Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
logoocw
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Den Haag Ons kenmerk
30 november 2007 VO/F-2007/42053
Onderwerp Bijlage(n)
Bekostigingssystematiek en reservepositie 1. Regeling beleggen en belenen door
voortgezet onderwijs instellingen voor onderwijs en onderzoek
2. Regeling reserves VO 2007
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft op 7 juni 2007 overleg gevoerd over
de bekostigingssystematiek en de financiële positie van het voortgezet onderwijs. Tijdens dit overleg
heb ik u toegezegd een reactie te geven op de brief van het Altena College over onderwijstijd, de
Regeling beleggen en belenen door instellingen voor onderwijs en onderzoek toe te sturen en u te
informeren over de regels inzake de jaarverslaglegging.
Mijn reactie op de brief van het Altena College over onderwijstijd in relatie tot de toereikendheid van de
bekostiging is meegenomen bij de beleidsreactie op het eindrapport van de Inspectie over onderwijstijd
(Tweede Kamer, vergaderjaar 2007-2008, 31200 VIII en 27451, nr. 26). De regeling beleggen en
belenen door instellingen voor onderwijs en onderzoek treft u bijgaand aan. De regels inzake de
jaarverslaglegging heb ik met ingang van het kalenderjaar 2007 aangepast. In de brief aan de Tweede
Kamer van 28 februari 2007 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2006-2007, 30183, nr. 16) is over dit
onderwerp een uitvoerige toelichting gegeven. De bijgevoegde Regeling Reserves VO 2007 is in lijn met
de afspraken die over dit onderwerp zijn gemaakt. Op grond van deze regeling dienen schoolbesturen
in het voortgezet onderwijs (VO) hun financiële positie transparant toe te lichten zodat er duidelijk
inzicht verkregen wordt waarvoor bepaalde reserves worden gevormd.
Daarnaast heb ik tijdens dit overleg toegezegd u te informeren over de uitkomsten van het door de
Auditdienst van mijn ministerie uit te voeren onderzoek naar de financiële positie van de
schoolbesturen in het VO. De doelstelling van het onderzoek is overzicht en inzicht te geven in het
weerstandsvermogen ultimo 2006 van de schoolbesturen in het VO. De eerste fase van het onderzoek
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl
E
blad 2/3
is afgerond, aan de tweede fase van het onderzoek wordt nu gewerkt. Het integrale rapport wordt
begin tweede kwartaal van 2008 verwacht.
Een van de onderzoeksvragen in de eerste fase van het onderzoek is: geef inzicht in de ontwikkeling van
het weerstandsvermogen ultimo 2005 en 2006 van alle schoolbesturen in het VO. De eerste
bevindingen zijn nu bekend en wijzen op een toename van het weerstandsvermogen, van 26,1 % naar
27%. Het getotaliseerde eigen vermogen, bestaande uit algemene reserve, bestemmingsreserve en
bestemmingsfonds van de VO-schoolbesturen is in 2006 ten opzichte van 2005 licht gestegen met
ongeveer 8% van 1,5 miljard naar 1,6 miljard. De stijging wordt voornamelijk veroorzaakt door
positieve exploitatieresultaten.
In de tweede fase van het onderzoek zal de auditdienst dit cijfermateriaal nader toelichten en een
verdiepingsslag uitvoeren.
Overigens is het eigen vermogen niet hetzelfde als vrij besteedbare ruimte. Het vormt de uitkomst van
een balans; het is het saldo van alle bezittingen (activa) en de schulden op korte en lange termijn. De
samenstelling van het eigen vermogen dient genuanceerd te worden bezien. Aan delen van het eigen
vermogen kan door het schoolbestuur of derden een bestemming worden toegekend. In dat geval is er
sprake van een bestemmingsreserve of fonds. Ook aan de algemene reserve kunnen
bestedingsvoornemens zijn verbonden, deze zijn echter minder "hard" dan bij bestemmingsreserves of
fondsen. De algemene reserve is nodig om risico's en tegenvallers op te kunnen vangen.
Voor een goede bedrijfsvoering is een zekere omvang van het eigen vermogen noodzakelijk. In
hoeverre schoolbesturen te grote reserves aanhouden hangt samen met de realiteitswaarde van de
risico-inschatting en de bestemmingsreserves en fondsen. Een goede toelichting op het eigen
vermogen is noodzakelijk voor de beoordeling van de hoogte van de reserves.
Over het verslagjaar 2006 is schoolbesturen gevraagd op vrijwillige basis een toelichting op de
reservepositie te verstrekken. De auditdienst heeft de toelichtingen op het weerstandsvermogen in de
jaarrekening 2006 van in totaal 60 VO-instellingen onderzocht. Deze toelichtingen blijken nog te
summier te zijn om inzicht te krijgen in de verhouding tussen de omvang van de reserves enerzijds en
de risico's en bestemmingen anderzijds. In de verdiepingsslag zal dat nog nader onderzocht worden.
Over het verslagjaar 2007 is een nadere toelichting op de verschillende delen van het eigen vermogen
middels een regeling verplicht gesteld. Met behulp van de Regeling reserves VO 2007 verwacht ik
(medio 2008) een transparante toelichting te ontvangen op basis waarvan ik dit inzicht kan verkrijgen
en tot een goede beoordeling van de vermogenspositie van de schoolbesturen in het VO kan komen. In
de kwaliteitsagenda VO van 26 november 2007 (Tweede Kamer vergaderjaar 2007-2008, 31289, nr. 1)
is afgesproken dat OCW daaraan voorafgaand een beoordelingskader voor de reserves zal ontwikkelen,
wat een leidraad zal zijn om te kunnen bepalen wanneer een schoolbestuur te hoge reserves aanhoudt.
In lijn daarmee zal OCW ook interventiescenario's ontwikkelen hoe te handelen als een schoolbestuur
blad 3/3
de norm over- (of onder-) schrijdt. De ontwikkeling van een beoordelingskader en interventiescenario's
zal onder verantwoordelijkheid van het ministerie in overleg met de VO-raad plaatsvinden. In dit traject
zullen ook de onderzoeksbevindingen van de AD naar het weerstandsvermogen in het VO meegenomen
worden. De planning is dat beoordelingskader en interventiescenario's medio 2008 gereed zullen zijn.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart