Inhoudsopgave
1. Kern van het besluit
2. Terugblik
i. Afghanistan en Uruzgan
ii. Verwachtingen in de Artikel 100-brief van 22 december 2005
iii. De Nederlandse bijdrage in Uruzgan sinds 1 augustus 2006
a. Bestuur
b. Sociaal economische opbouw
- Context
- Resultaten en beperkingen
c. Drugsbestrijding
d. Veiligheid
e. Optreden Task Force Uruzgan
f. Afghan National Security Forces (ANSF)
g. Civil Military Co-operation (CIMIC)
h. Conclusie
3. Mandaat en gronden voor deelname
4. Doelstellingen en haalbaarheid van de nieuwe missie
5. Politieke aspecten
i De regio
ii Afghanistan
6. Sociaal-economische opbouw
7. Drugs
8. Militaire aspecten
i. Het ISAF operatieplan
ii De wijze van optreden
iii. Het vereiste militaire vermogen
iv. Geschiktheid en beschikbaarheid
a. Nederlandse bijdragen
b. Bijdrage van partners
c. ANSF
d. Conclusie
v. Geweldsinstructie
vi. Bevelstructuur
vii. Detentie
viii. CIMIC
9. Risico's
10 Veiligheidsgaranties
11. Duur van bijdrage
12. Financiën
---
Woord vooraf
Op 29 juni jl. bent u per brief (kamerstuk 27 925 nr. 264) geïnformeerd over een onderzoek
naar wenselijkheid en mogelijkheden van het blijven leveren van een bijdrage aan de
International Security Assistance Force (ISAF) voor de periode na 1 augustus 2008. Hierbij
informeren wij u op grond van artikel 100 van de Grondwet over de uitkomsten van dit
onderzoek. In deze brief worden de resultaten van de missie in Uruzgan tot dusverre bezien,
zoals de Kamer ondermeer is toegezegd in de Memorie van Toelichting 2008 van het
ministerie van Buitenlandse Zaken en bij de behandeling van het jaarverslag van Defensie.
Daarnaast wordt op basis van de Toetsingskader 2001 aandacht besteed aan de gronden voor
deelname en het mandaat; de doelstellingen en de haalbaarheid; de politieke aspecten; de
opbouwmogelijkheden, daaronder begrepen de bijdrage aan de versterking van het bestuur; de
drugsproblematiek; de militaire aspecten, zoals het vereiste militaire vermogen, de wijze van
optreden en de militaire samenwerking met partners, de veiligheidssituatie en de risico's; de
duur van de bijdrage; en de financiële aspecten.
Allereerst wil de regering een woord van bijzondere waardering uitspreken voor allen in de
Nederlandse krijgsmacht en in dienst van het Koninkrijk die zich onder uiterst moeilijke en
gevaarlijke omstandigheden inzetten om de huidige missie tot een succes te maken.
Militairen, diplomaten, ontwikkelingswerkers, ondernemers en anderen zetten zich in om de
situatie in Afghanistan te verbeteren. Inmiddels hebben ruim 6000 Nederlanders ervaring
opgedaan in Afghanistan. Hun professionaliteit, inzet en betrokkenheid hebben bijgedragen
aan de uitstekende naam die Nederland heeft opgebouwd bij de lokale bevolking, bij de
Afghaanse overheid en bij onze internationale partners. Nederland heeft sinds het begin van
de missie twaalf dodelijke slachtoffers te betreuren gehad, en ook onze belangrijkste partner
Australië heeft drie militairen verloren. Zij hebben hun leven gelaten voor onze gezamenlijke
belangen en idealen. De herinnering aan hen leeft voort, zowel bij hun familie, collega's als
bij de leden van de regering. Ook de gewonden die gevallen zijn verdienen onze aandacht en
respect.
1. Kern van het besluit
ISAF is een door VN-veiligheidsraad gemandateerde operatie die tot doel heeft de Afghaanse
regering te ondersteunen bij het handhaven van de veiligheid zodat de Afghaanse overheid en
ontwikkelingsorganisaties in een veilige omgeving kunnen opereren. Dit mandaat is in
september 2007 wederom met een jaar verlengd.
Op 1 augustus 2006 heeft ISAF de operaties uitgebreid naar Zuid-Afghanistan. In dat kader
heeft Nederland in de periode augustus 2006-augustus 2008 samen met het Verenigd
Koninkrijk en Canada een gezamenlijke verantwoordelijkheid in de zuidelijke regio en een
leidende verantwoordelijkheid voor Uruzgan ter ondersteuning van de Afghaanse overheid bij
het bevorderen van veiligheid en stabiliteit, alsook op het gebied van bestuur en opbouw. De
regering heeft steeds onderstreept dat dit een gecompliceerde en risicovolle missie is.
Nu, na bijna anderhalf jaar, kan een eerste balans worden opgemaakt. De missie vergt veel;
veel van onze mensen en veel van ons materieel. Er zijn tegenvallers en er zijn aspecten die
beter zijn verlopen dan aanvankelijk was verondersteld. De lokale Afghaanse capaciteiten zijn
achtergebleven bij de verwachtingen, zowel in aantal als in kwaliteit. Het Afghaanse leger is
hierop inmiddels een gunstige uitzondering. Eind november 2007 waren er ruim 950
Afghaanse militairen in Uruzgan (van de 1200 die Nederland waren toegezegd). Voorts heeft
de veiligheidssituatie zich gedeeltelijk anders ontwikkeld dan verwacht, hoewel deze binnen
de kaders is gebleven van de inschattingen die vooraf werden gemaakt. Anderzijds zijn er ook
---
meevallers zoals het aantal opgestarte projecten, het begin van uitrol van nationale
programma´s en de mate van acceptatie van ISAF onder de bevolking. Op het gebied van
wederopbouw en veiligheid wordt ruim 50% van de bevolking van Uruzgan bereikt. Hoe
realistisch de doelstellingen die de regering zich in de artikel 100 brief van 22 december 2005
heeft gesteld ook waren, de werkelijkheid geeft een gemengd beeld. Het is op sommige
terreinen moeilijker dan verwacht, maar perspectief op duurzame verbetering van de situatie
in Uruzgan is zichtbaar aanwezig.
Afgelopen zomer heeft de Navo aan lidstaten, waaronder Nederland, gevraagd na augustus
2008 een bijdrage in Uruzgan te leveren. Op basis van haar verantwoordelijkheid heeft de
Navo Nederland formeel verzocht om na 1 augustus 2008 als lead nation te blijven. Voorts
hebben de VN en de Afghaanse regering Nederland nadrukkelijk verzocht zijn activiteiten in
Uruzgan voort te zetten en een nieuwe bijdrage te leveren.
In het kader van het onderzoek naar wenselijkheid en mogelijkheden terzake, heeft Nederland
aangedrongen op solidariteit van Navo-partners. Met de politieke toegezegde militaire
bijdragen in Uruzgan van Navo-partners Frankrijk, Slowakije, Hongarije en Tsjechië is de
Navo-solidariteit beperkter dan gehoopt, maar welkom als verlichting van het beslag op de
Nederlandse militaire inzet. De bijdrage van deze partners is kwalitatief goed inpasbaar
bevonden in de Task Force Uruzgan (TFU). Naast de genoemde Navo-partners heeft ook
Georgië toegezegd een bijdrage te willen leveren. Veel bondgenoten zijn internationaal met
hun krijgsmacht actief in Afrika, Libanon, Kosovo of elders. Verwacht wordt dat in de
aanloop naar de nieuwe missie nadere aanbiedingen niet uitgesloten zijn. De Nederlandse
militaire bijdrage zal daarmee na 1 augustus 2008 kunnen worden verminderd.
In haar besluit heeft de regering met name de volgende aspecten meegewogen: de bijdragen
van andere landen, het draagvlak onder de Afghaanse bevolking en de solidariteit met die
bevolking, het belang van het waarborgen van de ingezette geïntegreerde benadering (3D)
alsmede het helpen realiseren van genoemd perspectief op duurzame vooruitgang. Dit alles
afwegende is de regering bereid de Nederlandse verantwoordelijkheid ter ondersteuning van
de Afghaanse autoriteiten in Uruzgan, zowel militair als op het gebied van opbouw en
bestuur, niet alleen te verlengen voor een additionele, in de tijd begrensde, periode van twee
jaar, dat wil zeggen van 1 augustus 2008 tot 1 augustus 2010, maar ook met name vanwege
het belang van een geïntegreerde benadering, een leidende rol te behouden.
Internationale en bondgenootschappelijke veiligheid, solidariteit en geloofwaardigheid spelen
bij deze keuze van de regering een rol. Maar vooral ook ondersteuning van de Afghaanse
regering en verbondenheid met de Afghaanse bevolking, de zorg voor de mensenrechten en
armoedebestrijding hebben de regering tot dit besluit gebracht. Dit alles rechtvaardigt een
voortgezette Nederlandse militaire- en diplomatieke aanwezigheid alsmede aanwezigheid op
het gebied van ontwikkelingssamenwerking in Afghanistan en Uruzgan juist nu Nederland
aldaar zoveel kennis en ervaring heeft opgedaan. Tenslotte is de regering van mening dat dit
besluit het eigen, nationale, veiligheidsbelang dient.
Een en ander betekent dat Nederland hoe dan ook zijn leidende militaire verantwoordelijkheid
in Uruzgan per 1 augustus 2010 zal beëindigen. Zowel de last die wij als Navo-lid dan hebben
gedragen, als een verantwoorde belasting van de eigen krijgsmacht liggen hieraan ten
grondslag. Vanaf 1 augustus 2010 zal de terugtrekking van de TFU zo spoedig mogelijk
geschieden, zodat deze per 1 december 2010 is afgerond. De regering benadrukt dat het de
---
verantwoordelijkheid van de Navo is de vigerende behoeftestelling voor ISAF, inclusief
Uruzgan, tijdig te vullen.
De nieuwe missie blijft complex en risicovol, waarbij de kans op Nederlandse slachtoffers
aanwezig blijft. De regering is van mening dat het belang van de missie opweegt tegen de
risico´s.
In deze nieuwe missie zullen belangrijke andere accenten worden gezet:
· de opbouwinspanning door de Afghaanse regering en Niet-gouvernementele
Organisaties (NGO's) zal met meer middelen worden ondersteund en bevorderd.
Daarnaast zal de ondersteuning van en begeleiding bij de opbouw van adequaat
bestuur worden geïntensiveerd;
· de training en begeleiding van Afghaanse veiligheidsinstanties zal worden
geïntensiveerd, met als doelstelling effectieve controle van het Afghaanse leger en de
Afghaanse politie over de belangrijkste bewoonde gebieden en verbindingswegen te
realiseren.
In deze stabilisatie- en ondersteuningsmissie, die gericht is op overdracht, gaan doelstellingen
op het gebied van veiligheid en ontwikkeling hand in hand: ontwikkeling kan niet wortelen in
een onveilige omgeving en de veiligheid verbetert wanneer de bevolking perspectief op
ontwikkeling heeft en op een integere wijze wordt bestuurd. In deze benadering blijft het
Nederlandse adagium: "opbouwen waar mogelijk en militair optreden waar nodig".
Rekening houdend met genoemde militaire bijdragen van partners acht de regering
voortzetting van de missie in Uruzgan militair uitvoerbaar. Nederland blijft militair bijdragen
met een Task Force Uruzgan (TFU) die bestaat uit een Provinciaal Reconstructie Team (PRT)
en een Battle Group, alsmede de logistieke ondersteuning, verspreid over twee bases in Tarin
Kowt en Deh Rawod. Tevens zal Nederland twee Operational Mentoring and Liaison Teams
(OMLT´s) leveren ten behoeve van training en begeleiding van het Afghaanse leger.
Nederland blijft vijf Apache-gevechtshelikopters en vier F-16 gevechtsvliegtuigen leveren aan
ISAF. Daarmee blijft de veiligheidsketen in eigen handen. De huidige civiele bezetting van
het PRT zal verder worden uitgebreid en op termijn zal het PRT, mede afhankelijk van de
voortgang, civiele leiding kunnen krijgen. Nederland zal vanaf het najaar van 2008 gedurende
negen maanden de commandant leveren van het Regionale commando in het Zuiden. Van de
1655 militairen die Nederland thans structureel aan ISAF bijdraagt zijn er ruim 1300 gelegerd
in Uruzgan en de overigen in Kabul en Kandahar.
Nederland zal door de komst van partners gedurende de looptijd van de nieuwe missie het
aantal troepen in Uruzgan kunnen terugbrengen tot circa 1000-1100, een reductie van 15-
20%. Dit aantal kan fluctueren, afhankelijk van specifieke militair-technische behoeften. Het
totaal aantal Nederlandse militairen in Afghanistan komt in deze nieuwe missie tussen de
1350 en1450.
In de besluitvorming over de duur en aard van deze missie is rekening gehouden met de
geplande activiteiten van de Afghaanse regering (presidents- en parlementsverkiezingen in
Afghanistan in respectievelijk 2009 en 2010) en met internationale afspraken inzake
Afghanistan. In december 2010 loopt het huidige Afghanistan Compact af (het stelsel van
afspraken tussen de Internationale Gemeenschap en de Afghaanse regering). De internationale
gemeenschap zal haar rol in Afghanistan voor de periode ná 2010 opnieuw bepalen in
samenspraak met de Afghaanse regering. De behaalde resultaten zijn daarbij een belangrijk
---
element, alsook de wensen en voornemens van de dan aangetreden Afghaanse regering. In
aard en looptijd sluit de nieuwe Nederlandse missie derhalve zo veel mogelijk aan bij de
verwachte besluiten over de internationale bijstand voor Afghanistan na 2010. Een en ander
zal ook worden besproken en vastgelegd in een strategisch politiek-militair plan van de Navo.
Het is de bedoeling dit document aan te nemen tijdens de top in Boekarest (april 2008).
Om de doelstellingen van deze missie te realiseren is het noodzakelijk dat de internationale
gemeenschap langjarig betrokken blijft bij de opbouw van Afghanistan. Dit is het op vier na
armste land van de wereld. Met een gemiddeld jaarlijkse groeicijfer van 8% zal Afghanistan
pas over 15 jaar het huidige economische niveau hebben bereikt van landen als Kameroen of
Bangladesh. Ontwikkelingssamenwerking zal hierbij een belangrijke rol blijven spelen. Het is
te verwachten dat er, zij het in afnemende mate, externe veiligheidsassistentie in Afghanistan
ook in de fase na 2010 noodzakelijk blijft. De rol van de Navo na 2010 zal zich, naar
verwachting van de regering, geleidelijk ontwikkelen tot een ondersteunende militaire missie
die vooral moet bestaan uit training, uitrusting, advisering en begeleiding van het Afghaanse
leger (ANA) en de Afghaanse politie (ANP). Ook hierover zal worden gesproken tijdens de
Navo-top in Boekarest in april 2008.
Naar het oordeel van de regering kan de missie vooral succesvol zijn als de Afghaanse
regering en het Afghaanse provinciaal bestuur aan legitimiteit winnen, mensenrechten een
grotere rol spelen, corruptie beter wordt aangepakt, de democratie meer speelruimte krijgt en
het vredesdividend zichtbaar wordt voor de bevolking.
De verwachting is dat bij voortgezette opbouw van leger en politie (samen de Afghan
National Security Forces; ANSF) de verantwoordelijkheid voor de veiligheid in de bewoonde
gebieden in Uruzgan in het voorjaar van 2010 stapsgewijs kan worden overgedragen aan
Afghaanse veiligheidstroepen. Het is dan ook van groot belang dat in de komende periode
daadwerkelijk voortgang wordt geboekt met de opbouw en opleiding van ANA en ANP. Hier
ligt een taak voor de Navo en haar lidstaten, maar ook voor de Europese Politiemissie
(EUPOL), die na een moeilijke start gaandeweg effectiever zal moeten worden.
President Karzai heeft toezeggingen gedaan inzake de inspanningen die zijn regering zal
leveren. Deze hebben onder andere betrekking op de aantallen Afghaanse troepen en politie-
eenheden in Uruzgan, de steun vanuit Kabul voor het lokale bestuur en de uitrol van nationale
ontwikkelingsprogramma's in Uruzgan. In aanvulling op afspraken van september 2007 met
de minister voor Rurale Ontwikkeling heeft de minister voor Ontwikkelingssamenwerking
een aantal onderwijsafspraken verder uitgewerkt in een Memorandum of Understanding
(MoU) dat hij in november tekende met de Afghaanse minister van Onderwijs.
2. Terugblik
i. Afghanistan en Uruzgan
Zes jaar na het vertrek van het Taliban-regime in 2001 is het beeld in Afghanistan wisselend.
Positief zijn de economische groei van de laatste jaren, aantrekkende buitenlandse
investeringen en de terugkeer van elementaire voorzieningen in vooral het Noorden van het
land (onderwijs, gezondheidszorg). Sinds 2001 is de kindersterfte met 25% gedaald en is het
aantal schoolgaande kinderen toegenomen van 900.000 naar ruim 5 miljoen (waaronder 1,5
miljoen meisjes). De private sector begint te ontwaken (met name in de telecom-, bouw- en
landbouwsector) waardoor Afghanistan economisch gezien het snelst groeiende land is in
Azië. De pers is, zeker vergeleken met de omringende landen, nog steeds vrij.
Er is tegelijkertijd sprake van grote regionale verschillen. In het Noorden en Westen van het
5
land is er een zekere mate van stabiliteit, al vinden ook daar af en toe ernstige
veiligheidsincidenten plaats zoals de aanslag in Baghlan in november 2007. In Oost en Zuid-
Afghanistan blijft de veiligheidssituatie zorgwekkender en heeft de Afghaanse burger nog
lang niet altijd een duurzaam vredesdividend ervaren. Het is daarbij wel van belang te
onderkennen dat ISAF pas 16 maanden de verantwoordelijkheid heeft voor de ondersteuning
van de Afghaanse regering in Zuid-Afghanistan, en nog korter (14 maanden) in Oost-
Afghanistan.
