Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid Directie
Communicatie


27 november 2007

Nr. 07/120

Ruim 100.000 mensen uit Midden- en Oost-Europa werkzaam in Nederland

In Nederland werken naar schatting ten minste 100.000 mensen uit de Midden- en Oost-Europese lidstaten die sinds 1 mei 2004 lid zijn van de Europese Unie (Polen, Tsjechië, Slowakije, Hongarije, Slovenië,
Estland, Letland, Litouwen). Dit komt overeen met circa 1,5 procent van de Nederlandse beroepsbevolking. Deze arbeidsmigranten werken
deels in loondienst en deels als zelfstandige. De overgrote
meerderheid (naar schatting ruim vier op de vijf) van hen komt uit
Polen. Dit blijkt uit de eerste rapportage van het onderzoek `De
Europese grenzen verlegd' van het bureau Regioplan. Minister Donner van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de rapportage, mede namens minister Vogelaar voor Wonen, Wijken en Integratie, naar de Tweede
Kamer gestuurd.

De schatting is gebaseerd op interviews met cao-partijen over de
ervaringen na 1 mei 2007. Sinds deze datum kunnen arbeidsmigranten uit de acht Midden- en Oost-Europese landen hier zonder beperkingen aan de slag. Daarnaast is bij de schatting ook gebruik gemaakt van het aantal werkvergunningen dat is aangevraagd in de eerste vier maanden van

2007. De schatting komt overeen met de verwachting die minister Donner in april van dit jaar aan de Tweede Kamer meldde.
Minister Donner concludeert in zijn begeleidende brief aan de Tweede Kamer `voorzichtig' dat het opheffen van de beperkingen per 1 mei 2007 niet heeft geleid `tot een extra stijging van het aantal
arbeidsmigranten' uit de betreffende Midden- en Oost-Europese landen. Verder schrijft hij dat de verdringing op de arbeidsmarkt `zeer
beperkt lijkt te zijn'. Uit het onderzoek blijkt dat de
arbeidsmigranten uit de acht Midden- en Oost-Europese landen vooral werken in sectoren waar werkgevers moeilijk aan mensen kunnen komen: land- en tuinbouw, transport, vlees, bouw en metaal. Er zijn 236.000 openstaande vacatures (derde kwartaal 2007) en de werkloosheid (4,3 procent) is sinds 2002 niet meer zo laag geweest.
Bovendien neemt illegale tewerkstelling (werken zonder werkvergunning) af. In 2006 constateerde de Arbeidsinspectie nog bij 23 procent van haar controles op naleving van de Wet arbeid vreemdelingen een
overtreding. Over januari t/m april 2007 was dit bij 20 procent en
over mei t/m oktober 2007 bij 17 procent van de controles het geval.

Uit het onderzoek blijkt verder dat het aantal Bulgaren en Roemenië dat hier (legaal) werkt, beperkt is maar wel licht stijgt. Beide
landen zijn sinds 1 januari 2007 lid van de EU, maar werkgevers hebben voor Roemeense en Bulgaarse werknemers nog wel een werkvergunning
nodig. Vorig werden er 3005 werkvergunningen afgegeven voor Bulgaren en Roemenen, tot en met oktober van dit jaar zijn dat er 3442.

Arbeidsvoorwaarden en huisvesting

In het onderzoek wordt ook gekeken naar onder meer arbeidsvoorwaarden en huisvesting van arbeidsmigranten. Op voorwaarde dat hierover goede afspraken worden gemaakt, ging de Tweede Kamer eerder akkoord met
opheffing van de beperkingen voor arbeidsmigranten uit de acht Midden- en Oost-Europese landen. Omdat de onderzoeksperiode relatief kort is, zijn over dit zogeheten `flankerend beleid' nu nog geen eenduidige
conclusie te trekken. Deze tussenrapportage is `nadrukkelijk een
tussenstand', schrijft minister Donner in zijn brief.

Wel wordt in de brief gesignaleerd dat een deel van de
arbeidsmigranten `niet op adequate wijze is gehuisvest'. In beginsel is dit de `morele' verantwoordelijkheid van de werkgever, maar
gemeenten kunnen werkgevers daarin wel belangrijk ondersteunen,
bijvoorbeeld door het realiseren van geschikte woonruimte voor
(tijdelijke) arbeidsmigranten. Gemeenten moeten verder in actie komen als huisvesting van arbeidsmigranten leidt tot overlast in de buurt of bij overtreding van bijvoorbeeld bestemmingsplan of bouwregels. Ze
kunnen daarin samenwerken met en gebruik maken van informatie van
organisaties zoals de Arbeidinspectie. Gemeenten blijken niet altijd goed op de hoogte van deze mogelijkheden. In het voorjaar komen er
daarom bijeenkomsten voor gemeenten, woningbouwverenigingen en
werkgevers om hen met elkaar in gesprek te brengen over de
huisvestingproblemen en mogelijke oplossingen. Verder heeft minister Donner met staatssecretaris de Jager van Financiën afgesproken dat de Belastingdienst adresgegevens zal vragen van (tijdelijke)
arbeidsmigranten die een sofi-nummer aanvragen. Gemeenten krijgen
toegang tot deze adresgegevens zodat ze beter toezicht kunnen houden op de huisvesting van de arbeidsmigranten.

In het voorjaar van 2008 zal de bewindsman de eindrapportage naar de Tweede Kamer sturen.


---
_

De volledige tekst van de eerste rapportage van het onderzoek `De
Europese grenzen verlegd' en de aanbiedingsbrief van minister Donner aan de Tweede Kamer staan op de internetsite van het ministerie van SZW: www.szw.nl (klikken op "Officiële publicaties")


---

De volgende Officiële publicatie(s) zijn gerelateerd aan
bovenstaande persbericht:
PDF publicatie Aanbiedingsbrief van minister Donner, mede namens de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie, bij het rapport `De
Europese grenzen verlegd`
PDF publicatie Rapport `De Europese grenzen verlegd`

2007