Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Antwoord vragen inzake beleid t.a.v. het houden van exotische dieren in relatie tot volksgezondheid

Geachte Voorzitter,

Hierbij stuur ik u, mede namens de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), het antwoord op de vraag van het lid Ouwehand over het beleid ten aanzien van het houden van exotische dieren in relatie tot onze volksgezondheid, gesteld in het ordedebat van 6 november 2007.

Wat is het beleid van de ministers van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en VWS ten aanzien van het houden van exotische diersoorten in relatie tot onze volks- gezondheid?

Dieren kunnen bepaalde ziekten, de zogenaamde zoönosen, overdragen op mensen. Dit geldt voor de meer gebruikelijke huisdieren als hond en kat, maar ook voor gehouden exotische diersoorten. Dit risico is groter als dieren door burgers uit derde landen worden meegenomen.

Het beleid van de minister van VWS en van mijzelf richt zich op dit moment vooral op twee pijlers: communicatie & voorlichting en onderzoek.


1. Communicatie & voorlichting
Het is van belang dat kopers en houders van (exotische) dieren voldoende op de hoogte zijn van mogelijke gevolgen voor de eigen gezondheid en voor die van de omgeving. Bij het houden van dieren dienen hygiëneregels in acht te worden genomen. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) geeft momenteel op haar website informatie over de meest voorkomende zoönosen. Ik zal het Landelijk Informatie Centrum Gezelschaps-

dieren (LICG) verzoeken extra aandacht te besteden aan informatieverstrekking over risico's voor de (volks)gezondheid bij het houden van bepaalde diersoorten, bijvoorbeeld over de verspreiding van salmonella door reptielen of de papegaaienziekte door vogels. Ik ga ook een dringend beroep doen op burgers om geen risicovolle dieren uit derde landen mee te nemen.


2. Onderzoek
Onder leiding van het RIVM is een inventarisatie gestart van zogenaamde `emerging zoönosen', nieuw opkomende ziekten die overdraagbaar zijn van dier op mens. Deze inventarisatie leidt tot een prioritering van de zoönosen die mogelijk op ons af kunnen komen. Op basis daarvan kunnen bijvoorbeeld draaiboeken worden voorbereid of kan monitoring worden ingezet. In de verkenning naar een coördinatierol van het Dutch Wildlife Health Centre wordt ook de kennis over gehouden exotische diersoorten meegenomen.

Bovenstaande is in samenhang met de beleidsuitgangspunten van de Nationale Agenda Diergezondheid 2007-2015, die u op 12 oktober 2007, Kamerstuk 29 638 nr. 76, is toegestuurd.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,

G. Verburg


---- --