De positieve trend van de laatste jaren is niet onomkeerbaar. De verworvenheden, zowel
politiek, bestuurlijk en economisch, blijven fragiel. De ontluikende Afghaanse democratische
instituties moeten zich nog consolideren en het gewelddadige verleden is nog maar ten dele
verwerkt. De wisselwerking tussen regering en parlement is complex en moet aan effectiviteit
winnen. De (formele) rechtsprekende macht is -zeker in de streken ver van Kabul- nog
nauwelijks aanwezig. De vakministeries hebben zich de laatste jaren onevenwichtig
ontwikkeld. Sommige ministeries (defensie; financiën) opereren adequaat, doch andere
(binnenlandse zaken) zijn zwak. De problemen die op nationaal niveau spelen doen zich nog
pregnanter voelen in de Zuidelijke provincies, waaronder de provincie Uruzgan.
Uruzgan is nog steeds een diep verdeelde samenleving met een lange historie van conflict
waar de bevolking op de kwetsbare randen van het bestaan balanceert. Tot op de dag van
vandaag zijn er verschillende lagen van elkaar overlappende spanningen en conflicten te
onderscheiden: tribale spanningen, politiek ideologische en religieuze groeperingen die
tegenover elkaar staan, bevolkingsgroepen en individuen die de Taliban of andere Opposing
Militant Forces (OMF) steunen en drugssyndicaten die een direct belang hebben bij het
voortduren van de instabiliteit. De overgrote meerderheid van de bevolking is oorlogsmoe en
verlangt naar vrede en ontwikkeling. Naast verklaarde voor- en tegenstanders van de
overheid, is een deel van de bevolking bereid elke partij te steunen die in staat is stabiliteit en
elementaire rechtszekerheid te brengen.
ii. Verwachtingen in de Artikel 100-brief van 22 december 2005
In de artikel 100 brief van 22 december 2005 (kamerstuk 27925 nr. 193) schreef de regering:
"Het is niet realistisch te verwachten dat na twee jaar in Uruzgan veiligheid, stabiliteit en
voorspoedige economische ontwikkeling zullen bestaan zonder hulp van buiten. Wel kan in
deze periode een wezenlijke bijdrage worden geleverd aan het tot stand brengen van een
situatie in Uruzgan waarin Afghaanse autoriteiten hun invloed en gezag in de provincie
hebben vergroot en in toenemende mate zelfstandig voor veiligheid en stabiliteit kunnen gaan
zorgen".
Voorts werd gesteld dat "Nederland een impuls kan geven aan de wederopbouw en aan het
verbeteren van de levensomstandigheden van de bevolking". De regering benadrukte echter
"dat aansprekende resultaten niet vanaf het begin zichtbaar zullen zijn, maar enige tijd zullen
vergen".
De resultaten die tot dusverre zijn behaald en hieronder worden beschreven en van een
oordeel worden voorzien, dienen te worden afgezet tegen de hierboven genoemde
verwachtingen die de regering in 2005 had geformuleerd.
iii. De Nederlandse bijdrage in Uruzgan sinds 1 augustus 2006
a. Bestuur
---
Terwijl in Afghanistan als geheel vooruitgang is geboekt, blijft het openbaar bestuur in het
land zeer gecompliceerd. De ambtelijke structuren bestaan, maar de onderlinge coördinatie
tussen ministeries, de wisselwerking tussen het centrum (Kabul) en de (provinciale) periferie,
de kwaliteit van de ambtenarij, de beschikbaarheid van geletterde ambtenaren en de vertaling
van politieke prioriteiten naar mensen en middelen zijn nog voor grote verbetering vatbaar.
Net als in veel andere ontwikkelingslanden is er binnen het Afghaanse overheidsapparaat
sprake van corruptie die de legitimiteit van de regering ondermijnt. De Afghaanse overheid
levert in grote delen van het land nauwelijks diensten of rechtszekerheid en zorgt niet voor
voldoende veiligheid. Significante vooruitgang op dossiers als gezondheidszorg en onderwijs
voor de bevolking worden soms teniet gedaan door slechte ervaringen met de overheid,
alsmede door acties en propaganda van de Taliban.
Teneinde meer verbondenheid tussen de achtergestelde Pashtunbevolking in het Zuiden en de
centrale overheid te creëren heeft president Karzai in juni 2006 de Policy Action Group
(PAG) opgericht. Deze PAG richt zich met name op de veiligheidsstrategie, de mogelijkheden
voor wederopbouw en het bereiken van de Afghaanse bevolking in het zuiden van
Afghanistan. De PAG is een nuttig forum gebleken voor overleg, informatie-uitwisseling en
coördinatie tussen de belangrijkste actoren, zowel nationaal als internationaal. Als leidende
ISAF-natie in een Zuidelijke provincie heeft Nederland zitting in de PAG, hetgeen belangrijk
is om de opbouwstrategie te kunnen versterken en verbeteren.
In Uruzgan is het bestuurlijke beeld de laatste 16 maanden niet eenduidig geweest. Bij het
aantreden van de Nederlandse TFU in augustus 2006 was er geen effectief provinciaal bestuur
en had het Afghaanse legitieme gezag slechts deels zeggenschap over veiligheid en bestuur in
de stad Tarin Kowt. In de periode augustus 2006-februari 2007 zijn vorderingen gemaakt. Het
districtsbestuur is versterkt, er is toenadering gezocht tot (achtergestelde) stammen en in de
inktvlek rondom Tarin Kowt werd voor het eerst in 30 jaar getracht een basisbestuur op te
zetten. Van februari tot september 2007 stagneerde de vooruitgang, mede omdat de
(toenmalige) gouverneur Munib aan daadkracht en hervormingswil had ingeboet. Redenen
waren onder andere onvoldoende centrale fondsen, fricties met Kabul over benoemingen,
ondermeer over de politiecommandant, en door meningsverschillen over counter-narcotics.
De voortgang van het provinciaal bestuur bij stammen in Uruzgan kwam daardoor deels tot
stilstand.
In oktober 2007 zijn in Uruzgan zowel een nieuwe gouverneur, de heer Hamdam, als een
nieuwe politiecommandant, de heer Gul, aangetreden. Hiermee kwam een einde aan een
maandenlange, slepende discussie over benoemingen in Uruzgan. De beide bestuurlijke
leiders willen vooral een pragmatisch evenwicht bewaren tussen de verschillende stammen en
informele machtshebbers in Uruzgan en zullen zich in eerste instantie concentreren op het
verbeteren van de veiligheid in Deh Rawod, Deh Rawshan en Chora. Ontwikkeling van de
landbouw en verbeterde aansturing van de politie zijn de twee speerpunten van hun beleid.
Nederland is de samenwerking met hen aangegaan en zal hen beoordelen op de resultaten van
hun beleidsvoornemens en -uitvoering.
Met het aantreden van de heren Hamdam en Gul is een klimaat ontstaan waarin de
bestuursopbouw weer op gang kan komen. Maar er blijven structurele beperkingen: het
ambtelijke apparaat in Uruzgan blijft zwak, de gouverneur beschikt slechts over enkele
gekwalificeerde adviseurs en de bestuurlijke instituties (ook op districtsniveau) functioneren
slechts beperkt. De aandacht van het centrale bestuur in Kabul voor Uruzgan is, mede door de
Nederlandse stimulering, groter dan ooit, en dit moet resultaten gaan opleveren. Uruzgan is
---
door Kabul aangewezen als pilot provincie om bestuurlijke hervormingen versneld door te
voeren. Onder andere zijn enkele adviseurs vanuit Kabul in Uruzgan geplaatst om het
provinciaal bestuur te versterken.
Een recente positieve ontwikkeling in Afghanistan is de oprichting van het Independent
Directorate for Local Governance (IDLG), een centraal orgaan direct onder de president, dat
de provinciebesturen aanstuurt en goed bestuur en institutionele opbouw op decentraal niveau
bevordert. Nederland droeg in november 2007 als één van de eerste donoren 2,7 miljoen bij
aan het functioneren van het IDLG (via de Asia Foundation), waarin inbegrepen een
budgetlijn voor de versterking van het provinciebestuur van Uruzgan. Een lopend UNDP
(United Nations Development Programme) Sub-national Governance Programme is onder de
coördinatie van het IDLG gebracht; hieraan draagt Nederland in 2007 1 miljoen bij.
De VN heeft in zijn kantoor in Kabul (van de United Nations Assistance Mission Afghanistan;
UNAMA) een speciale vertegenwoordiger voor Uruzgan aangesteld die voornemens is elke
maand een week kantoor te houden in Uruzgan en twee lokale medewerkers aan te stellen. Dit
is een positieve ontwikkeling en een eerste stap op weg naar een permanent VN-kantoor in
Uruzgan. Nederland blijft in diverse fora aandringen op een grotere rol van de VN en daaraan
een gekoppelde presentie in Zuid-Afghanistan.
b. Sociaal economische opbouw
- Context
Het Afghanistan Compact van begin 2006 vormt zoals gezegd het overkoepelende raamwerk
voor de samenwerking tussen Afghanistan en de internationale gemeenschap. In dit
partnerschap legt de Afghaanse overheid zich toe op het doorvoeren van hervormingen en
goed bestuur en committeert zich aan de stabilisatie en ontwikkeling, met hulp van de
internationale gemeenschap.
Financiële steun van Nederland aan Afghanistan verloopt voornamelijk via het multidonor
Afghanistan Reconstruction Trust Fund (ARTF). Al sedert kort na de val van de Taliban was
Nederland de belangrijkste pleitbezorger van dergelijke gecoördineerde hulp.
Afghanistan heeft in 2005 de Millenniumdoelen `vertaald' naar eigen, nationale
doelstellingen, vastgelegd in de Interim- Afghanistan National Development Strategy (I-
ANDS). Deze I-ANDS fungeert als tijdelijk Poverty Reduction Strategy Paper (PRSP). Begin
2008 zal een definitief PRSP worden vastgesteld.
Binnen Afghanistan is Uruzgan één van de armste en minst ontwikkelde provincies.
In de artikel 100 brief van 22 december 2005 is een bescheiden inschatting gegeven van de
resultaten die de regering mogelijk achtte op het terrein van (weder)opbouw. Toch zijn, iets
over de helft van de huidige missie in Uruzgan, de eerste hoopgevende tekenen te zien. Op
basis van een civil assessment (dat de Kamer op 20 oktober 2006 is toegegaan, kamerstuk
27925 nr. 237) is Nederland voortvarend van start gegaan met de ondersteuning van de
ontwikkeling in Urzugan. Sinds het begin van de missie zijn contracten afgesloten ter waarde
van ruim 25 miljoen. Gelet op de zeer beperkte absorptiecapaciteit, en het lage basisniveau
dat werd aangetroffen, is dit volume groter dan vooraf mogelijk werd gehouden.
- Resultaten en beperkingen
In de afgelopen periode is de Kamer regelmatig geïnformeerd over de voortgang op het
8
terrein van opbouw in Uruzgan. In hoofdlijnen zijn deze ontwikkelingen als volgt weer te
geven.
Op het terrein van de kleine en voor de bevolking zichtbare projecten (Quick and Visible
Projects; QVPs) is een veelheid aan projecten gestart en afgerond. Hierbij kan onder andere
worden gedacht aan het herstel van irrigatiekanalen en het herstel en aanleg van dorpswegen.
Met deze QVP's is ruim de helft van de bevolking van Uruzgan bereikt. Het betreft hier nog
geen structurele opbouw, maar wel de noodzakelijke voorbereiding daarvan, waarbij de
bevolking concrete verbeteringen worden geboden.
Ook voor meer duurzame ontwikkeling is een eerste aanzet gegeven.
· De uitrol van nationale programma's naar de provincie vraagt meer tijd, door
capaciteitsgebrek van de lokale overheid en beperkte aanwezigheid van (lokale en
internationale) NGO´s en de VN. Toch wordt ook op dit vlak langzaam doch gestaag
voortgang geboekt, in het bijzonder op de terreinen van gezondheidszorg, rurale
ontwikkeling en onderwijs. Dit heeft geleid tot directe verbeteringen voor de
bevolking.
· Zo wordt het nationale programma voor het verlenen van
basisgezondheidsvoorzieningen (Basic Packages of Health Services; BPHS)
`uitgerold' in vele delen van de provincie dankzij een Nederlandse en een lokale
NGO. Het BPHS-programma is erop gericht de meest basale
gezondheidsvoorzieningen toegankelijk te maken voor alle Afghanen, ook voor hen
die in de meest afgelegen gebieden wonen. Daartoe wordt een netwerk van Health
Posts, Basic Health Centres, Comprehensive Health Centres en districtsziekenhuizen
opgezet waar de meest basale handelingen zoals vaccinaties (Health Posts) tot meer
ingewikkelde ingrepen (in het districtsziekenhuis) kunnen worden verricht. Mede door
Nederlandse steun aan dit programma is nu vrijwel overal in de provincie sprake van
enige toegang tot basisgezondheidsvoorzieningen dankzij de verbetering van de
districtskliniek, het opzetten van een extra basic health centre en bijna 100 health
posts (met name gericht op het geven van voorlichting over het belang van vaccinatie
en het verhelpen van kleine klachten). Nederland droeg ook bij aan de rehabilitatie van
de vrouwenvleugel van het ziekenhuis van Tarin Kowt.
· Tevens is een begin gemaakt met de uitrol van het nationale EQUIP-
onderwijsprogramma (Education Quality Improvement Programme), inclusief de
bouw van scholen. Hierdoor zal op afzienbare termijn onderwijs van behoorlijke
kwaliteit toegankelijk zijn voor jongens én meisjes. Er zijn nu 43 scholen, sommige
net opstartend, andere al op volle kracht. Om dit proces verder te verankeren sloot de
minister voor Ontwikkelingssamenwerking op 12 november 2007 een MoU met de
Afghaanse minister van Onderwijs, ondermeer over de opzet van een school voor
beroepsonderwijs en een beurzenprogramma voor jongeren.
· Op het terrein van rurale ontwikkeling worden activiteiten gefinancierd van het
ministerie van Rurale ontwikkeling met lokale gemeenschappen in Uruzgan.
Daarnaast tekende de minister voor Ontwikkelingssamenwerking in september 2007
een contract voor een microkredietprogramma in Uruzgan en ondersteuning van een
programma elders in het land. De verwachting is dat na drie jaar de programma's
zelfstandig kunnen functioneren. Dit is van belang omdat ongeveer 70% van de
microkredieten in Afghanistan wordt versterkt aan vrouwelijke ondernemers.
---
Betrokkenheid van Nederlandse NGO's is vormgegeven door op hun verzoek drie
Nederlandse NGO's financiering te verstrekken voor activiteiten via hun partners in
Uruzgan.
De economische activiteit in de omgeving van Tarin Kowt is toegenomen. Ook de
hoeveelheid transport op de wegen in Uruzgan is groeiende, al blijft bescherming
noodzakelijk op de voornaamste hoofdwegen. De weg tussen Kandahar en Tarin Kowt blijft
een punt van zorg. Door de grote lengte en het onherbergzame gebied waardoor de route
voert, blijven de OMF in staat de route regelmatig te bedreigen. Dit belemmert economisch
verkeer tussen Uruzgan en Kandahar.
Sommige van de investeringen zullen pas de komende periode vruchten afwerpen. Het boeken
van duurzame vooruitgang is niet gemakkelijk, in het bijzonder door gebrek aan absorptie- en
uitvoeringscapaciteit en door de veiligheidssituatie. Het zichtbare succes van de opbouw en
behoud van het momentum is afhankelijk van enerzijds de daadkracht van het lokale bestuur
en anderzijds de druk voortvloeiend uit internationale presentie. Het kan voorkomen dat de
veiligheidssituatie periodiek terugvalt. Dan kan het tijdelijk gebeuren dat de dimensies
ontwikkeling en bestuursondersteuning een pas op de plaats moeten maken, waarbij de inzet
van alle betrokken partijen erop is gericht zo snel mogelijk weer voortgang te maken.
Opbouwen blijft een zaak van kleine stappen, waarbij de afgelopen periode de meeste
aandacht uitging naar het leggen van een fundament. Pas daarna zal het bouwwerk boven het
maaiveld kunnen uitkomen. Van grote sprongen vooruit zal in de komende periode beperkt
sprake zijn. Daarvoor bestaat er momenteel eenvoudigweg te weinig kritische massa in
Uruzgan.
De problemen in Uruzgan en de vorderingen bij het oplossen daarvan zijn vergelijkbaar met
de problemen in de aangrenzende provincies. Ook die verdienen alle aandacht van de
nationale regering en de donorgemeenschap.
c. Drugsbestrijding
De teelt van papaver en de handel in drugs vormen onveranderd een groot probleem in
Uruzgan. Het United Nations Office on Drugs and Crime (UNODC) maakte op 27 augustus
jl. in zijn jaarlijkse rapport bekend dat de opiumproductie in Afghanistan in het seizoen 2006-
2007 opnieuw was gestegen (met 34 %). Meer dan de helft van de Afghaanse papaver kwam
dit jaar uit de provincie Helmand. Uruzgan leverde 5%.
De cijfers van UNODC laten een verband zien tussen de onveiligere provincies in het Zuiden
en de grote toename van de papaverteelt. Opbrengsten die gegenereerd worden uit de handel
in opium en heroïne zijn een financieringsbron van de Taliban, maar vormen in veel gevallen
ook een belangrijke inkomstenbron van de aan de Afghaanse overheid gerelateerde
stamleiders en krijgsheren. Ook veel overheidsfunctionarissen, in het bijzonder de ANP-
agenten, vullen hun salaris aan met inkomsten uit drugs. Er bestaat een duidelijke relatie
tussen de toename van de papaverteelt in (het zuiden van) Afghanistan en het gebrek aan
veiligheid en aan legitimiteit van het provinciale bestuur in de zuidelijke provincies.
De papaverteelt en de handel in drugs zijn daarmee zowel oorzaak als gevolg van de
problemen die aangepakt moeten worden. De drugsteelt en handel heeft een negatieve
invloed op de ontwikkeling van veiligheid en bestuur.
