Het Koninklijk Huis
---
Toespraak van de Prins van Oranje, 27 november 2007
Toespraak bij de Verkiezing van Overheidsmanager van het Jaar,
Noordwijk
Dames en heren,
Vraagt u zich wel eens af waar uw professionele wortels liggen?
Vast niet. Daarom ben ik dat even voor u nagegaan.
De wortels van de moderne Nederlandse overheidsmanager liggen in het
zompige veen van het elfde-eeuwse Hollandse landschap.
Uw verre voorgangers stonden aan het hoofd van groepjes boerenfamilies
die na het jaar 1000 de kletsnatte Hollandse veengebieden introkken om
een nieuw bestaan op te bouwen. Onder leiding van hun dorpshoofd
bonden deze pioniers de strijd aan tegen het water. Ze groeven sloten
voor de noodzakelijke afwatering en maakten samen het land bouwrijp.
Het dorpshoofd - de schout - zorgde ervoor dat de openbare orde
bewaard bleef en dat alles in het nieuwe dorp netjes reilde en zeilde.
Deze dorpelingen waren vrij; ze waren wel onderdanen, maar geen
horigen van de Graaf van Holland. De oude feodale structuren werden
dus losgelaten. En dat was in het Europa van die tijd iets unieks.
De historicus Jona Lendering schreef zelfs dat er "wereldgeschiedenis
is geschreven in de wildernis tussen Rijnsaterwoude en Kudelstaart".
En in díe roemrijke traditie mag ú staan!
U begrijpt dat ik met veel plezier vanavond in uw midden ben. Niet
alleen als geïnteresseerde in het functioneren van de Nederlandse
overheid. Maar ook als iemand met een warm kloppend hart voor het
management daarvan en natuurlijk in het bijzonder onze lange traditie
in het watermanagement.
Dames en heren, u heeft als leidinggevende bij de overheid geen
gemakkelijke baan.
In uw dagelijks werk lijkt u een beetje op een simultaanschaker.
Spelend op verschillende borden.
Het ene moment zit u aan tafel met een lokale belangenvereniging. Het
volgende moment met een lid van de Europese Commissie. Dan weer met
een journalist. Dan weer met een collega van een andere overheid.
Sommige van die schaakpartijen gaan vlotjes. Andere zijn taai en
slepend.
Soms is de aanval de beste verdediging. Op andere momenten is het
beter de kat een beetje uit de boom te kijken. Aan u om voortdurend de
beste strategie te bepalen.
U speelt in een bijzonder dynamische omgeving. Helemaal geen `gewijde
stilte'. Geen aandachtig publiek dat muisstil uw verrichtingen volgt.
Integendeel: iedereen praat er doorheen. Iedereen roept - gevraagd en
ongevraagd - allerlei adviezen. Terwijl u nadenkt, piept de telefoon.
De blackberry slaapt nooit. En ondertussen zijn ze nog aan het
verbouwen ook.
Het kan dan ook bijna niet anders, of u bent in uw hart een idealist.
Iemand die houdt van lastige vraagstukken. Iemand die telkens weer een
gaatje ziet voor een oplossing. Iemand die maatschappelijke
verantwoordelijkheid wil dragen in een dienende rol. Oók als het
tegenzit.
En dat begrijp ik goed. Ik begrijp heel goed dat mensen bij de
overheid willen werken. Waar anders zie je zoveel verschillende kanten
van de samenleving? Waar anders ben je betrokken bij het afwegen van
zoveel verschillende belangen? Waar anders staat zoveel op het spel:
de toekomst van de mensen in dit land die allemaal veilig, welvarend
en gezond willen leven?
Ik wil u vanavond graag laten weten dat ik trots ben op de Nederlandse
overheidsdienst. Ik kom vaak in het buitenland, en praat met veel
mensen. Onder andere in mijn werk als voorzitter van de Adviesgroep
voor Water en Sanitatie van de Secretaris Generaal van de Verenigde
Naties UNSGAB en als lid van het Internationaal Olympisch Comité. En
dan merk ik dat er met respect en waardering over de Nederlandse
overheidsdienst wordt gesproken. Onze overheidsdienst heeft een goede
naam. Twee maanden geleden bijvoorbeeld publiceerde de OESO nog een
rapport over ons land waarin we een `front runner' worden genoemd in
de strijd tegen de administratieve lasten.
