ChristenUnie


Bijdrage debat begroting BZK

Bijdrage debat begroting BZK

woensdag 28 november 2007 09:51

De heer Anker (ChristenUnie): Voorzitter. Al een tijdje zijn in Nederland twee internetpagina's actief die de relatie tussen overheid en burger typeren, de pagina's lastvandeoverheid.nl en lastvandeburger.nl. Beide pagina's geven lucht aan frustraties over en weer. De ene spreekt over ergernissen van burgers, zoals lange wachttijden, het moeten inleveren van telkens dezelfde gegevens en het moeten invullen van tijdrovende formulieren. Volgens de andere website worden veel ambtenaren en politici in hun werk juist gehinderd door burgers, omdat die geen begrip hebben voor en geduld hebben met de overheid en zelf alle verantwoordelijkheid weigeren. Beide sites geven voldoende aanleiding voor een stevige dosis wederzijds wantrouwen.

Dit kabinet wil werk maken van het verbeteren van de relatie tussen burger en overheid, onder de kop "de dienstbare overheid". Dat betekent concreet in deze begroting: digitalisering van allerlei formulieren, informatie-uitwisseling en het verminderen van administratieve lasten. Dat is vooral een inzet op het bedienen van de burger. Ik geef toe dat dit op zichzelf al een hele opgave is. Volgens mijn fractie is er echter meer nodig.

Het begrip "de dienstbare overheid" moet breder getrokken worden. De overheid bestaat niet voor zichzelf, maar staat uitdrukkelijk ten dienste van de samenleving. Daarvoor is een relatie op basis van wederzijds vertrouwen cruciaal. Dan durft een burger initiatief te ontplooien en dan durft de overheid mee te denken. Alle werkprocessen moeten in die richting werken en niet een doel op zich zijn. In dit kader wil mijn fractie graag een lans breken voor interactieve beleidsprocessen, waarbij samen met burgers beleid wordt gemaakt en soms zelfs uitgevoerd. Burgers worden al in het begin bij een beleidsproces betrokken of nemen hier zelfs het initiatief toe. Dan gaat het niet om staatkundige vernieuwingen, maar over burgers en overheid die heel praktisch samen optrekken. Daarvoor is wel een cultuuromslag nodig. Overheden moeten de winst zien van interactief beleid. Ambtenaren moeten daadwerkelijk achter hun bureau vandaan komen. Nu blijft het interactief beleid nog vaak steken in goede voornemens. Natuurlijk moet de overheid wel de overheid blijven, dus altijd het publieke belang in zicht houden.

Concreet stelt mijn fractie voor om de tijdelijke subsidieregeling van ongeveer 1,5 mln. voor het burgemeestersreferendum te bestemmen voor de stimulering van interactieve beleidsvorming. Dat zet meer zoden aan de dijk dan het burgemeestersreferendum. Ik besteed het geld liever aan kansrijke initiatieven die de burger actief bij het beleid betrekken. Ik noem het initiatief Hellendoorn in actie!, een prachtig voorbeeld van interactief bestuur in een gemeente. Er ontstaat een mooi samenspel tussen burgers, overheid en maatschappelijke organisaties. Hiertoe heb ik een amendement ingediend. Een dienstbare overheid vergt betrouwbare politici en een integer werkend overheidsapparaat. In het wetgevingsoverleg van afgelopen maandag heeft de fractie van de ChristenUnie gevraagd om de set integriteitsnormen voor bestuurders aan te vullen met een set kernwaarden, dus niet alleen een negatieve benadering van dingen die je niet hoort te doen, maar ook nadrukkelijk een positieve benadering. Die kernwaarden moeten leidend zijn voor het optreden van het bestuursorgaan jegens de burger. Ik krijg graag de toezegging dat de minister dit punt betrekt bij het overleg met de VNG over integriteitsnormen.

Een kernwaarde zou kunnen zijn dat je als bestuurder zo veel mogelijk betrokken bent bij wat er speelt in de samenleving. Ik snap dan ook niet dat er wethouders zijn die gedurende de hele ambtsperiode weigeren om in de plaats te gaan wonen waar ze werken. In Binnenlands Bestuur las ik recentelijk zelfs dat een wethouder van Purmerend daar gewoon geen zin in heeft. Dat is een slechte zaak. Ik ben ook bang dat hiervan precedentwerking uit zal gaan.