De Afghaanse Nationale Drugsstrategie is leidend voor het Nederlandse beleid. In 2007
konden potentiële destabiliserende effecten van papaververdelging worden voorkomen
10
doordat Nederland in samenwerking met de Afghaanse regering voor Uruzgan een aantal
voorwaarden had bedongen (ondermeer `tribaal neutrale' verdelging en geen verdelging bij
kleine boeren) en doordat de Afghaanse Verdelgingsteams (Afghan Eradication Force)
nauwelijks in Uruzgan actief waren. Om de papaverproductie te keren is duurzame
(geïntegreerde) plattelandsontwikkeling nodig, gecombineerd met andere delen van de
Afghaanse drugsstrategie (ondermeer wetshandhaving). Dit is werk van zeer lange adem.
Snelle successen zijn er niet. Uit het ontwikkelingsbudget is steun gegeven aan een
Nederlandse onderneming die een pilotproject saffraanteelt heeft opgezet. In het kader van dit
project zijn ruim 100 boeren voorzien van saffraanbollen en worden zij begeleid bij de teelt
daarvan. De eerste resultaten zijn bemoedigend en de Nederlandse regering zal voortbouwen
op het terrein van alternatieve ontwikkeling.
d. Veiligheid
In de periode 2004-2007 is sprake geweest van een toename in de geweldsincidenten in
geheel Afghanistan. Ook het aantal zelfmoordaanslagen is toegenomen. Een groot deel van de
incidenten heeft te maken met de uitbreiding van de ISAF-presentie in Afghanistan en de
weerstand die dat opriep bij Taliban en andere opstandelingen. De toename kan ook worden
toegeschreven aan de gekozen strategie van de Taliban, alsmede aan andere destabiliserende
zaken, waaronder tribale geschillen en (drugs)criminaliteit. De bewegingsvrijheid van
militairen, maar vooral ook van NGO´s en Internationale Organisaties (IO´s) is als gevolg van
deze geweldsontwikkeling in 2006 en 2007 afgenomen. De Taliban is afhankelijk van de
bevolking voor steun, onderdak, wapenopslag alsmede voor inlichtingen, strijders en
bewegingsvrijheid. Om het eigen vermogen tot optreden zoveel mogelijk intact te houden,
vermijdt de Taliban waar mogelijk beslissende confrontaties met ISAF. Het aantal
grootschalige confrontaties met de Taliban is daardoor in 2007 afgenomen. De Taliban
concentreert zich op gevechten waar voor hun succes te behalen is, alsmede op irregulier en
asymmetrisch optreden met bijvoorbeeld Improvised Explosive Devices (IED´s, oftewel
bermbommen) en zelfmoordaanslagen.
Door een aantal ISAF-operaties en het wegvallen van enkele belangrijke
Talibancommandanten is de commandostructuur van de Taliban in Zuid-Afghanistan
gedurende het afgelopen jaar onder druk komen te staan. Desondanks is de Taliban in staat
gebleken het operationele tempo voor deze winter op te voeren. In alle Zuidelijke provincies
is in de tweede helft van 2007 een toename van het aantal geweldsincidenten waarneembaar.
Met aanslagen en kleinschalige confrontaties poogt de Taliban de bevolking te overtuigen van
de onmacht van de Afghaanse overheid, ondersteund door ISAF, om de veiligheid overal te
kunnen garanderen. De verwachting is dat de Taliban deze tactiek ook in 2008 zal
voortzetten. De veiligheidssituatie in Zuid-Afghanistan blijft complex en risicovol.
e. Optreden Task Force Uruzgan (TFU)
De TFU heeft als primaire taak het faciliteren en uitvoeren van activiteiten van het PRT, dat
tot doel heeft de randvoorwaarden voor opbouw te scheppen. Op veiligheidsgebied heeft de
TFU zich tot doel gesteld de invloed van destabiliserende partijen in de bewoonde gebieden
terug te dringen en de Taliban irrelevant te maken. De TFU richt zich daarom niet primair op
het militair verslaan van de Taliban, maar op het aanpakken, waar mogelijk door middel van
verzoening, van hun leiders en het verstoren van logistieke, commando- en
communicatielijnen. Ook het bieden van een alternatief voor de bevolking door het verbeteren
van het bestuur en het creëren van de randvoorwaarden voor opbouw maakt deel uit van de
strategie de Taliban irrelevant te maken. Het zal de komende jaren naar verwachting
noodzakelijk blijven om de Taliban in Uruzgan op deze wijze te bestrijden.
11
De TFU is vanaf augustus 2006 in staat gebleken in korte tijd binnen de inktvlekken (oftewel,
Afghan Development Zones: ADZ) rond Deh Rawod en Tarin Kowt een relatief stabiel
klimaat te creëren. Hoewel zich soms tegenslagen hebben voorgedaan, is binnen de ADZ
rondom Tarin Kowt de situatie in het algemeen dermate verbeterd dat voetpatrouilles kunnen
worden uitgevoerd en de economische bedrijvigheid is toegenomen. In de omgeving van Deh
Rawod is gedurende de laatste maanden echter sprake van grotere (her)infiltratie door de
Taliban. Dit optreden van de Taliban in Deh Rawod vereist continue aandacht. Dit is eind
september aanleiding geweest om tijdelijk twee extra pelotons naar Uruzgan te sturen. De
situatie in Deh Rawod zal ook de komende tijd nadrukkelijk de aandacht en inzet van de
Afghaanse autoriteiten en ISAF vergen. De situatie in Chora is stabiel, na de crisis van juni
2007, waarbij de TFU een aanval van de Taliban heeft kunnen afslaan. Inmiddels is sprake
van permanente presentie van de ANSF in Chora.
De TFU tracht met terughoudend en respectvol optreden vertrouwen te wekken bij de
bevolking binnen de ADZ. Na een snelle aanvankelijke groei van de inktvlek is het tempo
teruggelopen zodat minder voortgang kon worden geboekt. Dit is voornamelijk het gevolg
van het tekort aan Afghaanse politie- en legereenheden, waardoor het machtsvacuüm door het
vertrek van de OMF na afloop van veiligheidsoperaties niet door hen kon worden gevuld.
Hoewel het ANA in toenemende mate in staat is om zelfstandig te opereren, is dat voor de
ANP voorlopig nog niet het geval. De OMF slagen er soms in de relatief veilige omgeving
van de ADZ binnen te dringen. Op korte termijn is het ANA nog te zwak om geheel op eigen
benen te staan en de druk van de OMF te weerstaan. Voor de ANP is zelfstandig optreden nog
verder verwijderd.
Zowel in Chora (juni 2007) als in Deh Rawod (september 2007 tot heden) hebben ernstige
veiligheidsincidenten plaatsgevonden, waarbij de OMF offensieve operaties uitvoerden en
wreedheden tegen de bevolking begingen. ISAF is er, met steun van ANA en lokale
veiligheidsstructuren, in geslaagd de dreiging voor Chora af te slaan. De Taliban maken met
opzet gebruik van bewoonde gebieden. Op deze wijze beschermen zij zichzelf tegen het
militaire overwicht van ISAF en lokken, bij directe confrontatie, burgerslachtoffers uit.
Momenteel richt de aandacht van ISAF zich op het weer stabiliseren van de situatie rondom
Deh Rawod. Inmiddels heeft de Navo aanvullende maatregelen genomen om de kans op
burgerslachtoffers verder te minimaliseren.
De samenwerking met onze Australische partner verloopt uitstekend. De Australische
Reconstruction Task Force (AUS RTF) bestaat uit circa 400 man en is zoals bekend
geïntegreerd in de TFU. In mei 2007 heeft Australië extra manschappen naar Uruzgan
gestuurd die worden ingezet om de Taliban te verstoren in de buitengebieden met als doel hen
het initiatief te ontnemen. Tevens is het oogmerk om ruimte te creëren voor opbouwwerk
binnen de ADZs.
Nederlandse en Australische militairen hebben in totaal 87 personen gevangen genomen sinds
1 augustus 2006. Daarvan bevinden zich er op dit moment (30 november) 14 in Afghaanse
hechtenis in Kabul. De overigen zijn vrijgelaten. Ook de gevangenen die door Australische
militairen zijn gemaakt, vallen onder de werking van het Nederlands-Afghaanse MoU.
De gevangenen in Kabul worden regelmatig bezocht door zowel medewerkers van de
ambassade als de Onafhankelijke Afghaanse Mensenrechtencommissie (AIHRC) en het
Internationale Rode Kruis (ICRC). Zij maken het naar omstandigheden redelijk. Er zijn geen
12
aanwijzingen dat zij gemarteld zijn of onmenselijk zijn behandeld. Op 16 oktober heeft de
Afghaanse Nationale Veiligheidsadviseur nog eens schriftelijk aan Nederland, Canada, de VS,
het VK, Denemarken en Noorwegen herbevestigd dat ICRC, AIHRC en de ambassades
toegang hebben tot gevangenen.
f. Afghan National Security Forces (ANSF)
Ondanks verbeteringen in de laatste drie maanden, is de verhouding tussen het aantal
buitenlandse en Afghaanse troepen nog altijd onevenwichtig. Er zijn momenteel ruim 48.000
buitenlandse troepen in Afghanistan (waaronder 37.000 ISAF-militairen), tegenover 40.000
ANA-militairen. De opbouw van capabele en Afghaanse veiligheidstroepen (ANSF - leger en
politie-eenheden) loopt achter bij de verwachtingen.
Op dit moment zijn de aantallen beschikbare politie in Afghanistan nog onvoldoende en van
laag niveau. Nederland heeft dit vraagstuk meermalen op het hoogste niveau aangekaart
aangezien een slecht functionerende ANP de duurzaamheid van onze inspanning ondermijnt.
Zo zijn er in Uruzgan slechts 180 ANP-agenten actief, terwijl er 1200 nodig zijn. Wel zijn
inmiddels duizend hulpagenten (Afghan National Auxiliary Police; ANAP) getraind, waarvan
ongeveer de helft nog actieve dienst verricht. Vanwege de beperkte controle, met name in de
afgelegen gebieden, en door het regelmatig uitblijven van salarisbetaling, is het verloop groot.
De ANAP biedt op de korte termijn slechts ten dele een alternatief voor de reguliere ANP en
is zeker geen permanente oplossing. In de komende twee jaar zal de ANAP gaandeweg in de
ANP moeten opgaan.
Het ANA is tot op heden de meest betrouwbare Afghaanse veiligheidsinstantie gebleken. De
aantallen en het trainingsniveau van het ANA bleven lang achter bij de beloftes en
verwachtingen. Van de toegezegde 1200 ANA-militairen voor Uruzgan waren er lange tijd
slechts 300 in de provincie aanwezig. De recente oprichting van een brigade voor Uruzgan,
waarover de Tweede Kamer op 24 september 2007 is bericht (Kamerstuk 27925 nr. 272) heeft
tot positieve resultaten geleid. Op 27 november 2007 waren er 950 ANA militairen van de
brigade in Uruzgan aanwezig. Door intensivering van de begeleidings- en trainingscapaciteit
door Nederland is de verwachting dat deze ANA-militairen snel een aanvullende bijdrage
kunnen leveren aan de veiligheid in de provincie. Naar verwachting zal de brigade in april
2008 nagenoeg volledig operationeel zijn.
g. Civil military cooperation (CIMIC)
CIMIC-activiteiten zijn gericht op de relatie tussen een militaire operatie en de civiele
omgeving, onder andere door kleinschalige projecten en activiteiten die ten goede komen aan
de bevolking in het inzetgebied. CIMIC-functionarissen maken deel uit van de PRT-
organisatie omdat de werkzaamheden van het PRT zich vooral richten op de civiele
omgeving. Naast de liaison- en advies taken van CIMIC-functionarissen en het CIMIC
Support Element (CSE), voert men kleinschalige projecten en activiteiten uit. Dit vergroot het
draagvlak onder de bevolking voor de militaire missie en geeft de militairen de mogelijkheid
een actieve en constructieve dialoog aan te gaan met de bevolking. Tevens wordt informatie
met betrekking tot onder andere de economische situatie, houding en opstelling van de
bevolking en levensstandaard in de provincie vergaard. Hiertoe zijn CIMIC-functionarissen
onderdeel van de missieteams van het PRT. CIMIC activiteiten worden voortvarend
uitgevoerd en daar wordt veel voortgang mee geboekt. De afgelopen periode zijn rond de 300
CIMIC-projecten gestart waarvan meer dan de helft is afgerond.
13
Vanaf het begin van de missie tot augustus 2008 is door Ontwikkelingssamenwerking 2
miljoen beschikbaar gesteld voor CIMIC activiteiten in Uruzgan. Naast de reguliere CIMIC-
functionarissen worden ook functioneel specialisten ingezet. Dit zijn vaak reserve-officieren
met een civiele deskundigheid. Zij bieden technische ondersteuning primair voor CIMIC-
projecten en ten behoeve van het werk van de civiele staf van het PRT. Tot nu toe zijn
functioneel specialisten ingezet op het gebied van gezondheidszorg,
watermanagement/irrigatie, landbouw/veeteelt, infrastructuur en juridische zaken.
- IDEA (International Development of Entrepreneurial Activities)
Om ook in Uruzgan de bescheiden private sector te helpen ontwikkelen is sinds begin juni een
specialist van IDEA actief. Zijn taak bestaat uit het begeleiden en trainen van ondernemers.
Daarnaast bereidt de specialist in nauw overleg met de vertegenwoordiging van het ministerie
van Buitenlandse Zaken een voorstel voor om een Afghaans kenniscentrum voor ondernemers
op te zetten.
- Australische Reconstruction Task Force (AUS RTF)
De eerdergenoemde AUS RTF levert aan de missie belangrijke geniecapaciteit. Deze genie
wordt vooral ingezet voor infrastructurele projecten, zoals het renoveren van het hospitaal in
Tarin Kowt, het bouwen van ANP checkpoints en ANA Forward Operating Bases en het
herstellen of bouwen van bruggen. Bij deze activiteiten levert de RTF kennis en management
aan de projecten, waarbij de uitvoering zoveel als mogelijk in Afghaanse handen wordt
gelaten.
Ook heeft de AUS RTF een ambachtsschool opgezet waar lokale Afghaanse inwoners
cursussen kunnen volgen. Doel is om de uitvoerende capaciteit binnen de provincie te
vergroten. Enkele voorbeelden hiervan zijn: een loodgieters- en timmermansopleiding,
cursussen constructie op laag-, middel- en gevorderd niveau en een cursus voor monteurs.
Leerlingen van de cursussen zijn voldoende gekwalificeerd om zich op de arbeidsmarkt te
kunnen begeven. Aan cursisten wordt ook de mogelijkheid gegeven werkervaring op te doen
bij de lopende RTF projecten. Inmiddels heeft deze opleiding meer dan honderd cursisten
opgeleid, waarvan een groot aantal werk heeft gevonden.
h. Conclusie
De omstandigheden zijn zwaar en de lokale Afghaanse capaciteiten beperkt. De militairen en
de civiele staf krijgen lof, zowel internationaal als van de Afghaanse regering. Na 16 maanden
in Uruzgan kan worden gesteld dat er vooruitgang wordt geboekt. Op sommige terreinen zijn
er meevallers (aantal opgestarte projecten, uitrol nationale programma's, acceptatie van ISAF
bij de bevolking, aantal nieuwe Navo-landen met troepen in Zuid-Afghanistan) en op andere
gebieden zijn er tegenvallers (presentie Afghaanse politie en leger in Uruzgan, provinciaal
bestuur, tempo uitbreiding inktvlek, grote veerkracht van de Taliban, drugsbestrijding).
De regering is van oordeel dat, conform het gestelde in de artikel 100-brief van 22 december
2005, op 1 augustus 2008 een substantieel begin is gemaakt met de terugkeer van veiligheid,
adequaat bestuur en de opbouw in Uruzgan.
3. Mandaat en gronden voor deelname
De internationale gemeenschap is sinds de val van de Taliban in 2001 op vele vlakken actief
in Afghanistan. De Navo heeft zich bij consensus, in antwoord op een verzoek daartoe van de
Afghaanse regering en op grond van een mandaat van de VN-Veiligheidsraad, gecommitteerd
14
aan een stabilisatiemissie in Afghanistan.
In september 2007 werd dit mandaat voor een jaar verlengd (VN-Veiligheidsraad Resolutie
1776). Het mandaat behelst, op basis van Hoofdstuk VII van het VN-handvest, ondersteuning
van de Afghaanse regering bij het handhaven van de veiligheid zodat de Afghaanse regering
en ontwikkelingsorganisaties in een veilige omgeving kunnen opereren. Resolutie 1776
benoemt expliciet de synergie in doelstellingen tussen ISAF en de VN (UNAMA). Landen die
deelnemen aan ISAF hebben op grond van VN-Veiligheidsraadresolutie 1776 (en eerdere
resoluties) de bevoegdheid alle noodzakelijke maatregelen te nemen voor het vervullen van
het mandaat.
ISAF is eind 2001 begonnen rondom Kabul en is in vijf jaar gaandeweg ontplooid over heel
Afghanistan.
Nederland draagt vanaf het begin bij aan ISAF (eerst in Kabul, later, van 2004 tot 2006 met
een PRT in Baghlan). Sinds augustus 2006 heeft Nederland zich voor twee jaar aan de missie
in Uruzgan gecommitteerd, waarbij tijdelijke inzet buiten de provincie ter ondersteuning van
andere landen mogelijk is. Ook de inspanning op het gebied van ontwikkelingssamenwerking
in Afghanistan zijn de laatste jaren intensief geweest. Het reguliere budget hiervoor behelst
ruim 70 miljoen per jaar (inclusief de specifieke fondsen voor de PRT's in Baghlan en
Uruzgan).
ISAF is niet de enige actor in de bevordering van het gezag van de Afghaanse regering en de
opbouw van Afghanistan. Ook de VN, de Wereldbank en in toenemende mate de EU en
andere actoren van de internationale gemeenschap dragen bij aan de ontwikkeling en
stabilisering van Afghanistan en van de regio. Het eerdergenoemde Afghanistan Compact van
begin 2006 vormt het raamwerk voor de samenwerking tussen Afghanistan en de
internationale gemeenschap. De Afghaanse overheid legt zich toe op hervormingen en goed
bestuur, terwijl de internationale gemeenschap zich concentreert op stabiliteit en de
ontwikkeling van Afghanistan.
