Drinkwaterbedrijven moeten zich primair richten op waterkwaliteit
Drinkwaterbedrijven moeten zich in
de eerste plaats richten op de kwaliteit van het drinkwater en minder op
milieubelasting en kosten. Dit betekent niet dat verlaging van de
milieubelasting en de kosten geen issues zijn, maar dat ze nooit ten koste
mogen gaan van de drinkwaterkwaliteit. Als de (vermeende) kwaliteit van het
water omlaag gaat, ontstaat het risico dat het publiek meer flessenwater gaat
gebruiken, wat tot sterk verhoogde milieubelasting en kosten leidt. Dat is een
van de conclusies van ir. Alex van der Helm, die op maandag 3 december
promoveert op dit onderwerp aan de TU Delft.
Van der Helm richtte zich in zijn onderzoek op de
verbetering van de integrale bedrijfsvoering van drinkwaterzuivering. Hij
beoordeelde drie mogelijke doelen van die bedrijfsvoering: waterkwaliteit,
milieubelasting en kosten, en nam daarbij drinkwaterproductielocatie
Weesperkarspel van Waternet (het watercyclusbedrijf voor Amsterdam en 25
omliggende gemeenten) als voorbeeld.
De mogelijke verlaging van de milieubelasting en
kosten van de bedrijfsvoering van Weesperkarspel bleek klein te zijn. Zeker als
die verlaging werd afgezet tegen de mogelijke stijging van de milieubelasting
en maatschappelijke kosten wanneer het publiek meer flessenwater gaat drinken
vanwege onvoldoende (vertrouwen in de) kwaliteit van het kraanwater.
Daarom concludeert Van der Helm dat overheden en
waterleidingbedrijven zich zouden moeten richten op een onberispelijke
kwaliteit van kraanwater en een betrouwbaar, gezond en milieuvriendelijk imago
van kraanwater. Dit om op zijn minst de stijging van het gebruik van
flessenwater te stoppen.
Deelprocessen
Van der Helm concludeert verder dat een integraal
model van de gehele drinkwaterzuivering de bedrijfsvoering verbetert. Verbeteringen
in de bedrijfsvoering van drinkwaterzuiveringen zijn volgens Van der Helm over
het algemeen gericht op de optimalisatie van deelprocessen, gebaseerd op
vuistregels, kennis van bedrijfsvoerders en ervaring. Veranderingen in bepaalde
deelprocessen kunnen volgende deelprocessen echter beïnvloeden en
bedrijfsvoerders kunnen verschillend denken over de beste instellingen voor een
drinkwaterzuivering.
Volgens Van der Helm wordt de optimalisatie op basis
van modellen overigens steeds gemakkelijker. Dit komt doordat
drinkwaterzuiveringen steeds verder worden geautomatiseerd, er meer online
metingen beschikbaar komen en doordat de integratie van modelleeromgevingen met
besturingssystemen eenvoudiger wordt.
Ozonisatie
Het onderzoek van Van der Helm leidde tevens tot
technische verbeteringen in de ozonisatie (een belangrijke desinfectiemethode
bij de zuivering van drinkwater). De Delftse onderzoeker toont onder meer de
meerwaarde aan van de zogenoemde opgelost ozon propstroomreactor (
DOPFR, dissolved ozone plug flow reactor)
en het gebruik van modellen voor het evalueren van verschillende bedrijfsvoeringstrategieën.
Daarnaast geeft zijn onderzoek inzicht in het effect van de verwijdering van
Natuurlijk Organisch Materiaal (NOM) op ozonisatie.
Meer informatie
Alex van der Helm is werkzaam bij Advies- en
ingenieursbureau DHV. Het onderzoek is uitgevoerd binnen het
'Promicit' project. Dit is een samenwerking tussen DHV B.V.,
Waternet, de TU Delft en ABB B.V. en is gesubsidieerd door SenterNovem.
Alex van der Helm, 033-468 2348, 06-15093313,
alex.vanderhelm@dhv.com
Wetenschapsvoorlichter TU Delft Roy Meijer, 015-278 1751,
r.e.t.meijer@tudelft.nl