Voor goed samenspel tussen burger en overheid mogen wij ook iets verwachten van de burger. Wij zijn blij dat het kabinet komt met een handvest voor burgerplichten, want daarmee worden burgerplichten op de kaart gezet. Het past binnen de christelijke politieke traditie om behalve voor de rechten van burgers, ook oog te hebben voor de bijbehorende verantwoordelijkheden. Mijn fractie heeft een concreet voorstel gedaan voor een dergelijk handvest. Wij gaan daarbij uit van de universele verklaring van de rechten van de mens. Die rechten hebben wij gespiegeld, zodat je ook ziet welke verantwoordelijkheid een bepaald recht inhoudt. Wat vindt de minister van deze suggestie?

Ik ben blij met de instelling van een staatscommissie voor de Grondwet. De staatssecretaris is van plan de staatscommissie gelijktijdig in te stellen met de maatschappelijke dialoog over het handvest van burgerplichten. Is het de bedoeling dat er tussen deze commissies kruisbestuiving ontstaat? Dat lijkt in ieder geval wel voor de hand te liggen. Een andere afspraak is dat het Nederlands wordt vastgelegd in de Grondwet. Wanneer kunnen wij hierover een wetsvoorstel verwachten?

In het wetgevingsoverleg is gesproken over het verminderen van de bestuurlijke drukte. Het aantal bestuurslagen dat bij een probleem betrokken is, moet verminderd worden. Het is prima dat een taakgroep aan het werk gaat met het middenbestuur en het decentraal belastinggebied. Ik spreek overigens nadrukkelijk over "taakgroep" om van de vreselijke term taskforce af te zijn. Zeker het ministerie van Binnenlandse Zaken moet proberen om zich zo veel mogelijk in het Nederlands uit te drukken. Maar dat terzijde.

In het wetgevingsoverleg heb ik nadrukkelijk gewezen op de rol van de provincies in de discussie over het middenbestuur en de bestuurlijke drukte. De antwoorden op mijn vragen vond ik vaag en daarom vraag ik de bewindslieden nogmaals om de provincies te betrekken bij de discussie over het middenbestuur. Ik zou erg tevreden zijn met een concrete toezegging.

Ik ontving onlangs van de minister de kabinetsvisie op het behoud van de brandweervrijwilligers. Ik complimenteer de bewindslieden met de voortvarende uitvoering van mijn motie. De minister is in haar brief uitermate positief over de brandweervrijwilligers en belooft een eventuele vereniging te ondersteunen. Verder erkent de minister dat de beschikbaarheid van brandweervrijwilligers onder druk staat. Ze zegt ruimhartig toe dat zij de ideeën die hierover bij de brandweer en de gemeenten leven, zal ondersteunen en eventueel zal omzetten in wet- en regelgeving. De beschikbaarheid van vrijwilligers is een zorg die ook de rijksoverheid aangaat. De minister moet dan ook geen afwachtende houding aannemen en zo mogelijk zelf met maatregelen komen. Wat gaat de minister zelf doen en binnen welke termijn?

Een opmerking over de stimuleringsregeling veiligheidsregeling. Is het waar dat gemeenten en regio's alleen in aanmerking komen voor de subsidie als men zich verbindt aan de regionalisering? Wordt om die reden nauwelijks gebruik gemaakt van deze regeling? Zo ja, is het dan niet beter om deze verplichting eruit te halen en alleen de samenwerking te stimuleren die spontaan tussen gemeenten ontstaat?

Aan het einde van mijn bijdrage spreek ik mijn waardering uit voor het werk dat in het land op alle niveaus door ambtenaren, politici en bestuurders wordt gedaan. Het zijn stuk voor stuk mensen die zich inzetten voor onze samenleving. En dat is fantastisch! Toch wordt dit niet altijd zo gezien. Deze mensen worden namelijk steeds vaker respectloos behandeld, beledigd en zelfs bedreigd. De kloof, het onbegrip, het wantrouwen: het krijgt daarmee een gezicht. Ik hoop dat wij daarin verandering kunnen brengen. Daarmee wordt deze begrotingsbehandeling een echte diepte-investering.