Radboud Universiteit Nijmegen


Oratie prof. Toon Taris over de ideale werkleeromgeving

Uitdagend werk en regelmogelijkheden voorwaarden goede werkleeromgeving

Mensen met een betaalde voltijdbaan brengen zo'n 64.000 uur van hun leven op hun werk door. Gemiddeld besteden ze 20 tot 40 procent van die tijd aan werkzaamheden waarmee ze nieuwe kennis en vaardigheden kunnen opdoen. Maar niet alle werknemers leren evenveel op hun werk. Bepaalde combinaties van werkkenmerken stimuleren het verwerven van kennis en vaardigheden sterker dan andere combinaties. Vooral het hebben van uitdagend werk en het zelf kunnen bepalen welk werk je uitvoert, op welke manier en op welk moment, heeft een positief effect op het leren, stelt Toon Taris, hoogleraar Arbeidsmotivatie aan de Radboud Universiteit Nijmegen.

Taris spreekt op 29 november in zijn oratie over de ideale werkleeromgeving. Die omgeving biedt enerzijds veel uitdaging in de vorm van stevige taakeisen en ambitieuze doelen. Anderzijds moeten werkenden ook de gelegenheid hebben om hun werk naar eigen inzicht in te delen; op die manier kunnen ze het beste aan die hoge taakeisen voldoen.

Trainen en leren
Leren heeft positieve effecten op het welzijn van werknemers. Mensen die veel leren, hebben daarna ook meer vertrouwen in hun eigen kunnen op het werk dan anderen. En werknemers die tijdens hun werk veel regelmogelijkheden hebben en nieuwe dingen leren, kunnen beter omgaan met de eisen die het werk aan hen stelt. Een te hoge mate van stress is juist weer schadelijk voor het leren van nieuwe vaardigheden.

Taris maakt onderscheid tussen formeel en informeel leren. Formeel leren doen we in trainingen en cursussen. Informeel leren gebeurt in het werk, in situaties die niet specifiek op leren zijn gericht. Werknemers doen hier bewust of onbewust nieuwe kennis en vaardigheden op. Er is geen leerprogramma; leren is het resultaat van verwerking van de eerder opgedane ervaringen. 65 procent van de werknemers gaat maar weinig op cursus, maar toch zeggen ook zij vaak dat ze veel leren in hun werk. Veel van wat werknemers weten en kunnen is dus via informele leerprocessen verworven. Opmerkelijk genoeg is er vanuit onderzoek weinig aandacht voor het informele leren. Ook bestaat er nauwelijks onderzoek naar de relatie tussen informeel leren en organisatie-uitkomsten, merkt Taris op.

Wat levert het leren de organisatie op?
Formeel leren, het volgen van een training, is bedoeld om kennis en vaardigheden te beïnvloeden. Of de opgedane kennis zich ook vertaalt in betere werkprestaties is echter de vraag. Deelnemers aan een timemanagementtraining waren nadien weliswaar beter in timemanagement, maar het is onduidelijk of dat ook geleid heeft tot een betere werkprestatie. Bekend is dat cursisten slechts 10 tot 20 procent van hetgeen ze in trainingen leerden ook daadwerkelijk gebruiken in hun werk. Kortom, zowel voor formeel als voor informeel leren is onduidelijk wat het effect is op het functioneren van de organisatie.

Wel is bekend dat werknemers met actieve banen meer leren en meer zelfvertrouwen hebben dan anderen. Maar of ze feitelijk ook beter presteren is de vraag. Prof. Toon Taris gaat onderzoek doen naar de onderliggende mechanismen van leergedrag en naar de relatie tussen taakkenmerken, stress, leergedrag en prestatie.

Toon Taris (1962) studeerde politicologie en methoden en technieken van sociaal-wetenschappelijk onderzoek aan de Vrije Universiteit Amsterdam en promoveerde aan dezelfde universiteit in 1994. In 2000 werd hij universitair docent (en later universitair hoofddocent) arbeids- en organisatiepsychologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Sinds 2006 is hij hoogleraar Arbeidsmotivatie. Zijn huidige onderzoek richt zich vooral op de relaties tussen werkkenmerken, leergedrag, stress en werkprestatie. Zijn leerstoel is gesitueerd binnen het Behavioural Science Institute.

Al doende leert men. Werkkenmerken en leergedrag op het werk. Oratie prof. dr. T. Taris, hoogleraar Arbeidsmotivatie, Radboud Universiteit Nijmegen, 29 november 2007.