President Karzai heeft tegenover de Nederlandse regering de hoop uitgesproken dat
Nederland na 1 augustus 2008 veiligheidsassistentie in Afghanistan zal blijven leveren.
Voorts hebben de VN en de EU zich uitgesproken voor een nieuwe bijdrage.
Nederland is een Navo-lid van het eerste uur en staat achter de waarden die de Navo uitdraagt.
Nederland heeft een lange traditie van deelname aan vredesmissies, ook hoger in
geweldspectrum. Meer nog dan vele andere landen heeft Nederland zijn krijgsmacht
gereorganiseerd voor expeditionaire missies. ISAF is in aantallen militairen de belangrijkste
operatie van de Navo. 37.000 militairen uit 41 Navo- en niet-Navolanden participereren in
ISAF.
4. Doelstellingen en haalbaarheid van de nieuwe bijdrage na 2008
Het werk is nog niet af. De gronden die aanwezig waren om eind 2001 ISAF te starten, gelden
onverkort. De VN, de Navo en de EU moeten zich voor langere tijd committeren om te
slagen. Dat is de les uit eerdere missie waarin geïntegreerd optreden -diplomatiek, militair,
ontwikkelingssamenwerking- essentieel bleek te zijn voor het bevorderen van stabiliteit,
ontwikkeling en veiligheid (onder andere Cambodja, Bosnië en Kosovo). De internationale
gemeenschap zal haar bijdragen moeten coördineren en dient haar intenties en beleidsdaden
goed te communiceren naar de Afghaanse samenleving. Vroegtijdige terugtrekking van de
15
internationale gemeenschap zou niet alleen kapitaalvernietiging zijn, maar ook gemakkelijk
kunnen leiden tot heropleving van Afghaans en exogeen extremisme, met alle negatieve
gevolgen van dien voor stabiliteit, veiligheid en mensenrechten. Afghanistan als mislukte
staat zou een gevaar zijn voor zichzelf en voor een al zeer volatiele regio. Een stabiel en veilig
Afghanistan dient ook de veiligheid van Europa en van Nederland. Voorkomen moet worden
dat extremisten Afghanistan weer gebruiken als kweekvijver en trainingsplaats voor
terroristen die wereldwijd aanslagen kunnen plegen.
Op het gebied van opbouw moet het verwachtingspatroon bescheiden blijven, hoe moeilijk
dat ook is in het licht van de inspanningen die Nederland en de internationale gemeenschap
zich getroosten. Afghanistan moet van heel ver komen. Het zal lang vergen om een
ambtenarenapparaat op te bouwen dat zich zou kunnen vergelijken met dat van de landen in
de regio.
De lange-termijn-doelstelling blijft het in staat stellen van de Afghaanse overheid om
grotendeels op eigen kracht veiligheid, goed bestuur en ontwikkeling in met name het zuiden
van Afghanistan en de provincie Uruzgan te kunnen verzorgen. De verwachting is dat in de
nu voorziene inzetperiode betekenisvolle verbeteringen kunnen worden gerealiseerd, waarop
verder kan worden gebouwd. In 2010 hoopt Nederland te kunnen terugblikken op een
succesvolle missie in Uruzgan waarbij in een van de allerarmste en minst ontwikkelde
provincies van Afghanistan overheidsgezag vaste grond onder de voeten heeft gekregen en
waarbij de basisdiensten van de overheid beschikbaar en toegankelijk zijn voor burgers.
Samen met de Afghaanse overheid streven Canada, het VK en de VS vergelijkbare
doelstellingen na in de provincies Kandahar, Helmand en Zabul.
Benadering
Op 1 augustus 2008 zal de veiligheidssituatie in Uruzgan niet zodanig zijn verbeterd dat een
begin kan worden gemaakt met de afbouw van de internationale presentie. Ook zijn de
Afghaanse veiligheidsorganisaties dan nog niet in staat om zelfstandig taken over te nemen.
Dit betekent dat de huidige internationale militaire presentie in Uruzgan dient te worden
gehandhaafd.
Het verdergaan op de ingeslagen weg van de geïntegreerde benadering (3D, voor Diplomacy,
Defence en Development ) staat buiten twijfel. Door de opgedane ervaring in de afgelopen
periode is het wel mogelijk nieuwe stappen te zetten en verfijningen aan te brengen die
moeten leiden tot grotere effectiviteit van inzet.
Ons verdere optreden in de provincie zal gebaseerd zijn op de inmiddels opgedane ervaring
over de diverse, gelaagde, conflicten in de provincie en de kansen om deze te helpen
oplossen. Een hybride bestuurs- en veiligheidsmodel, met zowel tribale als `moderne'
elementen, lijkt op de middellange termijn (15 jaar) het meest effectieve vooruitgangsmodel
in Uruzgan. Tribale structuren kunnen in de Afghaanse context effectiever zijn dan (relatief
nieuwe) provinciale bestuursstructuren en dienen daarom ook door Nederland als instrument
te worden gebruikt voor het aanpakken van kwesties op het gebied van veiligheid, bestuur en
ontwikkeling. Ook het uitgangspunt van evenwichtige tribale benadering blijft
richtinggevend. Het is evident dat op het raakvlak van traditionele en moderne
bestuursstructuren spanningen kunnen ontstaan die met creativiteit en volharding zullen
moeten worden opgelost.
De drie operatielijnen (de 3D's)
Voor de operatielijn stabilisering en veiligheid (Defence) betekent deze benadering: een nog
16
sterkere focus op Security Sector Reform, waaronder de versterking en training van het ANA,
de ANP en de Counter-Narcotics Police. Deze inspanningen dragen bij aan de consolidering
van de ADZ´s. Veiligheidsoperaties buiten de ADZ´s blijven noodzakelijk om te voorkomen
dat de Taliban een directe bedreiging zal vormen voor de uitbouw van de ADZ´s en de
opbouw.
Naarmate de veiligheid in de inktvlek groter wordt, en de Afghaanse politie en leger ieder hun
verantwoordelijkheid nemen, dient ook de samenstelling en de invulling van de TFU de
balans tussen drie operatielijnen te blijven weerspiegelen (veiligheid, bestuur, wederopbouw).
Het PRT zal hierbij gaandeweg een meer civiel karakter krijgen.
De operatielijn bestuur (Diplomacy) vergt intensivering, zowel in Kabul als in Uruzgan. De
nadruk moet worden gelegd op benoemingenbeleid, integriteit (bestrijding betrokkenheid
corruptie -drugshandel- tribale patronage) met prioriteit voor versterking van het ambtelijk
apparaat. Het gaat erom zowel de legitimiteit als de effectiviteit van de Afghaanse overheid
(sleutelfiguren en diensten) te versterken.
De operatielijn (weder)opbouw (Development) komt in een nieuwe fase waarvoor, zoals
eerder aangegeven, in de afgelopen maanden het fundament reeds is gelegd. Veel van de
ingezette programma's zoals eerder zijn beschreven zullen de komende periode tot positieve
effecten moeten leiden. De opbouw zal zich vooral richten op vijf sectoren: gezondheidszorg,
onderwijs, justitie (inclusief gevangeniswezen en transitional justice), productieve
ontwikkeling (met name landbouw en ook alternatieven voor papaver) en infrastructuur, met
als dwarsdoorsnijdende thema's capaciteitsopbouw, legitimiteit en gender. Deze sectoren
sluiten aan bij de I-ANDS. De strategie bestaat uit bevordering van de uitvoering van
nationale programma's in deze sectoren, ondersteund door NGO's, internationale organisaties
en bedrijven. Daarnaast is bijzondere aandacht nodig voor de geïntegreerde uitvoering van de
Afghaanse anti-drugsstrategie. Ook QVP's zullen worden voortgezet vanwege de positieve
effecten op stabiliteit, groeiend vertrouwen in de Afghaanse overheid en zichtbare verbetering
voor de bevolking van Uruzgan.
Verwachtingen
Per 1 augustus 2008 zal ISAF op volle kracht inzetten op het vervolgen van deze strategie,
inclusief de nieuwe accenten, in Uruzgan. De doelstelling staat op hoofdlijnen overeind, doch
de invulling wordt bijgesteld op basis van geleerde lessen en gecreëerde mogelijkheden. Deze
inzet staat niet op zichzelf, maar maakt deel uit van een bredere, met de Afghaanse regering
afgestemde, inzet van ISAF in het gehele land.
Naarmate de rust en de veiligheid in de inktvlekken groeit en het normale leven wordt hervat
kan de internationale militaire presentie zich, naast training en begeleiding van leger en
politie, gaan richten op de verdere uitbreiding van de inktvlekken (ADZ's) over de rest van de
provincie. De internationale (VN, NGO's) en eigen nationale Afghaanse
ontwikkelingsprogramma's zullen aan kracht winnen. Het tempo van deze ontwikkeling zal
echter beperkt blijven, en voor een belangrijk deel afhankelijk zijn van de snelheid waarmee
de Afghaanse veiligheidsinstituties kunnen worden opgebouwd, met als einddoel dat ze de
taken van ISAF kunnen overnemen. Het is daarbij een gegeven dat afzonderlijke
veiligheidsincidenten (zoals zelfmoordaanslagen en IED's) de veiligheidsperceptie voor de
korte termijn (in negatieve zin) kunnen doen veranderen. De nieuwe missie blijft risicovol en
complex.
17
Tegen het einde van de vervolgperiode zal een steviger basis zijn gelegd, zodat de Afghaanse
overheid beter in staat zal zijn zelfstandig veiligheid en ontwikkeling te garanderen voor de
bevolking.
5. Politieke aspecten
i. De regio
De Afghaans-Pakistaanse betrekkingen blijven gecompliceerd. Onopgeloste grensgeschillen,
extremisme aan weerszijden van de grens, het vluchtelingenvraagstuk en de
waterproblematiek zijn evenzovele oorzaken dat beide landen overgevoelig kunnen reageren
op (vermeende) kritiek van de ander. Tegelijkertijd erkennen zowel Kabul als Islamabad dat
stabiliteit, veiligheid, goed nabuurschap en regionale samenwerking hun wederzijdse belang
dienen.
Positief in de relatie tussen beide landen was de uitkomst van de vredesjirga in Kabul tussen
Afghaanse en Pakistaanse stamhoofden (9 t/m 12 augustus 2007). De slotverklaring bevat
beleidsvoornemens over ondermeer terrorismebestrijding (geen vrijhavens aan weerszijden
van de grens), drugsbestrijding, grensverkeer, oprichten van permanente jirga's -waarbij
tevens moet worden gesproken met oppositionele krachten- en het belang van
terughoudendheid in het doen van kritische uitlatingen over de Afghaans-Pakistaanse
verhoudingen in het openbaar.
Ontwikkelingen in Pakistan -zeker in de grensstreken- kunnen gevolgen hebben voor
ontwikkelingen in Afghanistan, en in de regio. Geopolitiek vormen Waziristan, Baluchistan
en Zuid-Afghanistan één regio. Het blijft daarom essentieel om met de Pakistaanse
autoriteiten in dialoog te blijven: over rechtsstatelijke aangelegenheden en mensenrechten,
maar ook over veiligheidskwesties, het aanpakken van extremisme en radicalisering alsmede
over de regionale kwesties. Samenwerking met Pakistan, ondermeer op logistiek vlak, is van
groot belang voor het welslagen van de ISAF-missie (aanvoerlijn Karachi;
overvliegvergunningen). Daarbij benadrukt de Nederlandse regering het belang van het
aanpakken van de grensoverschrijding door extremistische groeperingen.
De politieke situatie als gevolg van het uitroepen van de noodtoestand in Pakistan op 3
november is nog te onvoorspelbaar om conclusies te kunnen trekken. Wel kan worden gesteld
dat politieke instabiliteit in Pakistan en zijn westelijke provincies gevolgen kan hebben voor
Afghanistan en daarmee voor ISAF.
Pakistan kampt zelf in toenemende mate met moslim-extremisme en `Talibanisering'(zoals de
gebeurtenissen rondom de Rode Moskee). Pakistan heeft ruim 100.000 militairen
gestationeerd in de tribale grensstreken en heeft in deze gebieden de laatste 5 jaar veel
slachtoffers te betreuren gehad.
Pakistan heeft de grenscontroles opgevoerd om infiltraties tegen te gaan, maar het blijft van
belang om de Pakistaanse regering hierop aan te spreken. De regering zal daarom de
ontwikkelingen in Pakistan nauwlettend blijven volgen. In de bilaterale relaties zal de
Nederlandse regering aandacht blijven vragen voor de veiligheidsrisico's die voortvloeien uit
grensoverschrijdingen door extremisten en aanhangers van de Taliban. Het houden van
democratische verkiezingen is de beste manier om de legitimiteit en effectiviteit van de strijd
tegen het extremisme te vergroten en zal mede bepalen of de ontwikkelingsrelatie hervat kan
worden.
18
De Internationale Gemeenschap onderschrijft de noodzaak van een intensivering van de
sociaal-economische en politieke ontwikkeling in de (Pashtun)grensstreken in Pakistan.
Iran heeft de laatste vijf jaar op veel gebieden een stabiliserende rol gespeeld in West-
Afghanistan. Dankzij ondermeer grote ontwikkelingsprojecten heeft Iran bijgedragen aan de
opbouw van Afghanistan en aan drugsbestrijding. Zo werd tijdens het bezoek van de Iraanse
President Ahmedinejad op 14 augustus aan Kabul een verdrag over bilaterale samenwerking
en capaciteitsopbouw van Afghaanse ministeries getekend. Anderzijds worden er in
toenemende mate wapens in Zuid-Afghanistan gevonden die vermoedelijk uit Iran afkomstig
zijn. Deze ontwikkeling baart de regering zorgen. Een constructieve, doch kritische, dialoog
met Iran over deze onderwerpen is essentieel.
Iran heeft gedurende vele jaren Afghaanse vluchtelingen opgevangen. Op dit moment
bevinden zich naar schatting een miljoen Afghaanse geregistreerde vluchtelingen in Iran. In
2007 zijn meer dan 200.000 Afghaanse vluchtelingen teruggestuurd uit Iran naar Afghanistan.
Inmiddels lijkt Iran welwillend te staan ten opzichte van het verlenen van de status van
migrantenwerker aan een deel van de eerder teruggestuurde Afghanen, zodat zij tijdelijk in
Iran kunnen werken om aldus in het onderhoud van hun families in Afghanistan kunnen
voorzien.
Met de buurlanden in Centraal-Azië (Turkmenistan, Oezbekistan en Tadjikistan) onderhoudt
Afghanistan goede betrekkingen mede als gevolg van de etnische verwantschap met
(minderheids)groeperingen in Afghanistan. Ook de handelsstromen met deze landen groeien.
ii Afghanistan
Regering en parlement
In de aanloop naar de presidentsverkiezingen van 2009 staat president Karzai onder groeiende
druk een aantal belangrijke besluiten te nemen om het vertrouwen van burgers in de overheid
te vergroten. Dit betreft ondermeer de benoeming van seniore overheidsfunctionarissen
volgens de daarvoor geldende procedures en het uitvoeren van een anti-corruptiebeleid. Ook
de capaciteit en kwaliteit van overheidsinstellingen zal veel aandacht vergen om het huidige
grote verschil tussen de prestaties van ministeries onderling te dichten, zowel op centraal als
op provinciaal niveau.
De regering zal serieus werk moeten maken van een functionerend subnationaal bestuur.
President Karzai heeft daartoe inmiddels een aantal hervormingsmaatregelen doorgevoerd,
zoals ondermeer de oprichting van het eerder genoemde Directoraat voor Decentraal Bestuur
(IDLG) en het weer beschikbaar stellen van operationele fondsen aan gouverneurs. Het is
essentieel om het vertrouwen tussen de bevolking en de lokale autoriteiten te herstellen door
het bestuur in staat te stellen de (basale) dienstverlening (veiligheid, onderwijs,
gezondheidszorg) te verbeteren.
Het Afghaanse kiesstelsel leidt tot een gefragmenteerd partijenstelsel van inmiddels meer dan
tachtig politieke partijen. Veel van deze partijen bestaan uit voormalig moedjahedien en zijn
georganiseerd langs etnische, religieuze en regionale lijnen. Daar staat de positieve
ontwikkeling tegenover dat er verschillende nieuwe partijen zijn opgericht die minder
verbonden zijn aan een bepaalde etnische groep en een gematigder en progressiever beleid
voorstaan. Van de leden van de Wolesi Jirga (Lagerhuis) is ruim 60% aangesloten bij een van
de grotere partijen. Gecoördineerd optreden in het parlement is echter nog niet gebruikelijk.
19
Verdergaande consolidatie en versterking van de organisatiestructuur van vooral de nieuwe
partijen zal nog vorm moeten krijgen.
In de aanloop naar de presidentiële en parlementaire verkiezingen in respectievelijk 2009 en
2010 zal de hervorming van de Kieswet een belangrijk onderwerp zijn van het parlementaire
debat. De onafhankelijke Kiescommissie werkt momenteel aan een amendering van de
Kieswet waarin kandidaten zich niet louter meer op persoonlijke titel verkiesbaar kunnen
stellen, maar waarin het belang van vermelding van de politieke partij groter wordt. Dit zou
een eerste stap naar een formeel meerpartijenstelsel kunnen zijn. De presidentsverkiezingen
zullen vermoedelijk in maart-april worden gehouden. De termijn van de president loopt tot 22
mei 2009. Wanneer de parlementsverkiezingen worden gehouden in 2010 is nog niet bekend.
Mensenrechten
Al is Afghanistan partij bij de belangrijkste internationale verdragen op het gebied van de
rechten van de mens en zijn mensenrechten in de nationale Afghaanse wetgeving vastgelegd,
de implementatie blijft een punt van zorg. Eén oorzaak hiervan is het gebrek aan een goed
functionerend justitieel stelsel. Vooral vrouwen zijn in Afghanistan slachtoffer van geweld en
achterstelling, deels veroorzaakt door het algemene gebrek aan veiligheid in het land, maar
ook door hun lage maatschappelijke status.
