De Nederlandse Bank


Speech directeur Schilder Complexe financiele producten

Speech

Datum 29 november 2007
Tijdstip 15:01 uur
Locatie DNB Symposium Complexe financiele producten, Amsterdam Spreker Prof. dr. A. Schilder, directeur van de Nederlandsche Bank

Vandaag buigen we ons over de complexiteit van financiële producten. Of scherper geformuleerd: zijn de risico's verbonden aan deze producten goed te doorgronden en wordt er wel voldoende energie gestoken in het begrijpelijk maken en in het begrijpen ervan. Deze vraag is om twee verschillende redenen actueel: allereerst vanwege de financiële spanningen van de afgelopen maanden, waarin complexiteit en ondoorzichtigheid van financiële producten een belangrijke rol spelen. Ten tweede omdat behalve professionele partijen ook consumenten in toenemende mate risico's dragen en worden geconfronteerd met ingewikkelde en soms ondoorzichtige producten.

Laat ik beginnen met de financiële spanningen van de afgelopen maanden. Tot en met de zomer van dit jaar leek 2007 in veel landen economisch de boeken in te gaan als een topjaar. De stemming op de financiële markten was wereldwijd opperbest, met records op aandelenmarkten en een grote risicobereidheid van financiële partijen. Er waren toen weliswaar wat problemen in een beperkt deel van de Amerikaanse hypotheekmarkt, maar die leken in het grote geheel niet erg belangrijk. Maar met het uitbreken van de turbulentie op de financiële markten kwam daaraan vrij plotseling een einde.

Om deze omslag te begrijpen, moeten we terug naar het zogenoemde lage renteklimaat zoals dat in de nasleep van het knappen van de dot-com-bubble ontstond. De combinatie van lage economische groei, lage inflatieverwachtingen en 'goedkoop geld' drukte de rendementen van beleggers en de winstgevendheid van huis-tuin-en-keuken activiteiten van financiële dienstverleners. Gevolg was de zogenoemde search for yield: in hun streven om winsten te genereren nam de bereidheid van financiële partijen om risico's te nemen gaandeweg toe en verzwakte de kredietdiscipline.

Eén van de deelmarkten waar dergelijke verschijnselen het duidelijkst zichtbaar waren, is het subprime segment van de Amerikaanse huizenmarkt, een segment dat wij in Nederland overigens niet kennen. Hypotheken werden in de VS vaak op weinig prudente wijze aan de man/vrouw gebracht, met ongezond hoge hypotheken in verhouding tot het inkomen, variabele rentes die snel konden oplopen (waaronder ook de beruchte lokrentes) en zonder de kredietwaardigheid van de aanvrager grondig te toetsen.

In dat klimaat namen ook nieuwe complexe financiële instrumenten een hoge vlucht. Dat gold in het bijzonder voor gestructureerde kredietproducten. Dit houdt in dat financiële instellingen activa, zoals de eerdergenoemde subprime hypotheken, maar ook auto- of credit card leningen verpakken en op de financiële markten uitzetten als verhandelbare obligaties. Met dergelijke 'pakketten' verdwijnen in feite, althans dat was de veronderstelling, de leningen van de balans van de instelling die ze uitgeeft.

Dit proces wordt aangeduid als 'securitisatie'. Vaak werden deze producten door andere partijen gekocht en opnieuw verpakt voordat ze hun uiteindelijke weg vonden naar beleggers op zoek naar rendement. Deze praktijk - het doorgeven van verstrekte kredieten - staat ook wel bekend als het zogenoemde originate-and-distribute model (verstrekken-verpakken-verkopen). Gevolg van dit alles was dat onduidelijk werd waar risico's uiteindelijk neerslaan.

De eerste haarscheurtjes kwamen aan het licht toen, onder invloed van oplopende rentes en een afkoelende huizenmarkt, Amerikaanse huizenbezitters betalingsachterstanden opliepen op hun subprime hypotheken. Het toenemende aantal gedwongen verkopen versterkte de negatieve dynamiek op de Amerikaanse hypotheekmarkt. Maar daar bleef het niet bij. De prijzen van gesecuritiseerde producten met subprime hypotheken als onderpand kwamen onder grote druk te staan. Bijgevolg trok een schok door het financiële landschap. De markt en daarmee de liquiditeit voor deze producten droogde zelfs op.

