ChristenUnie
Overleg over het media-onderdeel van de begroting OCW
Overleg over het media-onderdeel van de begroting OCW
maandag 26 november 2007 12:49
De heer Slob (ChristenUnie): De afgelopen jaren stond de behandeling
van de mediabegroting voor het grootste gedeelte in het teken van de
rode cijfers, het ontbreken van een consistente visie en vaak het
gebrek aan vertrouwen. Ik constateer met vele anderen dat dit nu
gelukkig anders is en dat de rust is teruggekeerd. Volgens mij heeft
dit mede te maken met de goede afspraken die in coalitieverband zijn
gemaakt en uiteraard ook met het extra geld dat beschikbaar is gesteld
en dat zeer hard nodig is. Daarvoor hebben wij de afgelopen jaren
steeds aandacht gevraagd. In dat opzicht heeft de verantwoordelijke
bewindspersoon voor media op een slechter moment kunnen aantreden. Met
anderen zeg ik ook dat er natuurlijk nog het een en ander moet
gebeuren in de komende jaren.
Ik heb een paar punten, ik heb namelijk niet zoveel spreektijd.
Allereerst constateer ik dat vanaf 2008 met prestatieafspraken zal
worden gewerkt. Voor de publieke omroepen is dit voor het eerst. Ik
begrijp de filosofie die daarachter zit en deel die voor het grootste
gedeelte.
De eerste uitwerking vind ik behoorlijk algemeen, maar misschien zijn
dat de eerste vingeroefeningen. Er is natuurlijk een spanningsveld:
aan de ene kant worden prestatieafspraken vastgelegd en aan de andere
kant wordt in één adem erbij gezegd dat de minister niet aan de inhoud
van de programma's wil komen, omdat dit een verantwoordelijkheid is
van de publieke omroep zelf. Ik ben benieuwd hoe de minister de
komende jaren omgaat met dit spanningsveld als een en ander concreter
moet worden.
Ik plaats een vraagteken bij het feit dat de minister toch geld gaat
oormerken, maar niet vanwege het doel: het historisch drama. Als
historicus kan ik eigenlijk niet anders zeggen dan dat het een mooi
doel is, maar het heeft iets willekeurigs. De minister had ook andere
zaken kunnen kiezen. Ik vraag mij af, of het extra geld dat
beschikbaar is gekomen, oplopend tot 100 mln., nadrukkelijk hiervoor
bedoeld was. Volgens mij was het vooral bedoeld om een buffer in te
bouwen voor de derving van reclame-inkomsten. Bovendien wilden wij
iets doen aan media-educatie. Daarvoor wordt nu ook geld beschikbaar
gesteld. Kan de minister nader ingaan op de gemaakte keuzes?
Ik vond dat collega Atsma de media-educatie wel erg eenzijdig naar
zich toetrok. In de afgelopen jaren hebben verschillende partijen,
waaronder de ChristenUnie, daarvoor veel aandacht gevraagd. Ik ben
blij met het feit dat het op gang begint te komen. Het ging moeizaam
maar de minister heeft nu de koers goed uitgezet. Ik vraag wel om een
prominente betrokkenheid van de ouder- en onderwijsorganisaties bij de
uitwerking van de plannen. Kan de minister daarop ingaan? Welk
tijdschema heeft de minister voor ogen? Het moet niet langer duren dan
nodig is.
Ik sluit mij aan bij de vragen over de gedragscode. Daarover zijn
concrete afspraken gemaakt. Er moet niet langer geaarzeld worden over
de uitwerking en de betrokkenheid van de omroepen om dat in te vullen.
De brief van 5 oktober is heel interessant voor de toekomst. Op dit
moment worden nog geen definitieve keuzes gemaakt. Er komen nog twee
wetsvoorstellen. Hoe staat het daarmee? Ligt een en ander nog op
schema? Een wetsvoorstel zou namelijk nog dit kalenderjaar naar de
Tweede Kamer komen en het andere in 2008.
