Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Voorwaarden Opheffen Verplichting Accepteren NVB
De OV-chipkaart zal landelijk ingevoerd gaan worden. Het opheffen van de verplichting tot het accepteren van het NVB is de verantwoordelijkheid van de minister van Verkeer en Waterstaat (VenW). Onderstaande voorwaarden gelden als uitgangspunt bij het beoordelen of het NVB kan worden uitgezet. In overleg met de verantwoordelijke decentrale overheid en de betrokken vervoerder zal worden bezien of in voldoende mate aan deze voorwaarden wordt voldaan. De Regionale Consumentenoverleggen moeten advies uitbrengen. Daarna kan de verantwoordelijke decentrale overheid (DO) een schriftelijk verzoek tot het opheffen van de verplichting reizigers in een bepaalde regio (of op een bepaalde lijn) met het NVB te accepteren bij VenW indienen. In het verzoek wordt op deze voorwaarden ingegaan.

Aan het opheffen van de verplichting het NVB te accepteren zijn de volgende voorwaarden verbonden:

· Het OV-chipkaartsysteem is operationeel en stabiel.
- Alle voertuigen van de betreffende vervoerder die gebruikt worden voor het reguliere openbaar vervoer zijn uitgerust met chipkaartapparatuur.
- De desbetreffende vervoerder heeft verklaard dat het systeem werkt.
· Distributie in de regio is op peil conform de distributie strategie.
- Het vervoerbedrijf geeft aan waar en op hoeveel plaatsen de OV-chipkaart verkrijgbaar en oplaadbaar is.

· Aantoonbaar soepele overgang van NVB naar OV-chipkaart voor reizigers. Wanneer men reist van `verchipt' naar niet `verchipt' gebied, zal een reiziger mogelijk tijdelijk verplicht zijn om een reis met twee typen kaarten te maken. Voorkomen dient te worden dat grote roepen reizigers worden geconfronteerd met een kostenstijging, omdat ze verplicht zijn om met het NVB én de OV-chipkaart te reizen. DO presenteert een oplossing, zodanig dat de meeste reizigers geen extra kosten hoeven te maken omdat men twee kaarten nodig heeft (bijvoorbeeld niet twee keer opstaptarief betalen). Bovendien maakt de DO afspraken met aangrenzende DO's en vervoerders over overstappende reizigers. Het gaat dan onder meer om afspraken over de lijnen op de grenzen van `verchipt' en `niet-verchipt' gebied. Dit moet goed geregeld zijn. De DO maakt tevens afspraken met NS in verband met het gebruik van het NVB in de trein indien het NVB in die regio ook in de trein wordt geaccepteerd. De verkrijgbaarheid van het NVB moet voor alle reizigers geregeld zijn. De vervoerder geeft aan waar en op hoeveel verkooppunten het NVB, onderverdeeld naar strippenkaarten en (ster)abonnementen, nog verkrijgbaar zal zijn. Dit zullen landelijk in ieder geval de 225 grotere postkantoren zijn. In de regio's waar de acceptatieplicht nog bestaat zullen dat ook de automaten en de verkooppunten van de vervoerders zelf zijn.
· Studenten kunnen beschikken over een OV-chipkaart. Studenten moeten van de OV-chipkaart gebruik kunnen maken wanneer de verplichting om met het NVB te reizen opgeheven is. Studenten hebben tot 1-1-2009 reisrechten op de papieren OVS-kaart en de OV-chipkaart is slechts de sleutel tot het openbaar vervoer. De studenten kunnen op de e-purse met een korting van 34% reizen gedurende de periode dat hun vervoerbewijs niet onbeperkt geldig is.
· (Jaar)abonnementhouders zijn over op een vervangende propositie of hun bestaande abonnement wordt op de OV-chipkaart geplaatst. De decentrale overheid heeft de keuze om de (jaar)abonnementen op een OV-chipkaart te plaatsen of een vervangende propositie. De decentrale overheid toont dit aan.
· `Het uitzetten' van het NVB.
Hierover wordt door de betreffende DO overeenstemming bereikt met vervoerder(s), Vervoerbewijzen Nederland BV (VBN) (i.v.m. contracten verkooppunten en distributie NVB) en omliggende DO's. Deze afspraken worden schriftelijk vastgelegd. Het Regionale Consumentenoverleg brengt advies uit.
De decentrale overheid geeft aan welke afspraken er zijn gemaakt met de betrokken partijen.
· Voor de begeleiderskaart voor gehandicapten, de opsporingsambtenaren en alle andere speciale vervoerbewijzen (zie punt 4) zijn er oplossingen om met het openbaar vervoer te kunnen reizen .
De vervoerder toont dit aan.

---