Hoewel deze producten kort daarvoor nog als zoete broodjes over de toonbank gingen, konden geplande securitisaties vanwege gebrek aan belangstelling plotseling geen doorgang meer vinden. Ook ontstond druk op banken om gesecuritiseerde leningen weer terug te nemen. Deels hing dat samen met het beperken van reputatieschade, deels met financieringsproblemen van ingewikkelde beleggingsvehikels waarvoor banken garanties hadden afgegeven.

Uit voorzorg begonnen banken daarom op grote schaal gelden op te sparen om bovengenoemde tegenvallers het hoofd te kunnen bieden. Daarnaast werden banken terughoudend geld aan elkaar uit te lenen omdat ze niet wisten hoe andere banken er financieel gezien voor stonden. Hoewel begrijpelijk vanuit het perspectief van een individuele bank, had een en ander tot gevolg dat de markt waarop banken geld aan elkaar uitlenen vastliep.

Dat leidde tot een ernstige situatie. Het wegvallen van deze markt kan individuele banken in geldnood brengen. Dergelijke problemen kunnen zich vervolgens over het financiële stelsel verspreiden omdat banken vorderingen op elkaar hebben. Deze dreiging motiveerde de Europese Centrale Bank en andere centrale banken begin augustus om in te grijpen door extra leningen tegen onderpand ter beschikking te stellen aan banken. Daarmee werden individuele banken die liquiditeiten nodig hadden van kasgeld voorzien (aangezien overschotbanken niet bereid waren deze ter beschikking te stellen) en werd de rust weer enigszins hersteld.

Recentelijk is de bereidheid van banken om met elkaar zaken te doen weer sterk afgenomen, waarbij het naderen van het jaareinde een rol speelt. Daarbij komt dat de gevolgen van de hypotheekcrisis voor de banken steeds groter worden ingeschat. Aanhoudende onzekerheid rond waardering van complexe producten doet het vertrouwen van de markten geen goed.

Kortom, naast goedkoop geld, gemakzucht en een korte termijn blik hebben complexiteit en ondoorzichtigheid een belangrijke rol gespeeld in de financiële onrust van de afgelopen maanden. Eén van de lessen die we kunnen trekken is dat het cruciaal is dat financiële partijen begrijpen welke risico's ze nemen én overdragen. Lukt dat niet dan kan dat vooral in tijden van oplopende financiële spanningen voor nare verrassingen zorgen. Juist in tijden van stress is het uitermate belangrijk dat investeerders kunnen differentiëren tussen 'goede' en 'slechte' producten. Dat vereist niet alleen voldoende inzicht in de aard van de producten maar ook een heldere blik op risicoposities.

In het verlengde daarvan is er nog een les te leren uit de spanningen van de afgelopen maanden: vaar in de inschatting van risicoposities niet blind op het oordeel van anderen en weet over welk soort risico's die anderen een uitspraak doen, in dit geval het oordeel van externe kredietbeoordelaars. Hun oordeel heeft immers alleen betrekking op kredietrisico's - de kans dat de schuldenaar niet kan terugbetalen. Hun ratings zeiden echter weinig tot niets over de verliezen die kunnen optreden door verslechteringen in de externe omgeving, zoals opdrogende marktliquiditeit en ernstige marktverstoringen. Deze en andere lessen worden momenteel meegenomen in het lopende werk van bijvoorbeeld het Bazels Comité, waarbij DNB als centrale bank en toezichthouder nauw betrokken is.

De lessen zijn in algemene zin even goed relevant voor de consument. Nobelprijswinnaar Robert Merton verwoordt de positie van deze consument in het hedendaagse financiële spectrum als volgt: 'New technology and deregulation have left households with the responsibility for making important and technically complex micro financial decisions involving risks that they had not had to make in the past, are not trained to make in the present, and are unlikely to execute efficiently in the future, even with attempts at education.'

Inderdaad, net als aan de professionele partijen is het proces van financiële innovatie niet aan de consument voorbijgegaan. En net als voor professionele partijen is de afweging tussen rendement en risico er voor de consument niet gemakkelijker op geworden, terwijl hij steeds meer voor deze afweging wordt geplaatst. De consument wordt immers geacht steeds meer verantwoordelijkheid te nemen voor de eigen financiële situatie. Dat zorgt voor spanning.

Uit divers onderzoek blijkt immers dat onze financiële kennis bepaald niet overhoudt. Zo is het voor de consument lastig om helder voor ogen te krijgen wat hij met een financieel product wil bereiken. En uit onderzoek blijkt ook dat mensen zich moeilijk een voorstelling kunnen maken van de geldbedragen die ze in de toekomst nodig hebben. Niet meer dan één op de drie Nederlanders antwoordt ja op de vraag of ze een idee hebben welk maandelijks pensioenbedrag ze te zijner tijd nodig zullen hebben.