Men ziet Nederland als een waardevolle en betrouwbare partner. Dat is
van grote betekenis op het internationale speelveld. Het vergroot onze
kansen, onze invloed. Het maakt dat we goed kunnen opereren in
internationale verbanden en organisaties.
Maar een goede Nederlandse overheidsdienst is natuurlijk in de eerste
plaats van belang voor de Nederlandse burger. Die heeft bijzonder hoge
verwachtingen van u.
We weten allemaal dat er uitdagingen liggen bij het verder investeren
in de kwaliteit van de publieke sector. Daar wordt nu hard aan
gewerkt.
U kent ook de dilemma's van uw ambt.
Mensen willen aan de ene kant beleid dat voorspelbaar is. Duidelijke
regels. Gelijke monniken, gelijke kappen.
Maar aan de andere kant verlangt men ook maatwerk: beleid mag niet
blind zijn voor de omstandigheden van het individu.
Mensen willen zekerheid en zo min mogelijk risico's. Dat betekent:
voorschriften, procedures, verantwoording, toezicht, controle.
Maar ze willen ook vrijheid, privacy en zoveel mogelijk eigen ruimte.
En dan staan de regels die de één zo vurig bepleit, de ander juist in
de weg.
En dit zijn nog slechts twee van de dilemma's die uw dagelijkse
bestaan zoveel kleur en dynamiek geven.
Als overheidsmanagers staat u er middenin. Midden in de dilemma's en
afwegingen. Als schakel tussen uw politieke opdrachtgevers en uw
medewerkers moet u helpen `droom' en `daad' bij elkaar te brengen.
Het is goed dat er één keer per jaar een prijs wordt uitgereikt aan
een persoon die zich bijzonder onderscheidt in dit mooie, moeilijke,
maatschappelijk relevante vak. Dat onderstreept het belang van een
goed presterende publieke dienst. Het is de tiende keer dat deze prijs
wordt toegekend. Dat geeft deze avond nog extra glans.
De jury heeft het niet gemakkelijk. Want het gaat om méér dan goede
resultaten. Uw uitdagingen lijken op die van de playing captain van
een sportteam. U wilt dat uw mensen in hun samenspel kunnen
schitteren. U wilt dat ze zich ontwikkelen. Dat er voldoende jonge
aanwas is. Dat mensen hun ei kwijt kunnen in het team. Dat ze elkaar
aanvullen en productief samenwerken. Dat ze kunnen beschikken over
goede voorzieningen. Al die zorgen bepalen uw dagelijks werk. Op al
die elementen let de jury.
We weten allemaal: in een competitie kan er maar één winnen. De jury
heeft na rijp beraad een oordeel geveld. Dat zullen we straks horen.
Ik zie dat er tussen u grote verschillen zijn in aandachtsgebied. Maar
er is ook iets wat u allemaal gemeen heeft. Alle genomineerden hebben
op een of andere manier de pioniersgeest van die allereerste
overheidsmanagers behouden. Vanavond proef ik opnieuw de spirit van uw
verre voorgangers. Van de mensen die in de elfde eeuw aan het hoofd
van een groepje boeren de woeste, waterige veengronden introkken om
nieuw gebied te verkennen en in gebruik te nemen.
Nieuwe wegen zoeken. Onbekend terrein verkennen. Samen iets moois
opbouwen in het algemeen belang. Dat is uw werk. Dat is uw ideaal. Dat
is uw overtuiging. Dat maakt u bijzonder.
Ik wens alle genomineerden - en met u iedereen die zich voor de
publieke dienst inzet - heel veel succes in de toekomst. We zijn trots
op u.
Dank u wel.
© RVD