De tenuitvoerlegging van de doodstraf in oktober 2007 aan 15 veroordeelden heeft tot
serieuze protesten geleid van Nederland en EU partners. Daarbij werd gepleit voor
herintroductie van het de facto moratorium op de doodstraf en garantie op een eerlijke
procesgang voor veroordeelden. De EU zal zich hiervoor blijven inzetten. Dit geldt ook voor
Nederland. Tijdens zijn bezoek aan president Karzai heeft de minister van Defensie dit
onderwerp uitgebreid aan de orde gesteld.
Als positieve ontwikkelingen op het vlak van mensenrechten kunnen evenwel worden
genoemd dat er sprake is van relatieve vrijheid van meningsuiting, dat de verkiezingen in
2004 voldeden aan aanvaardbare internationale standaarden en dat er in een belangrijke mate
sprake is van scheiding der machten. Dankzij internationale druk is een aantal zorgwekkende
wetgevingsprocessen die de burgerlijke vrijheden zou kunnen aantasten (ondermeer de
concept-amnestieresolutie en de concept-mediawet) tijdig bijgesteld. Tevens zal de
internationale gemeenschap erop toezien dat de positie van de Afghaanse Onafhankelijke
Mensenrechtencommissie niet in het geding komt.
Ontwapening
Met het in 2005 gestarte DIAG-programma (Disbandment of Illegal Armed Groups) met als
doel ontwapening en ontmanteling van illegale groepen is tot op heden onvoldoende
vooruitgang geboekt. Belangrijkste redenen daarvoor zijn het gebrek aan capaciteit bij de
Afghaanse overheid, gebrekkige uitvoering en de verslechterde veiligheidssituatie. Tijdens
een bijeenkomst van de Joint Coordination and Monitoring Board (JCMB) op 3 oktober 2007
is de in het Afghanistan Compact opgenomen tijdshorizon van 2008 naar 2011 verschoven.
De nieuwe strategie van april 2007 gaat uit van een benadering per district, waarbij de focus
in eerste instantie zal liggen op negentien districten waarin groeperingen relatief eenvoudig
kunnen worden ontwapend en ontbonden. Deze districten bevinden zich met name in het
relatief veilige noorden en oosten van het land.
Verzoening
20
Opstandige en guerrilla-achtige bewegingen zijn niet louter met militaire middelen tot opgave
te brengen. De meeste volgelingen van de Taliban lijken eerder gedreven door onwetendheid,
vervreemding, manipulatie en opportunisme dan door ideologie. Uitzicht op verzoening en
herintegratie, inclusief participatie in het politieke proces, zou velen van hen over de streep
kunnen trekken. De betrokkenheid van juist de hogere echelons van de opstandelingen is
hiervoor noodzakelijk. Hierbij dient wel te worden aangetekend dat verzoening in de eerste
plaats een zaak is van, en tussen, Afghanen.
President Karzai poogt sinds enige tijd door een proces van nationale verzoening de
opstandelingen en andere extremistische groeperingen aan zich te binden. Hij streeft ernaar de
onverzoenbare elementen (vooral Al Qaida gerelateerd) los te weken van de meer politiek
gemotiveerde tegenstanders van zijn regering. De toegenomen activiteit van de Afghaanse
regering op dit punt wordt internationaal breed ondersteund. Sommige Taliban-volgelingen
hebben aangegeven zich niet politiek te willen engageren met de Afghaanse regering totdat
buitenlandse troepen zich hebben teruggetrokken. Deze voorwaarde is voor de Afghaanse
regering onaanvaardbaar. Anderen daarentegen staan open voor nadere gesprekken.
Enkele seniore Talibanleiders zijn reeds teruggekeerd in het politieke proces in Afghanistan,
door ondermeer de Afghaanse grondwet en de democratische regels te aanvaarden en het
gebruik van geweld af te zweren. Daarnaast hebben zich tot nu toe ongeveer 3000 lagere ex-
Taliban verzoend met de Afghaanse regering via het PTS-programma (Program Takhem-e-
Sohl) waaraan ook Nederland een financiële bijdrage levert. Ook de recente vredesjirga tussen
Afghanistan en Pakistan (zie hierboven) wordt door Nederland positief gewaardeerd,
aangezien zij een vruchtbare basis heeft gelegd voor verzoening.
Op verzoening gerichte initiatieven verdienen aandacht en aanmoediging, zij het discreet
want, zoals gezegd, het gaat hier vooral om een zaak van en tussen Afghanen. Daarbij is de
Afghaanse regering uiteraard gebonden aan de uit het relevante internationale recht
voortvloeiende voorwaarden, alsmede het Transitional Justice Action Plan. Verzoening en
initiëren van een politiek proces biedt uitzicht op een geleidelijke afbouw van de buitenlandse
militaire presentie in Afghanistan.
6. Sociaal-economische opbouw
Sociaal-economische opbouw maakt deel uit van de missie in Uruzgan. Naar het oordeel van
de regering kan deze vooral succesvol zijn als de regering en het bestuur van Afghanistan aan
legitimiteit winnen, mensenrechten een grotere rol spelen, corruptie beter wordt aangepakt, de
democratie meer speelruimte krijgt en het vredesdividend zichtbaar wordt voor de bevolking.
De regering zal dit ook als uitgangspunt kiezen voor haar inzet in de JCMB en op basis van
deze principes de donorcoördinatie versterken. Het gezicht van de Afghaanse overheid zal in
het Zuiden moeten worden versterkt. Het civiele karakter van de missie zal worden versterkt.
Strategie
De strategie die Nederland volgt bij het geven van een eerste aanzet tot ontwikkeling in
Uruzgan is gebaseerd op de bevindingen in het eerder genoemde civil assessment. Het gaat er
daarbij om Afghanistan in staat te stellen ook in Uruzgan voortgang te maken richting de
Millenium Ontwikkelingsdoelstellingen. In het civil assessment zijn de prioritaire sectoren
voor ontwikkeling aangegeven: gezondheidszorg, onderwijs, infrastructuur, rurale
ontwikkeling en ondersteuning van het provinciale/lokale bestuur.
· Het grootste gedeelte van de Nederlandse hulp wordt geleid via de twee grote
multidonortrustfunds ARTF en LOTFA, teneinde de Afghaanse regering optimaal in
21
staat te stellen richting te geven aan de invulling van het eigen beleid en teneinde tot
optimale donorharmonisatie en coördinatie te komen.
· Ook wordt direct steun gegeven aan de uitrol in Uruzgan van nationale programma's.
De primaire doelstelling daarbij is de Afghaanse overheid in staat te stellen om op
termijn de stabiliteit en ontwikkeling van Uruzgan zonder externe steun te kunnen
voortzetten. Er wordt dan ook maximale aansluiting bij Afghaans beleid en Afghaanse
structuren gezocht. In de bijlage gaat u een overzicht toe van ingezette activiteiten en
programma's. Veel van deze programma's hebben een langere looptijd, en zullen de
komende jaren hun vruchten gaan afwerpen.
· Om in de behoefte aan direct zichtbare resultaten te voorzien, worden snelle kleine
projecten voor de korte termijn, met grote zichtbaarheid voor de lokale bevolking
uitgevoerd. Deze worden gedeeltelijk opgezet in de relatief veilige zones rondom
Tarin Kowt en Deh Rawod, gedeeltelijk echter ook in moeilijk toegankelijke gebieden
daarbuiten (de zogenoemde below the radar projecten). Met deze snelle zichtbare
projecten (QVPs) wordt een hand uitgestoken naar de lokale bevolking die zich reeds
lang in de steek gelaten voelt door de eigen overheid en door de internationale
gemeenschap. Zij vormen een voorportaal voor werkelijke duurzame ontwikkeling.
Daarbij wordt bovendien waar mogelijk strategisch ingezet op het overbruggen van
tribale twistpunten.
Uitdagingen
Gezien de eerder omschreven, bereikte resultaten, is er zeker reden tot optimisme. Echter, de
uitdagingen blijven groot. De Millennium ontwikkelingsdoelen zijn nog ver weg, zeker voor
vrouwen en meisjes. Kinder- en moedersterfte en analfabetisme zijn ondanks verbetering erg
hoog. Hieraan liggen de volgende oorzaken ten grondslag:
· De geringe uitvoeringscapaciteit van de provinciale overheid belemmert de
doorstroom van nationale fondsen naar het lokale niveau. Forse inspanningen zijn
nodig om hierin verbetering te scheppen. Met de rule of law is het in Uruzgan nog
moeizaam gesteld; de justitiesector is zwak en kampt met integriteitsproblemen.
· Ook de veiligheidssituatie legt beperkingen op aan de uitvoering van
ontwikkelingsprogramma's. Pas in een relatief veilige omgeving, met een Afghaans
bestuur dat naar behoren functioneert, dat de randvoorwaarden voor ontwikkeling
schept en als legitiem wordt ervaren, kan het nagestreefde niveau van stabiliteit
uiteindelijk worden bereikt.
· Nederland ziet kansen voor bredere en diepere initiatieven op de prioritaire sectoren
gezondheidszorg, onderwijs, infrastructuur, justitie, rurale ontwikkeling en
ondersteuning van het provinciale/lokale bestuur. Dit vergt grotere civiele inzet en
meer bewegingsvrijheid voor civiele medewerkers. Binnen de mogelijkheden die de
veiligheidssituatie biedt, moeten de drie D's van Defence, Diplomacy en Development
gebalanceerd worden ingezet. Van belang voor een sterker civiel gezicht van de missie
zijn onder andere een sterkere rol van de VN en grotere coördinatie op
ontwikkelingsgebied.
· Nederland zal zich blijven inspannen om nationale programma's naar de provincie te
brengen. Dit met het doel de Afghaanse overheid in het Zuiden actiever en effectief te
laten worden waardoor zij aan legitimiteit wint.
---
· Ook zal Nederland zich inspannen om meer organisaties naar de provincie te halen.
Het aantal NGO's en de omvang van activiteiten is weliswaar de afgelopen periode
toegenomen, maar blijft beperkt. Ook zijn enkele VN-organisaties (World Food
Programme, UNICEF werkend via lokale uitvoerders) actief. Voorlopig zal geen VN-
kantoor in Uruzgan worden geopend, wel heeft UNAMA in Kabul een speciale
medewerkster voor Uruzgan aangewezen die voornemens is elke maand een week
kantoor te houden in Uruzgan en twee lokale medewerkers aan te stellen. Nederland
zal druk blijven uitoefenen voor de vestiging van een (permanent) VN-kantoor in
Uruzgan.
Verwachte resultaten aan het einde van een nieuwe periode van inzet
In de voorafgaande periode is een basis gelegd voor de uitrol van Afghaanse nationale
programma's in Uruzgan. Zo zijn er afspraken gemaakt met de Afghaanse ministers van
Rurale Ontwikkeling en Onderwijs (via een MoU), is het Independent Directorate for Local
Governance (IDLG) opgericht en heeft Nederland daartoe financiële middelen ter
beschikking gesteld. De intensieve gesprekken die met de verantwoordelijke ministers worden
gevoerd, de uitbreiding van het landbouwproject en de verkennende besprekingen met de
Duitse ontwikkelingsorganisatie Gesellschaft für Technische Zusammenarbeit (GTZ)
scheppen de verwachting dat in de komende periode belangrijke stappen voorwaarts kunnen
worden gemaakt op de cruciale terreinen van bestuur, gezondheidszorg, onderwijs en rurale
ontwikkeling. Ook met het Nederlandse bedrijfsleven wordt gesproken over de wijze waarop
een bijdrage kan worden geleverd aan de ontwikkeling van de private sector in Uruzgan.
Ondersteuning van het provinciale/lokale bestuur
Voor een veiliger Uruzgan is een geëngageerd civiel bestuur, dat naar de bewoners luistert,
hen basale overheidsdiensten verleent en verzoening weet te bewerkstelligen, essentieel. De
inspanningen van het IDLG hieraan bijdragen, doordat hiermee direct gewerkt wordt aan de
opbouw van het provinciale en lokale bestuur.
Naast de bestuurshiërarchie in de provincie zullen de provinciale departementen van
Landbouw, Onderwijs en Rurale Ontwikkeling (MRRD) aanzienlijk versterkt moeten worden
met mensen en middelen. In eerste instantie is vooral tijdelijke capaciteit nodig die wordt
toegevoegd ten bate van het opstellen, begeleiden en uitvoeren van (nationale) projecten in
deze sectoren. Creatieve oplossingen om dit te bereiken (bijv. stimuleringspremies,
opleidingen met garanties op arbeidsplaatsen) worden aangedragen. Internationale
ondersteuning van verdere initiatieven, ook door Nederland, komen van de grond en worden
gaandeweg ook beter gecoördineerd. Nederland zal daartoe ook consultancy capaciteit ter
beschikking stellen.
Minister-president Balkenende en minister Koenders hebben op 11 september 2007 bij
president Karzai aangedrongen op versterking van het civiele bestuur, en de administratieve
capaciteit in Uruzgan. Capaciteit aan Afghaanse kant kan versterkt worden door het
rekruteren van getalenteerde Afghanen tegen extra betaling, in overleg met het lokaal bestuur.
Het programma dat GTZ in voorbereiding heeft, is ten dele gericht op het opbouwen van
bestuurlijke capaciteit. GTZ stelt voor District Development Committees (DDC) op te richten,
waarin zowel een vertegenwoordiger van de gouverneur als van de lijnministeries zitten. Door
middel van deze DDC wordt richting gegeven aan de uitvoering van het provinciale
ontwikkelingsplan, worden provinciale bestuurders geleerd te plannen, aan te besteden en
ontwikkelingsactiviteiten te begeleiden.
23
Naar verwachting zal Nederland gedurende de nieuwe missie kunnen bijdragen aan een
verbetering van de dienstverlening door de Afghaanse overheid aan de bevolking van
Uruzgan. Maar gezien het bescheiden uitgangsniveau, dienen verwachtingen niet te hoog
gespannen te zijn: ook aan het einde van de voorziene periode van inzet zal de Afghaanse
overheid nog niet in staat zijn volledig zelfstandig, zonder externe financiële en personele
ondersteuning, duurzaam essentiële diensten te leveren aan de bevolking van Uruzgan.
Rule of law
Opbouw van de justitie-sector in Afghanistan en Uruzgan is moeizaam. Rechters en openbare
aanklagers vinden hun weg maar moeizaam naar de perifere gebieden (zoals bijvoorbeeld
Uruzgan) vanwege de lage salarissen, de veiligheidssituatie en de ontbrekende infrastructuur
(gebouwen, materiaal). De bevolking richt zich van oudsher bovendien liever op traditionele
rechtssystemen. Op dit moment wordt er in Kabul gewerkt aan een strategisch plan voor de
justitiesector. Op een conferentie over de Rule of Law in Rome (juli 2007) heeft Nederland
voor de periode 2008-2010 15 miljoen beschikbaar gesteld voor de uitvoering.
In december 2005 nam de Afghaanse regering een actieplan aan over Transitional Justice
(National Action Plan on Peace, Reconciliation and Justice). Ondanks enige vooruitgang ligt
het programma goeddeels stil, voornamelijk door onvoldoende steun van de regering. Zo
hebben het Hoger- en het Lagerhuis de inhoud van een concept-amnestieresolutie
goedgekeurd die parlementariërs en overheidsfunctionarissen zou vrijwaren van vervolging.
President Karzai heeft evenwel eind maart 2007 de ministers van Buitenlandse Zaken, van
Defensie en voor Ontwikkelingssamenwerking verzekerd dat hij geen wetgeving zal
(contra)signeren die in strijd is met internationaal recht of internationaal aanvaarde
mensenrechtennormen.
Kansen om in de sfeer van de rule of law in Uruzgan verbeteringen te bewerkstelligen worden
primair bepaald op het nationale niveau. De Nederlandse activiteiten in Uruzgan moeten
passen binnen het door het Afghaanse ministerie van Justitie aangeven kader en binnen de
vijfjaren strategie die dit ministerie in samenwerking met het Afghaanse ministerie van
Binnenlandse Zaken heeft opgesteld. Een van de concrete en zichtbare bijdragen die
Nederland zal leveren is de bouw van een detentiecentrum.
Op het gebied van de rechtspraak is vooral informele geschillenbeslechting (door middel van
shura's van wijze mannen) voor veel mensen de enige door hen vertrouwde vorm van
rechtsbedeling. Hoewel zeker met betrekking tot de positie van minderheden en het toepassen
van procedurele waarborgen, kanttekeningen kunnen worden geplaatst, is deze traditionele
vorm van geschillenbeslechting lokaal bruikbaar en geaccepteerd. Het op korte termijn laten
opgaan van deze vorm van geschilbeslechting in een formeel juridisch systeem is praktisch
niet uitvoerbaar. Dit stuit op capaciteitsgebrek en zou leiden tot een dusdanige verzwaring van
de caseload dat verstopping dreigt. Anders dan het informele systeem op te heffen of links te
laten liggen, wordt gericht ingezet op het verbeteren van deze vorm van rechtspraak, zodat
meer aandacht voor procedurevoorschriften en voor positie van minderheden zal ontstaan. Op
dat terrein kan in de komende periode een kleine maar betekenisvolle vooruitgang worden
geboekt.
Rurale ontwikkeling
De basis voor economische groei in Uruzgan berust met name in de landbouw en veeteelt.
Rurale ontwikkeling is daarom voorlopig de kern en de motor van ontwikkeling in Uruzgan.
Uruzgan staat van oudsher bekend om de productie van noten en fruit. Ondermeer tijdens de
begrotingsbehandeling van het ministerie van Buitenlandse Zaken stelde de regering in
24
overleg met de Kamer reeds vast dat ook de komende periode veel aandacht naar deze sector
uitgaat (motie Ferrier). Een eerste initiatief daartoe is de uitbreiding van het lopende
saffraanproject naar fruit- en groenteteelt. Ook met andere partners wordt gekeken naar
mogelijke intensiveren van inspanningen in deze sector.
Een belangrijk aandachtspunt is de coördinatie om de samenhang in de veelheid aan
activiteiten te bewaken. Activiteiten in het afgelopen jaar hebben zich vooral gericht op het
verbeteren van de infrastructuur en het ondersteunen van productieketens voor alternatieve
gewassen. Deze relatief kleine activiteiten hebben verspreid over de provincie
plaatsgevonden.
