Johannes Wier Stichting


---

Physicians for Human Rights

Physicians for Human Rights
Forensische geneeskunde

Medisch beroepsgeheim in de knel

Donderdag 8 november 2007 organiseerde de Johannes Wierstichting een publieksdiscussie over het medisch beroepsgeheim. Om 19.30 begon de avond in het Stadskasteel Oudaen te Utrecht met een opening door Robert Simons, die er op wees dat veel medische hulpverleners het niet zo nauw nemen met het medisch beroepsgeheim. Een nieuwe trend? Daar lijkt het wel blijkt op verschillende momenten tijdens de avond.

Prof.mr. Johan Leegemaate, juridisch adviseur van de KNMG en hoogleraar Gezondheidsrecht VU Medisch Centrum kon wegens ziekte helaas geen inleiding geven over de wet- en regelgeving in Nederland en het medisch beroepsgeheim in internationaal perspectief. Gelukkig was mr. dr. Wilma Duijst-Heesters zo vriendelijk om haar presentatie uit te breiden met informatie over de Nederlandse situatie. BIG wet artikel 88 stelt: "Een ieder is verplicht geheimhouding in acht te nemen ten opzichte van al datgene wat hem bij de uitoefening van zijn beroep op het gebied van de individuele gezondheidszorg als geheim is toevertrouwd, of wat daarbij als geheim te zijner kennis is gekomen of wat daarbij te zijner kennis is gekomen en waarvan hij het vertrouwelijke karakter moest begrijpen." Dit is de basis waarop het medisch beroepsgeheim berust. Het medisch beroepsgeheim is bedoeld om de vertrouwensrelatie zorgverlener-zorgvrager mogelijk te maken, privacy van de zorgvrager en de toegankelijkheid van zorg te beschermen. Toch blijkt in de praktijk dat hulpverleners steeds vaker en steeds gemakkelijker patiëntengegevens doorgeven aan derde partijen, zoals de politie, justitie of advocaten, of dat derden het terrein van de zorgverlener betreden. Enkele voorbeelden:
* De politie mag patiënten aanhouden in een ziekenhuis op voorwaarde dat dit medisch verantwoord is, maar de politie mag niet de verpleegzaal of -kamer betreden zonder machtiging (de behandelkamer en de hal wel!).

* Medische informatie, zoals een medisch dossier valt onder het medisch beroepsgeheim, maar een CT scan (vaak voor de politie onleesbaar) hoort daar niet onder. Bezit van drugs en wapens daarentegen is wettelijk verboden en mag een zorgverlener dus niet in bezit hebben; deze moeten zelfs worden afgegeven bij de politie.

* Derden mogen enkel met een bevel in het computersysteem kijken.

Behalve geheimhoudingsplicht hebben zorgverleners ook het verschoningsrecht: dit betekent dat zij zich op hun zwijgplicht kunnen beroepen als zij dit nodig achten.
In deze tijd weten zorgverleners vaak niet precies welke informatie zij moeten geven. Daarbij komt dat zij soms ook informatie willen geven, ook al schendt dat het medisch beroepsgeheim. Dit loopt deels gelijk aan de ontwikkelingen op het justitiële vlak. Sinds 11 september 2001 ligt het accent vanuit politie en justitie steeds meer op mogelijke nieuwe bedreigingen, angsten en belangen, er worden zwaardere straffen toegekend en er is uitbreiding van strafrechtelijke bevoegdheden. Zorgverleners worden geconfronteerd met een loyaliteitsconflict tussen enerzijds het medisch beroepsgeheim, dat vraagt om informatie niet vrij te geven, en anderzijds de burgerplicht om dat wel te doen.
Vervolgens vertelde drs. Joke de Witte, medewerker beleidsadviezen V&VN over de verpleegkundige beroepscode, vanuit historisch oogpunt. Zij maakt duidelijk dat de zorgverlener het zwijgplicht mag verbreken bij conflict tussen het beroepsgeheim en het gevaar voor de patiënt of derden. Geheimhouding was in het verleden en is nu nog belangrijk ethisch principe voor verpleegkundigen en verzorgenden. Om dit te bewaken is het nodig dat zorgverleners meer informatie krijgen over geheimhouding. Daarbij is ondersteuning, bijvoorbeeld vanuit de beroepsvereniging, voor zorgverleners belangrijk. De derde en laatste spreker van de avond is Dr. Dirk Jan Bakker, die ingaat op de dilemma's in de praktijk. Hij haalde twee belangrijke punten naar voren:

1. Het beroepsgeheim is geen hobby van de dokter, maar het recht van de patiënt. (Art.277 WvS stelt schending van het beroepsgeheim strafbaar).

2. Het beroepsgeheim is geen dwarsliggerij van dokters, maar bewaking van de vrije toegang tot zorg.

De grenzen van het beroepsgeheim (dienen te) worden bepaald door dokter. Het handhaven van het beroepsgeheim is een belangrijke plicht van de arts. Zeker omdat in de praktijk blijkt dat derden (vaak politie of justitie) de situaties soms aanvankelijk heel anders inschatten dan de werkelijke toedracht. Daarom -zegt Dirck Jan Bakker- helpen zorgverleners door handhaving van het beroepsgeheim de politie veel meer dan zonder dat.

Na afloop van deze boeiende presentaties kwamen de vragen en de discussie los. O.a. het onderwerp in hoeverre een directeur van een detentie-instelling patiënteninformatie mag krijgen kwam aan de orde. Duidelijk werd gesteld dat patiënten vaak alleen de zorgverlener als vertrouwenspersoon hebben. Juridische zaken kunnen beter door de directie of een managementteam behandeld worden dan door zorgverleners zelf. Internationaal gezien, bijvoorbeeld bij strafrecht door het Internationale Oorlogstribunaal in Den Haag lijkt het soms wel te gebeuren dat medische informatie aan de rechtbank wordt vrijgegeven.

Geplaatst op: donderdag 29 november 2007

johannes wier stichting

---