Factsheet Ahold
Amsterdam, 27 november 2007
Achtergrondinformatie zaak âboekhoudfraude Aholdâ
Verdachten
Verdachten in de zaak âboekhoudfraudeâ Ahold zijn:
Dhr. C. H. van der Hoeven, voormalig CEO van Ahold
Dhr. A. M. Meurs, voormalig CFO van Ahold
Dhr. J. G. Andreae, voormalig lid van de Raad van Bestuur van Ahold
Dhr. T. R. Fahlin, voormalig lid van de Raad van Commissarissen van
Ahold
Verdenking
Het valselijk opstellen van control letters en oplichting van de
accountant door het verzwijgen van side letters die de inhoud van de
control letters ongedaan maakten. Misleiding van beleggers door het
verzwijgen van feiten en publicatie van onjuiste jaarrekeningen.
Onderzoek
De FIOD-ECD heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar een aantal
strafbare feiten en omstandigheden rondom Ahold, waaraan het concern
volledige medewerking heeft verleend.
Op 30 november 2004 heeft het Functioneel Parket bekend gemaakt een
aantal natuurlijke personen te dagvaarden voor de meervoudige
strafkamer van de arrondissementsrechtbank te Amsterdam.
In deze zaak is uitspraak gedaan op 22 mei 2006. Daarnaast heeft het
Functioneel Parket besloten de rechtspersoon Ahold een transactie aan
te bieden van 8 miljoen euro. Ahold heeft dit transactieaanbod
geaccepteerd. Het transactiebedrag was even hoog als de maximale boete
die door de rechter had kunnen worden opgelegd.
Uitspraak eerste aanleg
22 mei 2006
Vonnisen eerste aanleg
Dhr. C. H. van der Hoeven
Voorwaardelijke gevangenisstraf van negen maanden met een proeftijd
van twee jaar en een geldboete van EUR 225.000
Dhr. A. M. Meurs
Voorwaardelijke gevangenisstraf van negen maanden met een proeftijd
van twee jaar en een geldboete van EUR 225.000
Dhr. J. G. Andreae
Voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden met een proeftijd van
twee jaar en een geldboete van EUR 120.000
Dhr. T. R. Fahlin
Vrijspraak
Hoger beroep
Zowel het Openbaar Ministerie (OM) als de heren van der Hoeven, Meurs
en Andreae hebben hoger beroep ingesteld.
Standpunt Openbaar Ministerie
Het OM is van mening dat de ten laste gelegde -en volgens het OM
bewezen- feiten zodanig zijn, dat de door de Rechtbank opgelegde
straffen te laag zijn. Daarnaast is het OM het onder meer niet eens
met de vrijspraak ten aanzien van de onware jaarrekening en de
vrijspraak van de heer Fahlin.
(Voorlopige) planning procedure in hoger beroep
29 november 2007:
Regiezitting (inventarisatie van de wensen van het OM en de
verdediging met betrekking tot onderzoek, getuigenverhoren, en
dergelijke. Aan de hand hiervan bepaalt het hof hoe er vorm wordt
gegeven aan de inhoudelijke behandeling en planning van de zaak)
Vervolgdata worden bekend gemaakt na de regiezitting.
Beleid OM met betrekking tot fraude
Het Openbaar Ministerie is verantwoordelijk voor het strafrechtelijk
optreden tegen fraude. Om fraude zo optimaal mogelijk tegen te gaan,
kan echter niet alleen op het strafrecht worden geleund, maar zijn ook
andere instrumenten nodig. Het effect wordt versterkt als ook andere
maatregelen worden genomen, zoals een gedragscode, regelgeving en
preventieve controle. Opsporing en vervolging is een schaars goed dat
slechts in een beperkt aantal gevallen kan worden ingezet. Bij de
keuze welke zaken strafrechtelijk worden aangepakt speelt de
maatschappelijke schade -zoals mede af te leiden uit het fraudebedrag-
een rol, maar het OM streeft met inzet van het strafrecht meer doelen
na dan het verhalen van schade, van belang zijn daarnaast het
inscherpen van de (straf)norm en bescherming van de maatschappelijke
integriteit.
Openbaar Ministerie