Werkgeversvereniging AWVN
Uitspraak over identificatieverplichtingen werkgever bij inlening
Datum: 27 november 2007
De rechtbank Almelo heeft de boete van 8.000 euro vernietigd, die de
arbeidsinspectie aan een werkgever opgelegd had. De werkgever zou een
buitenlandse werknemer zonder tewerkstellingsvergunning ingeleend
hebben.
Al geruime tijd bestaat onduidelijkheid over de
identificatieverplichtingen van de werkgever voor via een
uitzendbureau ingeleende werknemers. De belastingdienst en de
arbeidsinspectie willen steeds meer verplichtingen op inlenende
werkgevers leggen. In een aantal gevallen gaan deze verplichtingen te
ver.
In de onderhavige zaak leende een bedrijf een Portugese werknemer in
via een uitzendbureau. Het inlenende bedrijf heeft de identiteit
gecontroleerd overeenkomstig de voorschriften van het ministerie van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid, onder andere met een uv-lamp, en
trof geen onregelmatigheden aan. De arbeidsinspectie constateerde
tijdens een controle dat het paspoort van de werknemer vals was. Deze
bleek niet de Portugese maar de Angolese nationaliteit te bezitten en
hij had geen tewerkstellingsvergunning als gevolg waarvan de
arbeidsinspectie de werkgever een boete van 8.000 euro oplegde.
De rechtbank die zich over de zaak boog, was echter van oordeel dat er
geen sprake was van een verwijtbare gedraging. Het paspoort is
gecontroleerd, o.a. met een uv-lamp. De pasfoto is vergeleken met het
gezicht van de werknemer. Alle uiterlijke kenmerken en de handtekening
zijn vergeleken. Dit alles heeft niet geleid tot twijfel aan de
echtheid van het paspoort en aan de identiteit van de werknemer. Door
deze zorgvuldige controle valt de werkgever niets te verwijten. De
werkgever heeft volgens de rechtbank de maximaal te vergen zorg
betracht ter voorkoming van overtreding van de WAV. De boete-oplegging
werd dan ookvernietigd.
AWVN vindt
AWVN is met de rechtbank van mening dat - wanneer er onduidelijkheid
over de echtheid van een paspoort mocht blijven bestaan - dit niet tot
het risico van de werkgever behoort. Dit is zeker aan de orde wanneer
de werkgever conform de voorschriften van het ministerie van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid zich al het mogelijk heeft gedaan om te
voldoen aan de opgelegde wettelijke verplichtingen.