Radboud Universiteit Nijmegen
HBO-V heeft amper belangstelling voor palliatieve zorg
Palliatieve zorgverlening is nog geen vast onderdeel van de
basisopleiding voor verpleegkundigen, ondanks de sterk toenemende
behoefte aan specifieke zorg en begeleiding van terminale patiënten.
Dit concludeert Marian Adriaansen op basis van haar promotieonderzoek
bij de afdeling Kwaliteit van Zorg van het UMC St Radboud. Het
centraal curriculum dat de deskundigheid van verpleegkundigen
structureel had moeten bevorderen, blijkt door de HBO-V opleidingen
amper te worden gebruikt. Adriaansen promoveert op 28 november 2007
aan de Radboud Universiteit.
Marian Adriaansen heeft een landelijk onderzoek gedaan naar het basis-
en vervolgonderwijs aan verpleegkundigen. Zij keek naar de inhoud van
de cursussen palliatieve zorg en naar de effecten van de toepassing
van nieuwe kennis en vaardigheden. Op basis van haar onderzoek
concludeert Adriaansen dat cursussen vooral het accent leggen op
communicatie, invoelend vermogen, de ontwikkeling van de juiste
houding en pijn- en symptoombestrijding.
Uitgaand van de algemeen aanvaarde opvatting dat palliatieve zorg niet
alleen de terminale, maar ook de voorliggende curatieve fase
bestrijkt, beveelt ze aan om deze onderdelen in het onderwijs
gecombineerd aan te bieden vanwege het positieve effect daarvan in de
praktijk. Verder roept Adriaansen op ervoor te zorgen, dat de nieuwe
kennis en vaardigheden van cursisten niet alleen worden geleerd, maar
vooral ook worden toegepast in de praktijk. Leidinggevenden dienen dat
te stimuleren en moeten daartoe de voorwaarden scheppen.
Geringe belangstelling
Uit het onderzoek van Adriaansen blijkt dat er onder de zeventien
HBO-V opleidingen slechts geringe belangstelling bestaat voor het
gebruik van het curriculum palliatieve zorg dat enkele jaren geleden
is ontwikkeld. Slechts één opleiding heeft het curriculum helemaal
toegepast en drie gedeeltelijk. Als alternatief voor het curriculum
stelt Adriaansen voor een virtuele en goed beheerde database op het
gebied van palliatieve zorg op te zetten. Een database die gebaseerd
is op het Wikipedia-concept en die relevante informatie van HBO-V
opleidingen bevat, kan bijdragen aan de vermeerdering en ontwikkeling
van kennis. Volgens Adriaansen kan op deze manier goed worden
aangesloten bij het competentiegericht leren in het hoger
beroepsonderwijs.
Over de promovenda
Marian Adriaansen is directeur van het Instituut Verpleegkundige
Studies van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) en voorzitter
van het Landelijk Studierichtingoverleg HBOV. In deze functie zet zij
zich in voor de ontwikkeling van een kwalitatief goed curriculum en ze
richt zich daarnaast op samenwerking met het lectoraat Acute
Intensieve Zorg.
Adriaansen, M.J.M., Nursing education in palliative care: content,
effects and implementation. Proefschrift Radboud
Universiteit Nijmegen. Promotores: prof. dr. T. van Achterberg, prof.
dr. G.F. Borm. Promotiedatum 28 november 2007.
(Bron: Persvoorlichting UMC St Radboud)