Zelfs als het doel helder is, kunnen consumenten moeite hebben om hun doel te bereiken. Een verklaring komt uit gedragseconomisch onderzoek. Daaruit blijkt dat zelfs als mensen weten wat goed voor hen is, ze zich daar lang niet altijd naar gedragen. Zo is van de rokers in Nederland maar veertien procent een tevreden roker. De rest zou liever willen stoppen, maar het lukt ze niet. Mensen zijn zich van hun zwakheden bewust, en zijn dan ook bereid om keuzes te delegeren aan instituties. Denkt u aan de vrijwillige keus om te betalen om niet te eten, ook wel schuil gaand onder de naam Weight Watchers. Ook bij financiële keuzes speelt dit fenomeen.

Instituties moeten mensen behoeden voor fouten, niet door geboden en verboden, maar door te sturen in de richting van keuzes die ze zouden maken als ze geen last hadden van het bekende verschijnsel: de geest is gewillig, maar het vlees is zwak. Onderzoek ondersteunt dit. Zo zijn werknemers blij dat ze automatisch meedoen met de pensioenregeling aangeboden door de werkgever, omdat ze bang zijn dat ze anders te weinig zouden sparen.

Maar met instituties alleen kom je er niet. De vraag is dan: hoe verder? Het antwoord is niet een overdaad aan nieuwe regulering en regelgeving. Daarmee zouden we financiële innovatie in de kiem smoren en het kind met het badwater weggooien. Want laten we wel wezen, financiële innovatie heeft de consument ook grote voordelen te bieden.

Het is in het belang van zowel de consument als financiële instellingen, en uiteindelijk de financiële stabiliteit, dat consumenten producten kiezen die bij hen passen. De verantwoordelijkheid dat een product ook bij de consument past is een gedeelde verantwoordelijkheid tussen hem en de aanbieder. Ik zal dit toelichten.

Ten eerste, hoe lastig de materie ook is, de consument ontkomt er niet aan zich te verdiepen in het product dat hij wil aanschaffen. Net zoals professionele partijen die niet blind moeten varen op kredietbeoordelaars, moeten ook consumenten verder proberen te kijken dan het advies van de financiële aanbieder. Kortom, de consument moet zich inzetten om zelf een beeld krijgen van wat hij of zij van een product kan verwachten en welk risico daarbij wordt gelopen.

Dan de aanbieder. Deze zou moeten beginnen met het stellen van veel en vooral de juiste vragen om zo een goed beeld te vormen van wat de consument met het product wil bereiken. Uit onderzoek blijkt dat de Nederlandse financiële consument 'het voorkomen van financiële moeilijkheden' als het belangrijkste doel ziet van niet alleen sparen en verzekeren, maar ook van beleggen.

Aanbieders doen er dus goed aan te investeren in kennis over hoe de klant in elkaar steekt. Niet alleen met vragenlijsten die proberen om te meten wat onze risicohouding is, ons financiële DNA, maar vooral met informatie over de objectieve financiële situatie van het individu: waaruit bestaat zijn menselijke financiële kapitaal, zijn er schulden, hoe ziet zijn uitgavenpatroon eruit, zijn er mensen financieel van hem afhankelijk, en zo meer. Uiteindelijk moet dit leiden tot het besef bij de financiële consument welke doel hem voor ogen staat en wat het nemen van risico voor hem kan betekenen.

Het is vervolgens aan experts om producten te ontwikkelen die passen bij wat de burger wil en die aan te bieden op een manier die duidelijk maakt waar de burger wel en niet op kan rekenen. De beschikbare complexe financiële technologie biedt nieuwe mogelijkheden om ook voor de 'massa' haute couture-producten te ontwikkelen die aansluiten op de individuele wensen van de consument.

Tot slot. Innovatie is een goede zaak. Minister van Economische zaken Maria van der Hoeven verwoordde het in een recente uitgave van DNB Magazine treffend: 'Wie zich niet vernieuwt wordt uit de markt gedrukt.' We moeten niet terug willen naar de Fred Flintstone economie, hoe overzichtelijk zij ook was. Dat geldt ook voor de financiële sector. Toegegeven, financiële innovatie heeft ook een keerzijde, maar daar kunnen we, zoals uit mijn betoog blijkt, vruchtbaar aan werken.