Het Koninklijk Huis
---
Toespraak van de Prins van Oranje op het congres Maak ruimte voor klimaat,
27 november 2007
Het congres in Zeist is georganiseerd door het Nationaal Programma
Adaptatie Ruimte en Klimaat (ARK).
Excellenties, zeer geachte aanwezigen, dames en heren,
Het aantal rampen dat met het weer te maken heeft, is de afgelopen
twintig jaar verviervoudigd. Dat meldde Oxfam afgelopen zondag in een
rapport. In de jaren tachtig waren er jaarlijks gemiddeld 120 aan het
weer gerelateerde rampen, inmiddels zijn dat er vijfhonderd. Het
aantal mensen dat door die rampen wordt getroffen, is gestegen van 174
miljoen per jaar in 1985 naar 254 miljoen vorig jaar. Dit jaar zijn er
in Azië alleen al 248 miljoen mensen getroffen door overstromingen.
Het aantal overstromingen is sinds 1980 verzesvoudigd.
Klimaatverandering is de laatste jaren gelukkig hoog op de politieke
agenda komen te staan. Het VN Klimaatpanel IPCC en Al Gore hebben
daarbij een belangrijke rol gespeeld. Zij kregen hun Nobelprijs, en ik
citeer nu de woorden van het Nobelprijs comité, "for their efforts to
build up and disseminate greater knowledge about man-made climate
change, and to lay the foundations for the measures that are needed to
counteract such change".In alle lagen van de samenleving is aandacht
voor het broeikaseffect en de gevolgen ervan. In eigen land heeft ook
de Adviescommissie Water in de achterliggende jaren opgeroepen om
structureel en integraal te kijken naar de gevolgen van
klimaatverandering en bodemdaling in relatie tot de toekomstige
veiligheid en inrichting van ons land.
"Climate change is a serious threat to development everywhere" zei
IPCC voorzitter Pachauri 2 weken geleden nog. Kwetsbare continenten
als Afrika, Azië en Latijns Amerika, waar nu al armoede en politieke
instabiliteit heersen worden het hardst getroffen. Het betreft vaak
landen die nauwelijks beschikken over de middelen, laat staan de
instituties om te anticiperen op de effecten van klimaatverandering.
Als gevolg hiervan is in deze gebieden de kans op conflicten en
migratie van bevolkingsgroepen niet uitgesloten.
Ik vind dat de rijke landen binnen de Verenigde Naties een grote
verantwoordelijkheid hebben om maatregelen te treffen. Zowel om
verdere klimaatverandering te voorkomen als om arme landen te helpen
zich aan te passen aan klimaatverandering. Er zijn binnen de VN nog
steeds landen die beweren dat klimaatverandering een natuurlijk
fenomeen is en niet door menselijk handelen wordt veroorzaakt of kan
worden beïnvloed cq. gestopt. Stel dat deze landen gelijk hebben, is
dat dan een reden om passief toe te blijven kijken, te accepteren dat
het onvermijdelijk is en het niet eens proberen tegen te houden? De
laatste keer dat de aarde een natuurlijke opwarming meemaakte leefden
er slechts een paar miljoen mensen, die er bovendien een nomadische
levensstijl zonder noemenswaardige bezittingen op na hielden. Nu heeft
de aarde 6,5 miljard bewoners en we zijn op weg naar de 10 miljard!
We investeren miljarden en miljarden in gebouwen en infrastructuur in
die rijke landen waar slechts een klein, maar wel zeer welvarend deel
van de wereldbevolking van profiteert. Is het dan teveel gevraagd van
deze minderheid van rijke landen om met alle scenario's rekening te
houden en investeringen in adaptatie en mitigatie te zien als een
verzekeringspremie voor een ramp die in het beste geval misschien
nooit plaatsvindt, maar die zelfs bij de meest conservatieve
berekeningen van het IPCC desastreus zal uitpakken voor het leven en
voor onze levensstijl op deze aarde?
Bij de komende VN-conferentie op Bali wordt gesproken over het
Adaptatiefonds dat onder het Kyoto Protocol is opgericht. Het
adaptatiefonds is specifiek gericht op ondersteuning van concrete
adaptatieprojecten in ontwikkelingslanden. Het is zaak dat snel kan
worden overgegaan tot het in werking treden van dat adaptatiefonds en
ik hoop dat hier op Bali vaart achter gezet wordt.
Aanpassing aan klimaatverandering staat ook op de Europese agenda.
Afgelopen zomer heeft de Europese Commissie een Groenboek over
Adaptatie aan klimaatverandering gepresenteerd. Het zou goed zijn
wanneer de Europese Unie haar sterke internationale positie in het
klimaatdebat over het beperken van broeikasgassen zou doortrekken naar
het adaptatiedossier. Daarbij past mijns inziens ook een solidaire
houding ten opzichte van ontwikkelingslanden.