Vooral in de ontwikkeling van de agrarische sector en gerelateerde economische activiteiten
liggen kansen. Een uitgebreid samenwerkingsprogramma met GTZ, gericht op geïntegreerde
plattelandsontwikkeling in Uruzgan, is in voorbereiding. Dit zal zich primair richten op de
(technische advisering bij de) opbouw van ontwikkelingscapaciteit in de provincie en
stimulansen geven aan de rurale economie. Nederlandse bedrijven en wetenschappelijke
instellingen hebben belangstelling voor Uruzgan getoond en zullen een rol kunnen spelen bij
kwaliteitsverbetering van de productie, verwerking en verkoop van land- en
tuinbouwgewassen. Er liggen mogelijkheden in de rehabilitatie en uitbreiding van de veeteelt.
Kleinschalige kredietfaciliteiten zullen aan genoemde opties complementair zijn. Kansen om
de productieve rol van vrouwen te ondersteunen worden hierbij benut.
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking ondertekende tijdens zijn bezoek aan
Afghanistan in september 2007 overeenkomsten voor het naar provincie halen van nationale
programma's van het ministerie van MRRD in samenwerking met UNDP en voor een
microkredietprogramma dat binnenkort in Uruzgan van start zal gaan. Deze activiteiten zullen
naar verwachting vooral in 2008 en 2009 effecten sorteren.
Infrastructuur
Voor het werkelijk duurzaam van de grond komen van rurale ontwikkeling is het cruciaal dat
dorpen en dorpsmarkten worden ontsloten. Daarom is verbetering van de lokale en
provinciale infrastructuur van belang. De steun aan de verbetering van kleinschalige
provinciale infrastructuur via het ministerie van MRRD rurale wegen, bruggen,
irrigatiewerken wordt voortgezet. Ook zal de uitvoering van de nationale programma's
National Rural Access Programme en National Area Based Programme worden ondersteund.
Deze inzet op nationale en provinciale programma's zal worden gecomplementeerd met
QVP's, zodat de bevolking zelf, via cash for work direct een eigen aandeel heeft in de
ontwikkeling van de kleine lokale infrastructuur. Ook grotere infrastructurele werken (de
belangrijke weg Tarin Kowt Chora, onderdeel van het GTZ programma) en de verbetering
van de (kleine) luchthaven van Tarin Kowt staan geprogrammeerd.
Gezondheidszorg
Op het terrein van gezondheid wordt de uitrol voorzien van de tweede fase van het nationale
programma Basic Packages of Health Services (BPHS), onder geleidelijk afnemende externe
financiering en overname door reguliere Afghaanse overheidsbudget. De toegang van
vrouwen tot basisgezondheidsvoorzieningen zal verbeteren en de aandacht voor reproductieve
gezondheid toenemen.
Onderwijs
25
Het nationale onderwijsprogramma EQUIP (scholenbouw, betrokkenheid van oudercomité's,
curricula, versterkt onderwijsmanagement en incentives voor onderwijzers) zal in alle
bevolkingsconcentraties worden uitgerold waarmee vergroting van de toegang tot
basisonderwijs voor jongens en meisjes wordt gerealiseerd. In de districten worden
ondersteunende centra voor management en toezicht op het onderwijs opgezet. Nederland
verleent financiële steun voor het opzetten van een teacher training college en voor een
multipurpose training college. Minister Koenders honoreerde het initiatief van de minister
van Onderwijs om getalenteerde Uruzgani jongeren studiebeurzen te verlenen op voorwaarde
dat zij zich verbinden na hun studie in de provincie werkzaam te zijn. Door middel van
financiële steun aan onder meer Save the Children zullen onderwijsprogramma's voor
achterstandskinderen (vooral meisjes) worden opgezet.
7. Drugsbestrijding
De Afghaanse regering streeft naar een gebalanceerde aanpak van de bestrijding van de
papaverteelt. Alleen een brede benadering (zoals de Afghaanse nationale drugsstrategie
voorstaat), kan leiden tot een duurzame en effectieve oplossing van het drugsprobleem. De
acht pijlers van de Afghaanse drugsstrategie zijn gericht op de verschillende schakels van de
drugsketen; van het reduceren van de teelt door middel van het aanbieden van alternatieven
tot grensbewaking en vraagvermindering. De gecombineerde missie van de Nederlandse
ministeries van Buitenlandse Zaken en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit die in februari
2007 onderzoek verrichtte naar mogelijkheden voor de aanpak van de drugsproblematiek,
concludeerde dat er geen snelle oplossingen bestaan. Op korte termijn kan een aantal acties
worden geïnitieerd, als basis voor een lange termijn aanpak. Zo is er een nadere analyse en
verkenning nodig van de (on)mogelijkheden van bepaalde teelten en veehouderijsystemen.
Tegelijkertijd kan gestart worden met het leveren van uitgangsmateriaal (zaden, mest)
alsmede training en institutionele capaciteitsopbouw (landbouwonderzoek, -onderwijs en
voorlichting). Het tijdig boeken van resultaten is van groot belang om in Afghanistan
draagvlak te ontwikkelen voor vervolgactiviteiten.
Het is een proces van de lange adem en een breed palet aan instrumenten zal moeten worden
ingezet om de papaverteelt te keren en alternatieve ontwikkeling mogelijk te maken.
Nederland legt binnen het kader van de Afghaanse drugsstrategie nadruk op een consistente
informatiecampagne voor boeren, het beschikbaar komen van alternatieve inkomstenbronnen
(mede in het kader van een brede rurale ontwikkelingsstrategie), en meer aandacht voor
wetshandhaving en interdictie. Nederland zal niet meewerken aan eradicatie in isolement.
Verdelging dient onder leiding van de Afghaanse autoriteiten plaats te vinden en dient zich
vooral te richten op grote, aaneengesloten, arealen van de grote papaverproducenten.
Consistente informatiecampagne
In de zomer van 2007 is op het gebied van voorlichting een belangrijke stap gezet door
middel van het organiseren van een nationale campagne tegen papaverteelt en drugsgebruik.
In het kader van deze campagne bracht de Afghaanse minister van Counter-Narcotics,
vergezeld door medewerkers van het Afghaanse ministerie van Binnenlandse Zaken, een
bezoek aan Uruzgan. Aandacht van de nationale overheid is essentieel voor het effectief
overdragen van de boodschap dat drugsverbouw- en handel illegaal zijn en bestreden worden.
Nederland draagt tevens bij aan de voorlichting door middel van financiering van een
radioprogramma dat ingaat op de gevaren van drugsgebruik.
Nederland zal blijven inzetten op een effectieve voorlichtingscampagne met inzet van zowel
lokale als nationale autoriteiten.
26
Het beschikbaar komen van alternatieve bestaansmogelijkheden
Een van de middelen die Nederland inzet om boeren een aantrekkelijk alternatief voor de teelt
van papaver te bieden is het tot ontwikkeling brengen van de lokale rurale economie.
De afgelopen maanden zijn eerste stappen gezet met herstel van irrigatiekanalen, aanleggen of
herstellen van toegangswegen tot dorpen, bruggen en waterputten alsmede het uitdelen van
zaden en kunstmest en het planten van fruitbomen. Daarnaast is in augustus 2007 een pilot
voor de teelt van saffraan van start gegaan, waaraan ongeveer 130 boeren deelnemen.
Nederland blijft inzetten op alternatieve bestaansmogelijkheden en rurale ontwikkeling. Zoals
hierboven gesteld, is Nederland in gesprek met GTZ voor het ontwikkelen van een
landbouwprogramma in Uruzgan. Daarbij zal GTZ zich richten op het aanbieden van
alternatieven, marktontwikkeling, capaciteitsopbouw en infrastructuur. De inzet van GTZ is
van belang voor een programmatische aanpak, waarbij zorg wordt gedragen voor het op
elkaar laten aansluiten van de verschillende activiteiten in de provincie. Daarnaast zijn nieuwe
pilot-projecten voor het verstrekken van fruitbomen en groentezaden in voorbereiding. Naar
aanleiding van het recente bezoek van de Minister van Onderwijs Atmar aan Nederland is
afgesproken om in dit kader op korte termijn te werken aan een gezamenlijke activiteiten voor
de verdere ontwikkeling van landbouwkundig onderwijs in Afghanistan. De ministeries voor
Ontwikkelingssamenwerking en van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit bezien
mogelijkheden om verder actief bij te dragen aan ontwikkeling van de landbouw en platteland
in Afghanistan.
Interdictie
Op het gebied van interdictie, het tegengaan van drugshandel, financiert Nederland via
UNODC de bouw van een kantoor voor de Afghaanse Counter-Narcotics Police. In Navo
kader wordt thans bekeken hoe invulling gegeven kan worden aan de rol van ISAF op het
gebied van interdictie binnen het huidige Operatieplan. Nederland zal zijn activiteiten op dit
gebied intensiveren, in nauwe samenwerking met de Afghaanse overheid en internationale
partners.
Eradicatie
Eradicatie, verdelging, maakt deel uit van de Afghaanse nationale drugsstrategie. Zeer
waarschijnlijk zullen er in 2008 verdelgingsactiviteiten in Uruzgan plaatsvinden. Nederland
blijft tegen eradicatie in isolement en stelt drie voorwaarden: namelijk een Afghaanse besluit
en uitvoering, beperkte inzet alleen in zorgvuldig bepaald daarvoor aangewezen gebieden
waarbij kleine boeren ontzien worden en alternatieven aanwezig zijn, en committering van
Afghaanse overheid en internationale partners aan korte en middellange termijn follow-up in
de vorm van de genoemde brede benadering. Nederland zal niet meewerken aan eradicatie als
niet aan deze voorwaarden is voldaan, en zal zich verder hiervoor sterk maken in contacten
met de Afghaanse overheid en de internationale gemeenschap.
Nederland is tegenstander van verdelging door middel van chemisch sproeien (vanuit lucht of
op de grond) vanwege mogelijke schadelijke effecten op mensen en gewassen en de
psychologische en sociale gevolgen.
Nederland zal vasthouden aan de lijn dat drugsbestrijding slechts kans van slagen heeft als
een evenwichtige benadering wordt gekozen, waarbij de landbouwbevolking een alternatief
wordt geboden en met name handelaren worden aangepakt.
27
8. Militaire aspecten
i. Het ISAF operatieplan en de relatie met OEF
Met het van start gaan van fase vier van ISAF in het Oosten van Afghanistan in oktober 2006
is ISAF in geheel Afghanistan actief. Om deze uitbreiding naar het onveiligere Zuiden en
Oosten mogelijk te maken, is het Navo-operatieplan in juli 2006 aangepast. Het bijgestelde
operatieplan maakte robuuster optreden mogelijk, desnoods door het uitvoeren van offensieve
veiligheidsoperaties tegen individuele of groepen gewapende tegenstanders. Het hoofddoel
van ISAF blijft het assisteren van de Afghaanse overheid bij het bevorderen van stabiliteit en
veiligheid.
Door de groei van de Afghaanse veiligheidstroepen zal de komende tijd meer de nadruk
komen te liggen op de training en begeleiding, in het bijzonder van het Afghaanse leger. Op
termijn is de verwachting dat de verantwoordelijkheid voor de veiligheidstaken geleidelijk
kan worden overgedragen aan de Afghaanse veiligheidstroepen. ISAF zal zich dan
bezighouden met het ondersteunen van deze troepen bij de uitvoering van hun taken. Het
aangepaste ISAF-operatieplan is, met de uitbreiding van ISAF naar het Zuiden, adequaat
gebleken. Waar nodig is robuust opgetreden, ad hoc of in geplande operaties, teneinde de
veiligheid van de bevolking en eigen troepen te kunnen garanderen. Ook het PRT-concept,
waarbij militairen en civiele staf een rol spelen bij de ondersteuning van de lokale overheid,
en assisteren bij het vormgeven, plannen, financieren en uitvoeren van projecten, bewijst zijn
waarde en draagt bij aan het scheppen van mogelijkheden voor structurele ontwikkeling.
De behoeftestelling voor ISAF is niet volledig gevuld, maar het aantal aanwezige eenheden is
toereikend voor de uit te voeren taken. Knelpunten ISAF-breed zijn met name het aantal
helikopters, OMLT´s voor begeleiding van het ANA, alsmede gevechtseenheden om de
achtergebleven groei van het ANA tijdelijk op te kunnen vangen. Tijdens de ministeriële
bijeenkomst in Noordwijk van 24-25 oktober, hebben meerdere landen toegezegd OMLT´s te
zullen leveren. Voor het knelpunt van helikoptertransport worden andere opties bezien,
waaronder het inhuren van helikopter- en overige luchttransportcapaciteit.
De Operatie Enduring Freedom (OEF) blijft actief in Afghanistan, ook al draagt ISAF nu
militaire verantwoordelijkheid in geheel Afghanistan. Het doel van OEF is tweeledig: veruit
het overgrote deel van OEF behelst de opleiding, uitrusting en training van de ANSF. De
coördinatie van deze inspanningen ressorteert onder het Combined Security Transition
Command-Afghanistan (CSTC-A). De zogenoemde Embedded Training Teams, Amerikaanse
begeleidingsteams van het ANA, die ook in Uruzgan actief zijn, vooral op de Noordelijke
bases, dragen bij aan deze inspanningen. CSTC-A levert veruit de grootste inspanning bij de
opbouw van de Afghaanse veiligheidstroepen. Vanaf medio 2007 is naast de uitrusting,
opleiding en begeleiding van het ANA ook de opbouw van de ANP speerpunt voor CSTC-A.
In deze rol vindt nauwe afstemming en coördinatie plaats met ISAF, zowel op nationaal als
regionaal niveau, alsook met de Europese politiemissie EUPOL. Naast deze taak kunnen
onder commando van OEF ook nog zogenaamde Counter Terrorism-operaties worden
uitgevoerd. Dit betreft het direct aangrijpen van het leiderschap van Al Qaida en/of de
Taliban. Indien OEF dergelijke operaties uitvoert worden deze altijd afgestemd en
gedeconflicteerd met de gebiedsverantwoordelijke ISAF-commandant. Deze afspraken over
de gescheiden verantwoordelijkheid tussen ISAF en OEF zijn helder en werkbaar gebleken.
De afspraken met OEF, zoals laatstelijk medegedeeld in de kamerbrief van 1 september 2006
(kamerstuk 27925 nr. 226), blijven ook na 1 augustus 2008 van kracht.
28
ii De wijze van optreden
De uitgangspunten voor het Nederlandse optreden blijven na augustus 2008 ongewijzigd. Dat
wil zeggen: een respectvolle benadering van alle bevolkingsgroepen, een open houding,
presentiepatrouilles en veelvuldige contacten met de bevolking. De nadruk ligt op het
behouden van de steun van de bevolking en de ondersteuning van de Afghaanse autoriteiten.
Door verbetering van het bestuur, de leefomstandigheden en de veiligheid kan de Taliban op
termijn irrelevant worden gemaakt. Waar mogelijk wordt de Taliban daarmee de toegang tot
de bevolking en tot middelen ontzegd. Ook wordt getracht Talibanleiders te verzoenen of aan
te pakken.
De kern van de missie blijft het PRT, dat de Afghaanse autoriteiten assisteert bij het
versterken van hun gezag en het bevorderen van stabiliteit in de provincie, om aldus
voorwaarden te scheppen die opbouw mogelijk maken. In dit concept komt geen verandering
met het aantreden van derde partners. Het PRT onderhoudt, onder meer door missieteams die
patrouilles uitvoeren in de diverse districten, nauwe contacten met de provinciale autoriteiten,
lokale autoriteiten, de plaatselijke Afghaanse veiligheidsorganisaties, en vertegenwoordigers
van de bevolkingsgroepen.
In samenhang met bovenstaande doelstellingen en uitgangspunten, spant ISAF zich ook in
voor opbouw van de Afghaanse veiligheidsstructuren. Dit geschiedt primair in de vorm van
begeleiding, training en gezamenlijk optreden met het ANA (door de OMLT´s). Door de
verwachte groei van het aantal ANA-militairen in de provincie zal steeds meer begeleiding
nodig zijn. Daarnaast vervult de TFU ook een taak bij de opleiding en mentoring van de ANP.
Zo heeft de Nederlandse TFU in 2006 en 2007 1000 man ANAP opgeleid. In samenhang met
EUPOL en CSTC-A zal de rol van de TFU bij het versterken van de ANP verder toenemen.
Na 1 augustus 2008 zal Nederland bovenstaande doelstellingen blijven uitvoeren op basis van
de inktvlekstrategie, de ADZ´s. Deze ADZ´s zijn in 2006 als eerste gevestigd in Tarin Kowt
en Deh Rawod. Ook Chora zal deel gaan uitmaken van de inktvlek. Daarmee wordt een
belangrijk deel (ruim 50%) van de bevolking van Uruzgan bereikt. Langs de randen van de
inktvlek draagt de TFU, samen met het ANA, zorg voor de handhaving van de inktvlek,
patrouilles in aangrenzende gebieden en uitbreiding van de inktvlek. In de buitengebieden
tenslotte, wordt de Taliban verstoord met gerichte operaties, op zowel de operatielijnen
Defence, als Diplomacy en Development, en worden waar mogelijk projecten uitgevoerd.
Door toename van het aantal Afghaanse veiligheidstroepen zal na augustus 2008 steeds meer
verantwoordelijkheid kunnen worden overgedragen aan de ANP en het ANA.
iii. Het vereiste militaire vermogen
Teneinde bovenstaande doelstellingen, zowel civiel als militair, te kunnen behalen, blijft een
aanzienlijke militaire presentie vereist voor beveiliging van het PRT, de bevolking, en het
voorkomen van infiltratie van de Taliban. De onveilige situatie in grote delen van de
provincie vereist dat de operationele gevechtskracht wordt gehandhaafd op het huidige
niveau. Tot op heden is gebleken dat de huidige omvang van de TFU, inclusief
ondersteunende middelen, waaronder F-16 jachtvliegtuigen, Apache gevechtshelikopters en
de Pantserhouwitsers, toereikend is om de opgedragen taken uit te voeren.
