UMC Utrecht
Nieuwe oorzaak luchtwegklachten bij verfspuiters ontdekt
Verfspuiters krijgen luchtwegklachten door blootstelling aan
isocyanaten, een ingrediënt van harde lakken, waar nog geen normen
voor bestaan. Dat concludeert Anjoeka Pronk in haar promotieonderzoek
dat ze uitvoerde bij TNO, het Utrechtse Institute for Risk Assessment
Sciences en aan het UMC Utrecht.
Pronk inventariseerde via vragenlijsten de luchtwegklachten van
zeshonderd verfspuiters. Zij blijken bovengemiddeld last te hebben van
astmatische klachten en andere chronische luchtwegklachten. Tijdens
het spuiten, als de blootstelling aan luchtweg-irriterende
isocyanaat-oligomeren het hoogst is, treden extra veel klachten op.
Bovendien hebben spuiters die blootstaan aan de hoogste concentraties
de meeste klachten.
In 229 van de zeshonderd onderzochte verfspuiters bestudeerde Pronk de
longfunctie. De prikkelbaarheid van de longen, een maat voor astma,
was bij de verfspuiters sterk verhoogd. Het wijst er op dat
beroepsastma bij deze groep mede veroorzaakt wordt door blootstelling
aan isocyanaat-oligomeren. Het gaat om autospuiters, maar ook om
vliegtuig- en scheepsspuiters, enkele tienduizenden werknemers in
Nederland. Ondanks de vele klachten is weinig bekend over deze
problematiek. Beroepsziekten worden in Nederland slecht geregistreerd.
Een van de belangrijkste oorzaken van beroepsastma bij verfspuiters is
blootstelling aan isocyanaten, een ingrediënt van harde,
stootbestendige lakken. In verven is het aandeel
isocyanaten-monomeren, die makkelijk verdampen, al eerder verlaagd.
Maar in plaats daarvan zijn isocyanaten-oligomeren gekomen. Dat zijn
grotere moleculen die niet als damp vrijkomen maar wel als aerosolen,
in de lucht zwevende deeltjes.
Blootstelling aan schadelijke stoffen is in branches met veel
spuitactiviteiten vaak goed gereguleerd. Voor auto's en andere grote
objecten bestaan bijvoorbeeld spuitcabines en vliegtuigen worden
gespoten in goed geventileerde hangars. De blootstelling aan
isocyanaten is al behoorlijk laag, maar toch kan dit tot klachten
leiden, zo blijkt uit het onderzoek van Pronk. Voor blootstelling aan
isocyanaat-monomeren bestaan internationale normen, voor de
isocyanaat-oligomeren niet. Pronk en collega's pleiten dan ook voor
het instellen van blootstellingsnormen voor isocyanaat-oligomeren en
voor betere beheersing van de blootstelling aan isocyanaten.
Anjoeka Pronk promoveert op 29 november aan de Universiteit Utrecht.
Voor nadere informatie:
UMC Utrecht, In- en Externe Communicatie
Ilse van Wijk en Linda Minnen, tel. 088 7556371 of 7558580.
donderdag 29 november 2007