarna meldt het bevoegd gezag uiterlijk de vijfde werkdag na afloop van een
periode van 8 weken aan de Informatie Beheer Groep de deelnemer die
gedurende een aaneengesloten periode van ten minste 5 weken zonder opgave
van geldige reden niet aan het onderwijs heeft deelgenomen. Tevens meldt het
bevoegd gezag indien die deelnemer voor het einde van de periode van 8 weken
weer aan het onderwijs is gaan deelnemen de datum ervan.
Wettelijk kader BVE en VO
De RMC-wet vormt het sluitstuk van het beleid dat begin jaren negentig van de
vorige eeuw in gang is gezet en fungeert als wettelijke basis voor vooral de
melding van niet-leerplichtige voortijdige schoolverlaters en de structurele
verankering van de RMC-functie. De RMC-wet bepaalt dat alle gemeenten alle
voortijdige schoolverlaters tot 23 jaar moeten registreren en dat ze ervoor
moeten zorgen dat deze voortijdige schoolverlaters terugkeren in het onderwijs,
zodat zij alsnog een startkwalificatie kunnen behalen. Ook jongeren die
bovenleerplichtig zijn, worden zo gestimuleerd om een opleiding te volgen die
leidt tot een startkwalificatie.
In de Uitvoeringsregeling RMC voortijdig schoolverlaten (Stcrt. 2002, nr. 139)
zijn voorschriften gegeven voor de uitvoering van de RMC-wet. Die hebben
betrekking op de manier waarop scholen voor voortgezet onderwijs en BVE-
instellingen niet-leerplichtige leerlingen aan de gemeenten moeten melden en
de wijze waarop een jaarlijkse effectrapportage vorm dient te krijgen. Alle
gemeenten in Nederland participeren in één van de 39 RMC-regio's. Sinds 1
januari 2002 is de regio-indeling bepaald in het Besluit RMC voortijdig
schoolverlaten (Staatsblad 2001, 650). Per regio is een contactgemeente
aangewezen die de melding en registratie van voortijdige schoolverlaters in de
regio coördineert. Door middel van een sluitende aanpak, bestaande uit melding
en registratie, samenwerking / netwerkvorming en integraal beleid, moet het
voortijdig schoolverlaten teruggedrongen worden.
Uit de wet studiefinanciering 2000 blijkt dat de studiefinanciering van de
deelnemer die zonder geldige reden niet aan het onderwijs heeft deelgenomen
gedurende een aaneengesloten periode van ten minste 5 weken, met
uitzondering van de reisvoorziening, geheel bestaat uit een lening met ingang
van de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de afwezigheid
zonder geldige reden aanving, tenzij de deelnemer binnen 8 weken na de
aanvang van het verzuim weer is gaan deelnemen aan het onderwijs. De periode
van 5 weken wordt verlengd met de weken waarin vanwege vakantie geen
onderwijs werd verzorgd.
AD/RS/2007/35508, d.d. 10 oktober 2007 21 van 22
Auditdienst en Onderwijsinspectie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Uit de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten blijkt dat de
tegemoetkoming van de leerling die is ingeschreven aan een school en die
zonder geldige reden niet aan het onderwijs heeft deelgenomen gedurende een
aaneengesloten periode van ten minste 5 weken, bestaat geheel uit lening met
ingang van de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de
afwezigheid zonder geldige reden aanving, tenzij de deelnemer binnen 8 weken
na de aanvang van het verzuim weer is gaan deelnemen aan het onderwijs. De
periode van 5 weken wordt verlengd met de weken waarin vanwege vakantie
geen onderwijs werd verzorgd Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat
voor soorten van voortgezet onderwijs of voor soorten van vavo dit tevens van
toepassing is, indien een leerling in een of meer vakken zonder geldige reden
niet aan het onderwijs heeft deelgenomen. Onder afwezigheid met geldige reden
wordt uitsluitend verstaan afwezigheid wegens ziekte van de leerling, welke
ziekte uitsluitend kan worden aangetoond door middel van een gedagtekende
verklaring van een arts, of afwezigheid wegens bijzondere
familieomstandigheden.
AD/RS/2007/35508, d.d. 10 oktober 2007 22 van 22