Uiteraard mag daarbij niet worden vergeten dat Australië, de huidige partner in Uruzgan, een
significante en onmisbare bijdrage levert. Ook de aanwezigheid van de VS met het ANA op
de bases in het Noorden van Uruzgan is een vereiste voor het welslagen van het operatieplan.
Zowel Australië als de VS zullen hun huidige bijdragen in Uruzgan continueren na augustus
29
2008, waarbij Australië de voorzetting heeft gekoppeld aan de duur van de Nederlandse
bijdrage in Uruzgan. Hoewel de huidige omvang toereikend is, legt de huidige missie een
zware last op de krijgsmacht, en met name op schaarse capaciteiten. Derhalve zullen een
aantal taken worden overgedragen aan partners, terwijl essentiële elementen uit de
veiligheidsketen door Nederland zullen blijven worden ingevuld. Uitgangspunt daarbij is dat
Nederland ook in deze missie lead nation zal blijven in de provincie Uruzgan en op
rotatiebasis de commandant voor het regionale hoofdkwartier in Kandahar zal leveren. Wel
zal de Nederlandse personele bijdrage in Uruzgan in de nieuwe missie kleiner zijn.
De totale vereiste militaire ISAF-bijdrage voor de provincie Uruzgan, inclusief de
Nederlandse bijdrage daaraan, blijft, zoals eerder gesteld, gelijk. Daarbij zijn inbegrepen de
Australische militairen, die nu reeds actief zijn, alsmede het beperkte aantal Amerikaanse
militairen die met name op de Noordelijke bases Cobra en Anaconda actief zijn en blijven. De
TFU zal primair blijven opereren vanaf de bases in Tarin Kowt en Deh Rawod. De TFU,
inclusief het PRT, respectievelijk op hoofdlijnen bestaande uit drie infanteriecompagniën en
vier missieteams, zal in ieder geval in de huidige omvang moeten worden gehandhaafd. Het
aantal OMLT´s, momenteel bestaande uit vier teams, zal in lijn met de uitbreiding van het
aantal ANA-eenheden in Uruzgan, worden uitgebreid naar vijf teams. Special Forces blijven
noodzakelijk voor het verkrijgen van inlichtingen en voor het uitvoeren van verkenningen. De
inlichtingen-, medische- en genieondersteuning zal eveneens op het huidige niveau moeten
worden gehandhaafd.
Ter ondersteuning van de grondtroepen in Uruzgan is daarnaast behoefte aan
transportvliegtuigen en -helikopters, alsmede aan gevechtshelikopters en jachtvliegtuigen, die
tot op heden een onmisbare rol hebben gespeeld in de ISAF-operatie. Deze eenheden worden
toegewezen aan het regionale danwel nationale niveau, en vormen geen intrinsiek onderdeel
van de TFU, maar zijn -uiteraard- wel beschikbaar voor operaties in Uruzgan.
Het is daarbij van belang te vermelden dat de militaire bijdrage van partners in de aan
Urzugan grenzende provincies Kandahar, Helmand en Kabul (Canada, het VK, de VS en hun
respectievelijke partners Bulgarije, Denemarken, Estland, Litouwen, Tsjechië, Jordanië, VAE,
Roemenië) naar verwachting de komende jaren niet zal verminderen. De Nederlandse
militairen kunnen in voorkomend geval, na toestemming van het ministerie van Defensie,
tijdelijk worden ingezet buiten Uruzgan in andere provincies ter ondersteuning van
bondgenoten, zoals dat tot op heden ook enkele malen is geschied.
Ook kunnen militairen van bondgenoten voor operaties worden ingezet in Uruzgan, zoals
recent nog in operatie Spin Gahr, waarbij Britse en Canadese soldaten ondersteuning hebben
geleverd aan de TFU.
De Nederlandse gevechtsvliegtuigen en helikopters opereren regulier respectievelijk in geheel
Afghanistan en het Zuiden.
iv. Geschiktheid en beschikbaarheid
a. Nederlandse bijdrage
Als gezegd betekent de huidige Nederlandse bijdrage een zware belasting voor de
krijgsmacht. Mede om die reden is besloten de Navo te vragen partners te vinden voor enkele
specifieke taken en onderdelen van taken. Daarbij is als uitgangspunt gehanteerd dat de
gehele veiligheidsketen, inclusief gevechtshelikopters en jachtvliegtuigen, op een
minimumniveau in Nederlandse handen moet blijven, teneinde de veiligheid van de
Nederlandse militairen optimaal te kunnen waarborgen. Tevens is als uitgangpunt genomen
30
dat Nederland gedurende de missie lead nation zal blijven in Uruzgan. Dat heeft als voordeel
dat Nederland eerste aanspreekpunt is voor de Afghaanse overheid, maar tevens een
doorslaggevende stem heeft in de in Uruzgan uit te voeren operaties en te volgen 3 D-
strategie. Daarnaast doet de voortgezette Nederlandse inzet recht aan de door Nederland
opgebouwde kennis over deze complexe provincie en de continuïteit in het ISAF-beleid
dienaangaande.
Het hart van de Nederlandse bijdrage zal daarom blijven bestaan uit het PRT, dat de sleutel
vormt tot duurzame ontwikkeling van de Afghaanse capaciteiten en de randvoorwaarden
schept voor opbouw, in nauw overleg met de bevolking. Het PRT, dat momenteel
voornamelijk bestaat uit militairen en vertegenwoordigers van Buitenlandse Zaken
(ondermeer een civiele vertegenwoordiger, een OS-adviseur, een politiek adviseur, een tribaal
adviseur en tolken), zal vanaf begin 2008 geleidelijk aan meer civiel worden ingevuld. Zo
spoedig mogelijk zal vaste beschermingscapaciteit aan het PRT (inclusief de civiele staf)
worden toegewezen. Tevens zal op een nader te bepalen moment de leiding van het PRT in
civiele handen kunnen komen. De commandant TFU blijft daarbij verantwoordelijk voor de
gehele missie. Zijn militaire eenheden zullen zich met name concentreren op het waarborgen
van de veiligheid in de inktvlek, waar mogelijk deze overdragen aan de ANSF, alsmede
indien noodzakelijk het uitvoeren van operaties op de randen van de inktvlek en daarbuiten.
Nederland zal tevens het overgrote deel van de gevechts- en logistieke eenheden blijven
leveren, bestaande uit de grondtroepen voor het uitvoeren van veiligheidsoperaties alsmede
het leveren van bescherming aan andere eenheden.
Nederland zal op het huidige niveau vertegenwoordigd blijven in de diverse ISAF-
hoofdkwartieren, om ook op beleidsmatig en strategisch niveau recht te doen aan de
Nederlandse bijdrage en het functioneren als lead nation in de provincie. Zoals gezegd zal
Nederland vanaf het najaar van 2008, gedurende negen maanden, de commandant leveren van
het commando over het Zuiden (RC-South).
Nederland zal de bijdrage van F-16 jachtvliegtuigen aan ISAF terugbrengen van zes naar vier.
Met vier toestellen blijft ondersteuning aan Nederlandse troepen in Uruzgan gewaarborgd en
kan worden opgetreden indien dat noodzakelijk is. Frankrijk heeft reeds enkele
jachtvliegtuigen in Kandahar gestationeerd. De Navo is in gevorderd overleg met enkele
partners die bereid zijn om additionele jachtvliegtuigcapaciteit ter beschikking te stellen.
Om snel te kunnen reageren of snel verslechterende situaties het hoofd te bieden, zullen een
aantal F-16´s in Nederland op verhoogde paraatheid achter de hand worden gehouden. Het
aantal van vijf Apache gevechtshelikopters in Uruzgan, gestationeerd onder bevel van de
regionale commandant, blijft op het huidige niveau gehandhaafd. Steun van Apache-
gevechtshelikopters en F-16´s is onmisbaar gebleken, zowel in een preventieve als een
reactieve rol.
Momenteel wordt bezien hoeveel Nederlandse transporthelikopters aanwezig dienen te
blijven. Momenteel levert Nederland afwisselend zes Cougar-transporthelikopters en drie
Chinook-transporthelikopters aan het regionale hoofdkwartier. De VS heeft reeds gesteld dat
de overbruggingscapaciteit (helikopters) voorlopig niet zal worden teruggetrokken, maar
onder OEF wordt ondergebracht, en in noodgevallen door ISAF kan worden benut. Daarnaast
is tijdens de ministeriële Navo-vergadering in Noordwijk overeengekomen civiele helikopters
in te huren voor materieel- en munitietransport. Tenslotte brengt Australië vanaf begin 2008
Chinook transporthelikopters in. Op basis van al deze ontwikkelingen zal in de aanloop naar 1
augustus 2008 worden bezien hoeveel transporthelikopters Nederland moet inbrengen op
regionaal niveau.
31
Nederland zal twee OMLT's blijven leveren ten behoeve van de training en begeleiding van
het ANA. Op dit moment levert Nederland vier OMLT´s.
b. Bijdragen door partners
Het was de verantwoordelijkheid van de Navo om intensief onderzoek te doen naar mogelijke
partners die taken of delen van taken van Nederland kunnen overnemen na augustus 2008.
Daarnaast heeft Nederland bilateraal (ondersteunend) onderzoek gedaan en besprekingen
gevoerd. Al deze inspanningen hebben geleid tot een significant aantal landen dat na augustus
2008 wil gaan deelnemen aan de missie in Uruzgan.
Als gezegd blijven de inspanningen van Australië en de VS gehandhaafd op het huidige
niveau. Met de diverse nieuwe partners wier bijdragen deels vervangend en deels aanvullend
zijn op de Nederlandse en Australische inspanningen in Uruzgan, worden momenteel
besprekingen gevoerd over de exacte invulling van hun bijdragen, en de wijze waarop deze
worden ingepast in de Nederlandse missie. Duidelijk is, dat deze bijdragen een verlichting van
de belasting van de Nederlandse krijgsmacht betekenen, in het bijzonder op het gebied van
schaarse training- en begeleidingscapaciteit ten behoeve van het ANA en op medisch gebied.
Er zijn politieke toezeggingen gedaan door Frankrijk, Hongarije, Slowakije en Tsjechië voor
militaire bijdragen in Uruzgan.
Voor zover nu bekend kan en mag worden gemaakt, zullen Frankrijk, Hongarije en Slowakije
een bijdrage leveren aan de OMLT´s ten behoeve van het ANA. Een deel van deze OMLT-
bijdragen is aanvullend aan de taken die Nederland reeds verricht.
Slowakije en Tsjechië zullen de bewaking van de twee Nederlandse kampementen in Tarin
Kowt en Deh Rawod overnemen van Nederland. Tenslotte wordt overleg gevoerd met
Georgië over een mogelijk bijdrage aan de Nederlandse missie. Aangeboden Georgische
capaciteiten moeten nog verder militair-technisch worden onderzocht.
Een aantal partners, waarmee gesprekken gaande zijn, zal waarschijnlijk bijdragen leveren
aan het hospitaal in Tarin Kowt, onder andere in de vorm van chirurgische teams. Dit betekent
een lastenverlichting voor de Nederlandse krijgsmacht.
In het verdere verloop zult u worden geïnformeerd over eventuele nieuwe partners en/of
nieuwe bijdragen van partners.
c. Afghan National Security Forces (ANSF)
Voor de internationale gemeenschap blijft het versterken van de ANSF prioriteit. De komende
jaren zal het aantal en de kwaliteit van het leger en de politie aanzienlijk moeten toenemen.
De VS investeert daartoe miljarden dollars in de opleiding en uitrusting van het ANA en de
ANP. Ook de EU (EUPOL) en bilaterale donoren schroeven hun inspanning op dit gebied op.
Uit het stabiliteitsfonds heeft Nederland bijgedragen aan ondermeer de bouw van
politiecheckpoints in Uruzgan en materiaalaanschaf voor het Afghaanse leger en de
Afghaanse politie. Zoals ook gesteld in de motie van het lid Van Gennip zal Nederland zijn
inspanningen op dit vlak intensiveren.
- Politie
De politie is thans de achilleshiel van de Afghaanse veiligheidsstructuur. Waar de Taliban
32
wordt verdreven, is het van groot belang dat het vacuüm wordt gevuld en de lokale bevolking
veiligheid wordt geboden. Een Afghaans politieapparaat dat zowel in kwantitatieve als in
kwalitatieve zin op zijn taken is berekend, is daarom essentieel. De Afghaanse overheid heeft
zich ten doel gesteld eind 2010 een goed opgeleide politiemacht van 82.000 man (waarvan
18.000 Afghan Border and Customs Police) te kunnen inzetten. Hoewel tot die tijd
vooruitgang kan worden geboekt, zal het opbouwen van het politieapparaat op dat moment
nog niet zijn voltooid en zal ondersteuning en begeleiding door de internationale
gemeenschap nodig blijven.
In de afgelopen jaren is de coördinatie van de internationale activiteiten ter ondersteuning van
de Afghaanse politie soms tekort geschoten. Met de oprichting van de EUPOL-missie in
Afghanistan in juni 2007 zijn de bilaterale inspanningen van de EU-lidstaten, en enkele
partners buiten de EU, onder één noemer geplaatst. Hoewel de missie opstartproblemen heeft
gekend, wordt verwacht dat EUPOL in 2008 volledig operationeel zal zijn en een significante
bijdrage kan leveren aan het trainen en vormgeven van het politieapparaat.
De oprichting van de International Police Coordination Board in maart 2007 is eveneens een
belangrijke stap geweest naar een betere coördinatie op het gebied van politiehervorming. In
dit coördinerende orgaan hebben de Afghaanse overheid en de belangrijkste internationale
actoren zitting. Tenslotte heeft ook de VS de opbouw van het politieapparaat hoger op de
agenda geplaatst en de inspanningen op dit terrein aanzienlijk opgevoerd. CSTC-A legt zich
o.a. toe op de training van politieagenten in de provincies en op het verbeteren van de
administratie en salarisbetalingen binnen het politieapparaat.
In Uruzgan is sinds de aanvang van de missie veel werk verzet. De politie is van uitrusting
voorzien; checkpoints zijn gebouwd en duizend lokale hulpagenten zijn getraind. Waar de
situatie daarom vroeg, zijn tijdelijke hulptroepen van de Afghan Standby Police ingezet. Toch
is door o.a. slechte aansturing, problemen bij de betaling van salarissen, corruptie en desertie
de opbouw en inzetbaarheid van de politie in Uruzgan achtergebleven bij de verwachtingen.
Het zal nog geruime tijd duren voor de politie van een dusdanig niveau is dat ze zonder hulp
van buitenaf kan functioneren.
Nederland heeft de inzet ter ondersteuning van de Afghaanse politie dan ook opgevoerd. Met
de Afghaanse overheid is op alle niveaus intensief en openhartig overleg gevoerd, hetgeen
o.a. heeft geleid tot de aanstelling van een nieuwe politiecommandant in Uruzgan. Sinds zijn
aantreden is voorzichtige voortgang geboekt bij het uitbetalen van politiesalarissen en het
opschonen van het personeelsbestand. Uit het stabiliteitsfonds is 4,2 miljoen gecommitteerd
om in Tarin Kowt in 2008 een Politie Trainingscentrum te bouwen zodat agenten in de
provincie zelf kunnen worden opgeleid en de kwaliteit van het politieapparaat wordt
verbeterd. In Tarin Kowt zullen drie Koninklijke Marechaussee worden toegevoegd aan
EUPOL, zodat de activiteiten van EUPOL ook in Uruzgan kunnen worden ontplooid.
Tenslotte zal een nieuw Amerikaans programma voor politieopbouw in 2008 worden
uitgerold in Uruzgan.
De opbouw en inbedding van de Afghaanse politie zal aansluiting moeten blijven zoeken bij
de traditionele (en vaak tribaal ingestelde) veiligheidsprocessen in Zuid-Afghanistan. Een
goede wisselwerking tussen enerzijds politiemodellen naar `Westerse' snit, en anderzijds dit
meer op de lokale gemeenschappen georiënteerd veiligheidsmodel is essentieel om een
duurzaam politieapparaat in Afghanistan op te bouwen.
---
Met een verbeterde samenwerking met de Afghaanse overheid en een hernieuwd gevoel van
urgentie binnen de internationale samenwerking zal de komende periode merkbare
verbetering mogelijk zijn van het politieapparaat. Dit legt de basis voor overdracht van
veiligheidstaken aan de Afghaanse overheid en duurzame stabiliteit.
- Leger
De gestelde kwantitatieve doelstelling voor het ANA voor 70.000 man in 2008 is veel
realistischer. De komende maanden zullen de VS, de Navo en Nederland significant meer
investeren in mentoring en training van Afghaanse legereenheden. Doel hiervan is ondermeer
om meer Afghaanse militaire eenheden aan Uruzgan te binden en de verantwoordelijkheid
voor de veiligheid verder te Afghaniseren. De Afghaanse autoriteiten en de Navo hebben
bekend gemaakt dat Uruzgan per april 2008 zal kunnen beschikken over een eigen brigade
ANA-militairen van 1200-1400 militairen. Er zijn eind november 2007 reeds 950 ANA-
militairen in Uruzgan. De uitbreiding zou een sterke impuls geven aan de inzetbaarheid van
Afghaanse veiligheidstroepen in Uruzgan. De regering heeft over deze uitbreiding in
november schriftelijke toezeggingen gekregen van president Karzai.
d. Conclusie
Met bovenstaande bijdragen van partners kan adequaat invulling worden gegeven aan de
gestelde doelstellingen van de Nederlandse missie. Bovendien wordt de belasting van de
krijgsmacht in belangrijke mate verlicht, door met name de bijdragen van derde landen in de
schaarse categorieën training- en begeleiding en medische voorzieningen.
Van de huidige 1655 militairen die Nederland permanent aan ISAF bijdraagt zijn er ruim
1300 gelegerd in Uruzgan en de overigen in respectievelijk Kabul en Kandahar (uw kenmerk
27925 nr 248). Gedurende de looptijd van de nieuwe missie zal de komst van derde partners
leiden tot een reductie van 200-300 man in Uruzgan. Dit komt neer op een reductie van 15-
20% in Uruzgan. Deze reductie zal gaandeweg effect krijgen. Het totaal aantal Nederlandse
militairen in Afghanistan komt in deze missie tussen de 1350 en 1450.