Dames en heren,
Natuurlijk moeten wij ook in Nederland maatregelen nemen om
klimaatverandering het hoofd te bieden. Hoewel er nog veel onzeker is
over omvang en tempo van de veranderingen, alsmede ook nog over de
daadwerkelijke oorzaak, is de richting duidelijk. De zeespiegel
stijgt, het weer wordt grilliger, het zal vaker en harder regenen,
maar in de zomer zullen we ook vaker periodes van extreme warmte
meemaken. Twee weken geleden moesten voor het eerst in de geschiedenis
alle Nederlandse waterkeringen tegelijk gesloten worden en voor het
afgelopen weekend was zelfs een superstorm voorspeld. Dit kon
wetenschappelijk meteen weerlegd worden, maar het feit dat velen toch
geloofden in de voorspellingen geeft aan dat er een
bewustwordingsproces aan de gang is dat ook wij met zulke extreme
weersystemen te maken kunnen krijgen en dat op zich vind ik een
positief signaal!
Het besef is steeds breder aanwezig dat aanpassing aan
klimaatverandering niet alleen om technische, maar ook om ruimtelijke
maatregelen vraagt. Maatregelen die moeten worden gecombineerd met
andere ruimteclaims in de toch al volgeplande delta. Dit maakt
aanpassing aan klimaatverandering tot een complexe opgave. Een opgave
die vraagt om een nieuwe kijk op de inrichting van ons land waarbij
water en ruimtelijke ordening onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.
Een opgave die vraagt om een goede samenwerking tussen overheden,
private partijen en maatschappelijke organisaties. Een opgave die op
gebiedsniveau moet worden opgepakt, zodat een integrale aanpak
mogelijk is.
Door mijn werkbezoeken op het gebied van de ruimtelijke ordening heb
ik met eigen ogen kunnen zien dat er het niet bij woorden blijft. Op
veel plekken is men al hard aan de gang met het ontwikkelen van nieuwe
concepten die een antwoord moeten geven op huidige en toekomstige
gevolgen van klimaatverandering. In Nederland zijn daarvan vele goede
voorbeelden te vinden. Zo geven we het water in de grote rivieren meer
ruimte, waardoor de kans op een overstroming aanzienlijk wordt
verminderd. Er wordt geëxperimenteerd met waterbestendig bouwen in de
uiterwaarden, zoals in Grave en Maasbommel, waar bouwen in de
uiterwaarden mogelijk is in ruil voor rivierverruimende maatregelen.
In Dordrecht is men eveneens bezig met een buitendijkse
verstedelijkingsopgave, waarbij pilots worden geformuleerd voor
innovatieve waterbestendige bouwvormen.
De afgelopen 50 jaar hebben wij ons in Nederland vooral gericht op de
preventieve kant van waterveiligheid. Dit heeft geresulteerd in een
systeem van waterkeringen en een veiligheidsniveau waar we trots op
mogen zijn. Maar tegelijkertijd is onze aandacht voor de gevolgen van
eventuele calamiteiten of rampen grotendeels naar de achtergrond
verdwenen. Recente overstromingen, en vooral de ramp in New Orleans,
hebben voor een keerpunt in het denken gezorgd. U heeft allemaal nog
de beelden op het netvlies van de moeizame evacuatie vóór de orkaan
Katrina. Ik moet er niet aan denken wat er bij ons zou gebeuren als
dijkring 14, zeg maar de Randstad met zo'n vier en een half tot vijf
miljoen inwoners, dreigt te bezwijken.
Gelukkig werken we nu meer en meer aan onderwerpen als bewustwording,
gevolgenbeperking, evacuatie en calamiteitenbeheersing. Ik beschouw
dit als een noodzakelijke ontwikkeling, in lijn met ons advies
`Veiligheid tegen overstromingen' van de Adviescommissie Water. Wij
beschrijven in dit advies de schijnbare paradox dat Nederland veiliger
is dan ooit, maar dat burgers en overheden zich toch moeten
voorbereiden op de gevolgen van een mogelijke overstroming. Alleen met
een goede bewustwordingscampagne en goede communicatie kan ervoor
gezorgd worden dat serieuze maatregelen worden genomen zonder dat
onnodige paniek gezaaid wordt.
De toekomstige investeringen en ruimtelijke ontwikkelingen maken ons
land immers steeds kwetsbaarder voor overstromingen. Met name de
gevolgen van een eventuele overstroming zijn de laatste decennia enorm
toegenomen. Zo'n 65% van ons Bruto Nationaal product wordt onder NAP
geproduceerd en de schade ten gevolge van een overstroming in de
eerder genoemde dijkring 14 zou tot zo'n 300 miljard Euro op kunnen
lopen!
Mijn pleidooi vandaag is dat we meer aandacht moeten besteden aan het
beperken van de gevólgen van klimaatverandering. We moeten opnieuw
leren leven met het wassende water. Aan de hand van twee buitenlandse
voorbeelden wil ik laten zien hoe dit zou kunnen. Ze gelden niet als
blauwdruk, maar dienen vooral ter inspiratie.
