Ministerie van Financiën

Nagekomen schriftelijke antwoorden op vragen AFB eerste termijn

Vragen en antwoorden | 27-11-2007 | nr AFEP07-568

Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus 20017
2500 EA 'S-GRAVENHAGE

Ons kenmerk: AFEP 2007-568

Geachte voorzitter,

Hierbij zend ik u een nagekomen schriftelijk antwoord op de vragen van senator van Driel over pensioenen. Dit in aanvulling op de eerder verstuurde schriftelijke antwoorden op de vragen die in de eerste termijn van de AFB zijn gesteld.

Hoogachtend,

de minister van Financiën,

Wouter Bos

PVDA vestigingsklimaat pensioenfondsen

Vraag

Ik wil de Minister van Financiën oproepen om concrete maatregelen te nemen om de pensioenindustrie voor Nederland te behouden en er voor te zorgen dat buitenlands pensioenvermogen in Nederland beheerd gaan worden. Dat Nederlandse pensioenvermogens die nu in het buitenland worden beheerd weer in Nederland beheerd gaat worden.

Reactie

Als een van de speerpunten voor de Nederlandse financiele sector wordt inderdaad veel gewezen op de mogelijkheden voor de Nederlandse pensioenindustrie. Ook in het actieplan is al gewezen op de mogelijkheden van de pensioensector. In dat licht heeft de sector recent een rapport aangeboden aan minister Donner onder de titel 'Nederland Pensioenkampioen'. De daarin opgenomen aanbevelingen zijn voor een gedeelte al opgepakt. Daaronder vallen de activiteiten om het besloten fonds voor gemene rekening ('FGR') te optimaliseren voor het zogenoemde 'asset-pooling' en de al genoemde inrichting van een loket aan de overheidskant (de Financial Markets Office).

Andere punten worden op dit moment opgepakt in het kader van het actieplan. Daartoe behoren de uitwerking van de Algemene Pensioen Instelling (API) in een wetsvoorstel en een verbeterde promotie van onder meer de FGR. In de komende maanden zal in overleg met HFC en andere betrokkenen worden verkend op welke wijze de competitieve voordelen van Nederland slagvaardig kunnen worden omgezet in actie en resultaat.

Vraag

Dit kan in de eerste plaats worden gerealiseerd door betere marketing. Zo kan pensioenvermogen inmiddels ook in Nederland worden gepoold. Ik heb echter nog geen kleurige folder van het Fonds voor Gemene Rekening gezien zoals die wel bestaan voor Luxemburgse constructies.

Reactie

Momenteel wordt, in samenwerking met HFC, gewerkt aan promotiemateriaal.

Vraag

In de tweede plaats zou het Ministerie van Financiën proactieve kunnen optreden bij de introductie van nieuwe wetgeving. Zo is inmiddels in veel Europese landen pandbriefwetgeving ingevoerd. Deze wetgeving maakt het mogelijk om op goedkope wijze pandbrieven (obligaties met een onderpand) te introduceren. Vooral banken hebben hier voordeel van omdat hiermee financiële instrumenten met een lage risicowaardering op de balans gezet kunnen worden. In Nederland is de introductie van pandbriefwetgeving echter inmiddels uitgesteld van de eerste helft van 2007 naar 1 juli 2008.

Reactie

De pandbriefwetgeving waaraan gerefereerd wordt is afgelopen vrijdag ter consultatie uitgegaan. Dit wordt geregeld in een AMvB, en de wetgeving zou dus in beginsel (relatief) snel in werking moeten kunnen treden. Voor de totstandkoming van de tekst is samengewerkt in een werkgroep met daarin tevens de Nederlandse Vereniging van Banken.

Vraag

Een ander interessant voorbeeld is dat landen als België, Luxemburg en Duitsland pensioenfondsen een BTW-vrijstelling op diensten van vermogensbeheerders verlenen. Deze vrijstelling is gebaseerd op Europese wetgeving. Het Nederlandse ministerie blijft echter bij hoog en bij laag volhouden geen vrijstelling te willen introduceren.

Reactie

Pensioenfondsen zijn - anders dan de vraag suggereert - als verzekeraar wél degelijk vrijgesteld van BTW-heffing voor hun prestaties aan de verzekerden. Het beheer van beleggingen van een pensioenfonds door een externe vermogensbeheerder is nadrukkelijk uitgesloten in de Wet omzetbelasting 1968. De sector wenst deze diensten te scharen onder de vrijstelling voor beheerders van gemeenschappelijke beleggingsfondsen als bedoeld in de BTW richtlijn onder verwijzing naar de situatie in België, Luxemburg en Ierland. Op hetzelfde punt is bekend dat de Europese Commissie de vrijstelling momenteel aan een herijking onderwerpt. Naar verwachting leidt deze herijking spoedig tot een richtlijnvoorstel. Nederland zal tijdens de onderhandelingen over het richtlijnvoorstel aandringen op het herstel van een gelijk speelveld binnen de EU. De versteviging van het Nederlandse vestigingsklimaat is hierbij een leidend uitgangspunt. Hierbij mag de wellicht aanzienlijke budgettaire derving niet uit het oog worden verloren.

Vraag

Daarnaast heeft het Ministerie van Financiën enkele jaren geleden wederom besloten om geen inflatiegekoppelde obligaties uit te geven. Engeland, Frankrijk en Zweden hebben deze financiële instrumenten al jaren en recentelijk hebben ook de Duitsers, de Italianen en de Grieken deze instrumenten geïntroduceerd. Waarom Nederland daar nog niet toe besloten heeft is mij een raadsel, want met het grote Nederlandse pensioenvermogen is een inflatiegerelateerde obligatie hier meer gewild dan in andere landen.

Reactie

Inflatiegekoppelde obligaties impliceren dat de Nederlandse staat het inflatie-risico overneemt, terwijl de Staat maar in zeer beperkte mate invloed heeft op de inflatie. Voor het beheersen van de inflatie hebben we een onafhankelijke ECB die dit effectief doet. Uit onze analyse (Agentschap/CPB) blijkt bovendien dat er geen sprake is van goede hedge: EMU-saldo wordt niet stabieler.

De interesse bij pensioenfondsen om deze obligaties te kopen is bovendien beperkt tot nihil, want de vergoeding is beperkt (Staat zal minder vergoeding geven als het inflatierisico niet kan worden overgeheveld) en pensioenfondsen hebben andere beleggingsmogelijkheden die aantrekkelijker zijn. Dus het is voor hen niet kosten-effectief.

De uitgifte van nieuwe schuldpapieren is Nederlandse overheidsschuld is beperkt in omvang en zelfs als de hele schuld geleidelijk aan wordt omgezet is de verhouding nog scheef. De overheidsschuld daalt tot onder 40% BBP (waarvan ca. 10% wordt hergefinancierd) en het pensioenvermogen ligt daarentegen nu al op ca. 130% BBP.

Frankrijk heeft bijvoorbeeld wel inflatie-geindexeerde obligaties uitgegeven, maar erkent dat er sprake is van een impliciete subsidie die gerechtvaardigd wordt met het argument dat Parijs als financieel centrum wordt gepromoot. De vraag is of dat een effectieve manier is en nog relevant is voor Nederland (andere methoden: NFC, etc).