Dit aantal kan fluctueren afhankelijk van specifieke militair-technische behoeften.
Met deze gereduceerde Nederlandse bijdrage blijft Nederland de voornaamste leverancier van
troepen in Uruzgan, en daarmee een geloofwaardige lead nation, terwijl de veiligheidsketen
in Nederlandse handen blijft voor de bescherming van de eigen troepen. De voortgezette
bijdragen van Australië en de VS, alsmede de bijdragen van de nieuwe partners, zijn een
teken van solidariteit en commitment van ISAF jegens de Afghaanse bevolking in het
algemeen, en de provincie Uruzgan in het bijzonder. De regering acht de missie, met behulp
van genoemde bijdragen van partners, militair uitvoerbaar.
Het voortzetten van de Nederlandse bijdrage als hierboven beschreven mag niet leiden tot
onoverkomelijke problemen voor de instandhouding van de krijgsmacht. In dat licht moet ook
de afspraak worden gezien om bij Voorjaarsnota een actualisatie uit te voeren van de
financiële onderbouwing. Wel betekent het voortzetten van de missie in de voorgestelde vorm
dat enkele kleine toegezegde bijdragen aan de NRF 10 (eerste helft 2008) zullen moeten
worden teruggetrokken. Het betreft het terugtrekken van het Remotely Piloted Vehicle-
peloton, het terugtrekken van de personele bijdrage aan de zogenaamde Joint Logistics
Support Group en het terugtrekken van de role 2 medische faciliteit. Het terugtrekken van
andere bijdragen aan NRF 10, waaronder het reduceren van het aantal aangeboden F-16´s van
12 naar 9 en het reduceren van de veldartillerie met één batterij vloeien voort uit de
maatregelen die zijn aangekondigd in de brief ´wereldwijd dienstbaar´(Kamerstuknummer
31243,nr.1) en staan los van de beslissing tot een bijdrage aan ISAF na augustus 2008. De
34
Navo heeft gesteld dat deze verminderde bijdrage aan NRF-10 niet onoverkomelijk is. Tevens
zal Defensie maatregelen treffen teneinde de krijgsmacht op het huidige niveau te kunnen
laten blijven opereren. De regering acht het haalbaar, wenselijk en verantwoord om de missie
in deze vorm uit te voeren.
v. Geweldsinstructie
De geweldsinstructie, afgeleid van het VN-mandaat en het ISAF-operatieplan, blijft na
augustus 2008 ongewijzigd. Tot op heden is gebleken dat de huidige Rules of Engagement en
geweldsinstructie voldoende zijn om indien nodig robuust op te kunnen treden, terwijl zo
terughoudend mogelijk wordt opgetreden. Ook in Navo-verband zijn geen wijzigingen
voorzien.
vi. Bevelstructuur
De Nederlandse bijdrage zal volledig ingebed blijven in de ISAF-structuur. Dat wil zeggen
dat de primaire verantwoordelijkheid voor operationele inzet van de Nederlandse troepen
binnen het ISAF-mandaat evenals nu ressorteert bij COMISAF. De TFU blijft geplaatst onder
bevel van de commandant van het regionale hoofdkwartier in het zuiden (COMRC(S)).
Hetzelfde geldt voor de Apache-gevechtshelikopters en eventuele eigen transporthelikopters.
De F-16 jachtvliegtuigen blijven rechtstreeks onder COMISAF ondergebracht, en zijn
inzetbaar in geheel Afghanistan. Binnen de provincie Uruzgan heeft de commandant TFU de
gebiedsverantwoordelijkheid. Hij geeft toestemming voor de uitvoering van alle operaties.
Met de in Uruzgan aanwezige OEF-eenheden wordt gedeconflicteerd conform de brief aan de
Tweede Kamer van 1 september 2006 (Kamerstuk 27925 nr. 226). Uiteraard behoudt
Nederland te allen tijde het opperbevel over de uitgezonden eenheden. Teneinde dit te kunnen
uitoefenen is een contingentscommandant geplaatst in Kandahar, en vindt continue overleg
plaats met de commandant TFU. Voor inzet buiten de provincie wordt per geval door de
Commandant der Strijdkrachten toestemming gegeven. Evenals in de huidige missie zal
tijdelijke inzet in andere provincies ter ondersteuning van specifieke operaties ook na
augustus 2008 mogelijk blijven.
vii. Detentie
Het Nederlands-Afghaanse MoU uit november 2005 regelt de overdracht van gevangenen en
geeft garanties inzake de behandeling conform internationale standaarden voor door ons
overgedragen gevangenen. In dit MoU is afgesproken dat de Onafhankelijke Afghaanse
Mensenrechtencommissie (AIHRC), het Internationale Rode Kruis (ICRC), en de Ambassade
toegang hebben tot overgedragen gevangenen en dat de Afghaanse regering geen door
Nederlandse troepen gevangen genomen personen overdraagt aan derde landen zonder
schriftelijke toestemming van de Nederlandse autoriteiten. Eveneens is afgesproken dat de
doodstraf niet kan worden uitgevoerd ten aanzien van door Nederlandse troepen gevangen
genomen personen. President Karzai heeft tijdens zijn gesprek met minister Van Middelkoop
op 14 november nogmaals uitgesproken dat zijn regering zich inspant om deze afspraken
volledig na te leven.
Nederland erkent nadrukkelijk dat Afghanistan een soevereine staat is die zelf
verantwoordelijkheid moet dragen voor de rechtshandhaving op zijn grondgebied. Die moet
de Internationale Gemeenschap niet overnemen, maar, waar relevant in het kader van ISAF,
in samenspraak met de Afghanen regelen en ondersteunen. Nederland kan zich dan ook niet
vinden in de aanbeveling van Amnesty International om een moratorium op overdracht van
gevangenen in te stellen.
35
Nederland zal, in samenwerking met de Afghaanse regering, de uitvoering van het MoU zeer
zorgvuldig blijven monitoren. Nederland blijft inzake detentie continu in gesprek met partners
en met de Afghaanse regering.
viii CIMIC
CIMIC draagt wezenlijk bij aan de militaire operatie en zal ook in een nieuwe inzetperiode in
de huidige personele omvang gehandhaafd blijven. CIMIC zal de militaire operatie blijven
ondersteunen en ook haar functie in de ADZ en aanliggende gebieden behouden. Zo worden
onder meer na veiligheidsoperaties activiteiten in de betreffende gebieden ontplooid om de
invloed van de Afghaanse regering te vergroten en opbouw mogelijk te maken. Dit gebeurt in
afstemming met ontwikkelingsactiviteiten, met de Afghaanse regering en met de lokale
bevolking.
Australische Reconstruction Task Force
De Australische RTF zal ook na augustus 2008 een gelijkwaardige bijdrage blijven leveren
aan de TFU. Deze bijdrage is zeer effectief gebleken en staat ook bij de bevolking in hoog
aanzien. De steun die zij verlenen bij de bouw van checkpoints voor de Afghaanse
veiligheidsdiensten is onontbeerlijk gebleken om de inzet van deze ANSF mogelijk te maken.
9. Risico's
Zoals reeds werd vermeld in de brief aangaande het kabinetsbesluit over de missie in Uruzgan
in 2005 (kamerstuk 27925 nr. 193), zijn de risico´s die zijn gemoeid met deze missie
aanzienlijk. Toen werd gesteld dat niet kan worden uitgesloten dat bij gevechtshandelingen
aan Nederlandse zijde slachtoffers vallen. Tot op heden zijn twaalf militairen omgekomen in
Afghanistan, zowel door ongevallen als tijdens gevechtshandelingen.
Hoewel de Taliban directe gevechtscontacten niet uit de weg gaan, is met name de dreiging
van IED´s en zelfmoordaanslagen afgelopen jaar toegenomen. Hiertegen zijn en worden
gedurende de missie voortdurend maatregelen genomen. Een voorbeeld hiervan is de aanschaf
van gepantserde slaapcontainers voor het personeel op Tarin Kowt en Deh Rawod. Tevens
zijn in 2006 Bushmaster-patrouillevoertuigen aangeschaft, die adequate bescherming bieden
tegen IED´s. Een vervolgbestelling van nog eens tien Bushmaster-patrouillevoertuigen, ter
vervanging van onherstelbaar beschadigde of vernietigde voertuigen en ter aanvulling van de
operationele reserve, is inmiddels geplaatst. De Regering is van mening dat het belang van de
nieuwe missie opweegt tegen de aanzienlijke risico´s. Getracht zal worden ontwikkelingen in
de dreiging en veiligheidsrisico's tijdig te onderkennen en deze met maatregelen tegen te
gaan. Het risico op Nederlandse slachtoffers blijft echter aanwezig.
10. Veiligheidsgaranties
Gebleken is dat de omvang en samenstelling van de Nederlandse bijdrage voldoende
voorwaarden biedt om de missie op een zo veilig mogelijke wijze uit te voeren. Zoals
Nederland inmiddels enkele malen (tijdelijk) steun heeft geleverd in naburige provincies, is
Nederland ook al diverse malen ondersteund door partners die in het Zuiden aanwezig zijn,
ondermeer tijdens operatie Spin Ghar. De operationele reserve van de Regionaal
Commandant van het Zuiden, die tijdens het commando van generaal Van Loon door
Nederland werd geleverd, kan en wordt indien nodig ingezet in Uruzgan. De onderlinge
solidariteit in het Zuiden, alsmede de robuuste troepenmachten die zowel Nederland als het
VK en Canada in het Zuiden hebben gestationeerd, vormen de beste voorwaarden voor
veiligheid van onze eenheden. Eerdere afspraken met SACEUR en de VS over eventuele inzet
van de Strategic Reserve Forces of VS-troepen blijven van kracht.
36
11. Duur van bijdrage
Dit alles afwegende is de regering bereid de leidende Nederlandse verantwoordelijkheid ter
ondersteuning van de Afghaanse autoriteiten in Uruzgan, zowel militair als op het gebied van
opbouw en bestuur, te behouden voor een additionele, in de tijd begrensde, periode van twee
jaar, dat wil zeggen van 1 augustus 2008 tot 1 augustus 2010.
Een en ander betekent dat Nederland hoe dan ook zijn leidende militaire verantwoordelijkheid
in Uruzgan per 1 augustus 2010 zal beeïndigen. Zowel de last die wij als Navo-lid dan hebben
gedragen, als een verantwoorde belasting van de eigen krijgsmacht liggen hieraan ten
grondslag. Vanaf 1 augustus 2010 zal de terugtrekking van de TFU zo spoedig mogelijk
geschieden, zodat deze per 1 december 2010 is afgerond. De regering benadrukt dat het de
verantwoordelijkheid van de Navo is de vigerende behoeftestelling voor ISAF, inclusief
Uruzgan, tijdig te vullen.
12. Financiën
Bij de besluitvorming over de verlenging van de Nederlandse bijdrage aan ISAF III heeft het
Kabinet nadrukkelijk stilgestaan bij de financiering van de missie. Inzet, omstandigheden ter
plaatse en de grote afstand van Nederland trekken niet alleen een forse wissel op personeel en
materieel, maar vereisen ook een aanzienlijke financiële inspanning. Daarbij gaat het in de
eerste plaats om additionele uitgaven, die ten laste kunnen worden gebracht van de HGIS-post
`uitvoeren crisisbeheersingsoperaties'. In de tweede plaats heeft de inzet in Afghanistan ook
budgettaire gevolgen voor de reguliere defensiebegroting, zo is tijdens de huidige inzet
gebleken. Daarbij gaat het onder andere om defensiematerieel dat vroegtijdig moet worden
vervangen als gevolg van extra slijtage.
Raming van de additionele uitgaven
De additionele uitgaven, die zijn gemoeid met de verlenging van de Nederlandse inzet van
militaire eenheden en middelen, met 24 maanden, ten behoeve van ISAF Stage III in Zuid-
Afghanistan, inclusief de inzet van F-16 gevechtsvliegtuigen, worden geraamd op 270 miljoen
euro per jaar. Deze raming omvat onder meer personele toelagen, transportkosten, voeding,
munitieverbruik en extra reservedelen. In deze raming zijn de besparingen als gevolg van
bijdragen door deelnemende derde landen (naar verwachting tussen de 15 en 20 miljoen)
niet meegenomen. Na afloop van de missie doen zich redeploymentskosten voor. Daarentegen
zullen de exploitatie-uitgaven afnemen naarmate de missie wordt afgebouwd. Uit oogpunt van
behoedzaamheid is in onderstaande tabel voor 2010 vooralsnog hetzelfde ramingsbedrag
aangehouden als voor 2009.
Bij Voorjaarsnota 2008 of zoveel eerder als mogelijk, wordt de Kamer geïnformeerd over de
mogelijke neerwaartse bijstelling van de raming als gevolg van de overname door Navo-
bondgenoten en partners van verschillende taken en modules. Dat is thans nog niet definitief
mogelijk omdat de besprekingen terzake nog gaande zijn.
Financiële dekking en extra financiële middelen
De verlenging vraagt in de eerste plaats om toereikende middelen voor de structurele HGIS-
voorziening `uitvoeren crisisbeheersingsoperaties' op de defensiebegroting, om de additionele
uitgaven voor de Nederlandse deelname aan ISAF III te bekostigen. Deze voorziening is bij
het Coalitieakkoord verhoogd met in totaal 250 miljoen. De huidige raming van 270
miljoen per jaar is inclusief een recente opwaartse bijstelling van 20 miljoen per jaar voor
extra reservedelen als gevolg van de extra slijtage aan materieel. Om de benodigde kosten per
37
jaar op te brengen, zal de voorziening bij Voorjaarsnota 2008 door verschuivingen binnen de
HGIS worden opgehoogd (zie onderstaande tabel).
Bedragen in mln euro 2008 2009 2010 2011
Omvang HGIS-voorziening 195,5 195,5 195,5 195,5
Intensivering coalitieakkoord 25,0 50,0 75,0 100,0
Beschikbaar 220,5 245,5 270,5 295,5
Af: overige operaties -60,0 -50,0 -50,0 -50,0
Af: voortzetting ISAF -270,0 -270,0 -270,0
Bij: HGIS-middelen artikel 10, Nominaal en onvoorzien (Voorjaarsnota 2008) 72,5 47,5 22,5
Tekort (-)/overschot (+) -37,0 -27,0 -27,0 245,5
Bij: verwachte opbrengst deelname partners pm pm pm
Intertemporele schuif intensiveringsmiddelen coalitieakkoord (Voorjaarsnota 2008) * pm pm pm pm
Saldo 0 0 0 pm
* Omvang van de intertemporele schuif o.m. afhankelijk van opbrengst deelname partners
In de tweede plaats dienen de uitgaven ten behoeve van de verlenging voorspelbaar en
beheersbaar te zijn, uitzonderlijke operationele ontwikkelingen daargelaten. De raming is
opgesteld op basis van aangescherpte procedures en methodieken, waarbij bovendien gebruik
is gemaakt van de realisatiegegevens van de huidige missie. De uitvoeringskosten zullen
continu worden gevolgd en de ramingen zullen periodiek worden geactualiseerd.
Ten derde worden aan de reguliere defensiebegroting middelen toegevoegd voor uitgaven, die
mede het gevolg zijn van de inzet in Afghanistan. Met de middelen, die in het kader van de
motie Van Geel (Kamerstuk 31 200 nr. 16) in 2008 en 2009 aan de defensiebegroting zullen
worden toegevoegd, kunnen de noodzakelijke extra vervangingsinvesteringen als gevolg van
de huidige inzet worden gefinancierd. In het licht van de verlenging heeft het Kabinet
besloten na 2008 twee keer 50 miljoen (Bos-gelden) toe te voegen aan de defensiebegroting
waarvan de fasering bij Voorjaarsnota 2008 zal worden bezien.
Het bovenstaande overzicht geeft aan dat voor de jaren 2008 tot en met 2010 uitgaande boven
de middelen van het coalitieakkoord 343 miljoen aan de defensiebegroting wordt
toegevoegd ( 143 miljoen uit HGIS-middelen en 200 miljoen uit algemene middelen). Bij
de komende Voorjaarsnota zal een actualisatie worden uitgevoerd om te bezien of deze
financiële onderbouwing geheel afdoende is, mede op basis van de
verdere uitwerking van de missie, inclusief de vraagstukken die samenhangen met de
gereedstelling.
Samenvatting van de kosten op de begroting van Defensie die rechtstreeks voortvloeien uit de
missie
De kosten van de nieuwe missie van 1 augustus 2008 tot en met 1 augustus 2010 bedragen
540 miljoen, inclusief oplopende kosten voor o.a. reserveonderdelen (HGIS voorziening
crisisbeheersingsoperaties op de defensiebegroting), vermeerderd met de kosten op de
reguliere defensiebegroting die samenhangen met de verlengde missie en waarin wordt
voorzien door de toevoeging van 2 keer 50 miljoen (Bos gelden). Dit resulteert in een
kostentotaal van 640 miljoen.
De kosten van de huidige missie, die loopt van 1 augustus 2006 tot en met 1 augustus 2008,
bedragen 580 miljoen, inclusief de aanloopkosten van de missie in 2006 (HGIS voorziening
crisisbeheersingsoperaties), vermeerderd met de kosten op de reguliere defensiebegroting
voor vervroegde vervanging van materieel dat bij de huidige missie is versleten (2 keer 50
miljoen, motie van Geel). Dit resulteert in een kostentotaal van 680 miljoen.
38
Na afloop van de missie in Uruzgan zullen zich na 1 augustus 2010 kosten voordoen die
verband houden met de terugtrekking (bijvoorbeeld transportkosten en afhandeling van
materieel). Deze kosten worden uit oogpunt van behoedzaamheid geraamd op 115 miljoen
(vijf/twaalfde van de jaarlijkse kosten; ten laste van HGIS-crisisbeheersingsoperaties).
39
Ministerie van Buitenlandse Zaken