De stad Hamburg is bezig met een indrukwekkende herontwikkeling van
het stedelijke gebied langs de Elbe dat gemiddeld twee keer per jaar
overstroomt. Het water wordt dichtbij - veel dichterbij dan wij gewend
zijn - de bebouwing toegelaten. Gebouwen en infrastructuur zijn
vloedbestendig gemaakt en er zijn maatregelen getroffen voor een
snelle evacuatie van de bevolking. Er zijn mechanische luiken rondom
gebouwen aangebracht die automatisch omhoog klappen ter bescherming
van de gevels. Ramen zijn van pantserglas. Door middel van bruggen,
sokkels en terpen worden de gebouwen met elkaar verbonden, zodat ook
bij hoogwater evacuatie mogelijk is.
In het oude havengebied wordt het project `Hafencity' ontwikkeld, met
waterdichte "Tiefgaragen" als terpen en met een inspirerende mix van
cultuur, bedrijvigheid, wonen en werken in één gebied. Het gaat om een
miljardenproject dat een vergeten stadsdeel nieuw leven inblaast. De
kosten voor de bescherming tegen hoogwater worden gedeeld tussen
private en publieke partijen. En met enige trots heb ik in Hamburg
geleerd dat een Nederlands architecten bureau, KCAP uit Rotterdam, als
winnaar van een internationale stedenbouwkundige prijsvraag, het
masterplan voor dit meest ambitieuze stadsontwikkelingsplan heeft
mogen ontwerpen! De kennis is dus ook binnen onze landsgrenzen al
ruimschoots aanwezig!
Langs de Thames worden de komende jaren tussen de 120.000 en 160.000
woningen gebouwd om te voorzien in de woningbehoefte van de
Londenaars. In Londen beseft men al langer dat `Reduction of
probability leads to increased vulnerability'. Voor deze enorme opgave
is `urban flood management' daarom een belangrijk uitgangspunt.
Rekening houden met klimaatverandering is sterk verankerd in
procedures. Zo wordt door `The Environmental Agency' bindend advies
gegeven voor alle ruimtelijke ingrepen in het rivierbed. Daarnaast is
woningbouw direct gekoppeld aan een verzekeringssysteem. Hoe
kwetsbaarder je plek hoe hoger de verzekeringspremie, maar het blijft
verzekerbaar!. Het risico wordt op deze manier niet alleen bij de
overheid, maar ook bij private partijen neergelegd. En het gaat hier
niet om decimeters onder zeeniveau, maar op de diepste plaatsen ook
tot zes meter onder het wateroppervlak. Daar komt nog eens bij dat
Londen over een zeer uitgebreid metro netwerk beschikt waar
honderdduizenden mensen per dag gebruik van maken, die ook beschermd
moeten worden bij mogelijke overstromingen!
Laten we overigens niet vergeten dat enkele weken geleden uit voorzorg
delen van Zuid Oost Engeland geëvacueerd werden, terwijl wij konden
vertrouwen op onze Deltawerken en stormvloedkeringen.
Ik weet dat deze voorbeelden niet zomaar zijn te kopiëren naar de
Nederlandse situatie. Toch illustreren ze dat er concrete ruimtelijke
en institutionele maatregelen mogelijk zijn om risico's van eventuele
overstromingen beter te beheersen. Natuurlijk moeten onze dijken en
waterkeringen de sterkste zijn in de wereld, maar tegelijkertijd mogen
we niet blind zijn voor de mogelijkheid dat het een keer fout kan
gaan. Met behulp van ruimtelijke maatregelen kunnen we de gevolgen
beperken en kunnen deze maatregelen wellicht ook lucht bieden aan al
die andere ruimtevragende functies.
Er zijn de afgelopen jaren veel creatieve ideeën gepresenteerd hoe we
ons land kunnen wapenen tegen de gevolgen van klimaatverandering.
Eilanden voor kust, wonen op grootschalige terpen en drijvende steden.
Hoewel aan het realiteitsgehalte van sommige ideeën kan worden
getwijfeld, is het goed om open te staan voor nieuwe concepten. Ook ik
heb er vandaag twee de revue laten passeren. Laten we niet te snel
`onhaalbaar' of `onrealistisch' roepen bij zulke innovatieve plannen.
`Out of the box' en creatief denken moet leidend worden. Nederland is
op dat gebied altijd een voorloper geweest. We zullen innovaties hard
nodig hebben om Nederland klimaatbestendiger in te richten. Het komt
er nu wel op aan om de ideeën gezamenlijk uit te werken en in praktijk
te brengen. In dit kader ben ik ook benieuwd wat de Deltacommissie
volgend jaar zal adviseren.
Dames en heren,
We kunnen het ons niet veroorloven om de effecten van
klimaatverandering te onderschatten. De creativiteit, kennis en
ervaring die Nederland rijk is, moeten we ten volle benutten om onze
delta klimaatbestendiger maken. We kunnen daarbij ook leren van andere
landen. En we kunnen onze kennis en kunde inzetten in andere delen van
de wereld. Want kwetsbare delen van de wereld moeten eveneens in staat
worden gesteld om hun regio's klimaatbestendig maken.
Ik haal nogmaals graag IPCC voorzitter Pachauri aan: "Today, the time
for doubt has passed." Dat geldt ook voor ons. Aan de slag dus voor
een klimaatbestendig Nederland.
Ik dank u voor uw aandacht.
© RVD