In hoofdlijnen ziet het er goed uit, maar over de uitwerking is nog
veel onduidelijkheid, met name over de budgettaire gevolgen voor de
verschillende omroepen. Ik plaats een vraagteken bij het plan van de
minister om het versterkingsbudget op te hogen naar 30%. Ik vraag mij
echt af of dat nodig is. De signalen die wij uit Hilversum krijgen,
wijzen erop dat men de noodzaak daarvan niet inziet.
Ik ben nog niet gewonnen voor het volledig loslaten van de A- en
B-status. Ik wil dat nader geconcretiseerd hebben voordat wij daarin
een keuze maken. Wij hebben daarvoor nog even de tijd. Ik zou graag
meer zicht hebben op de uitwerking van de plannen voor de taakgerichte
organisaties. De weg die de minister inslaat, lijkt ons sympathiek en
wij kunnen ons daarin vinden, maar het is wel belangrijk op welke
wijze een en ander wordt ingericht. Dat is nu nog behoorlijk
onduidelijk. Die duidelijkheid moet er natuurlijk wel komen.
Ik kan mij gedeeltelijk aansluiten bij de vragen over digitale
televisie en toegang tot de kabel. Het is nog steeds dringen bij de
poort. Het valt mij op dat zenders worden weggedrukt, zelfs als de
programmaraden zich unaniem uitspreken voor het wel toelaten daarvan
tot de kabel. Ik heb onlangs samen met collega Atsma vragen gesteld
over een aantal religieuze zenders, bijvoorbeeld @Home waar het
programma Family 7 werd weggedrukt. In antwoord op die vragen verwijst
de minister naar de nota Omroepdistributrie die in het voorjaar
verschijnt. Ik ben best bereid om nog even te wachten, maar ik vind
wel dat de invloed van de consumenten echt veel groter moet worden; al
dan niet in programmaraden, dat is nog onderwerp van discussie. De
praktijk maakt duidelijk dat dit niet kan zonder invloed van de
kijkers c.q. consumenten.
Dat geldt ook voor het aanbod van digitale pakketten op de kabel. Het
valt mij op dat er zeer gemêleerde basispakketten worden samengesteld.
Kindertelevisie, religieuze zenders voor zover die nog over zijn, en
porno worden in één pakket vastgesteld. Ik weet dat wij op enige
afstand staan van wat hier gebeurt, maar ik vraag de minister wel om
zijn invloed aan te wenden waar dit maar kan. Ik pleit voor schone
pakketten. Wat ons betreft moet porno verdwijnen uit de
basispakketten.
In dat opzicht wil ik ook een opmerking maken over een onderwerp dat
nu al een paar keer gepasseerd is. De minister heeft in zijn
Emancipatienota een verband gelegd met ongewenst seksueel gedrag als
gevolg van overmatige seksualisering van de media en hij heeft
aangegeven dat hij grenzen wil stellen. Volgens mij kan dat en zijn er
mogelijkheden. Ik wil met nadruk verwijzen naar hetgeen wij in de
nachtprogrammering bij de commerciële omroepen zien gebeuren. Wat
daarover in de Mediawet is afgesproken, is zeer globaal. Eigenlijk is
er maar één inhoudelijke eis, namelijk dat er een concreet "product"
wordt aangeboden en dat kijkers rechtstreeks kunnen reageren. Wij
weten dat het eigenlijk een ordinaire vleeshandel is geworden en dat
de mensen het geld behoorlijk uit de zak wordt geklopt. Wij zullen
straks verder spreken over wijzigingen van de Mediawet. Ik vraag de
minister in dat verband om eens in kaart te brengen welke
mogelijkheden wij hebben om de Mediawet, met name op het punt van het
telewinkelboodschappen, zo aan te passen dat kijkers niet meer daarmee
geconfronteerd kunnen worden en dat het van de buis of in ieder geval
achter een decoder verdwijnt. Ik wacht met belangstelling het antwoord
van de minister daarop af.
De heer Jasper Van Dijk (SP): De SP is er een voorstander van dat je
vooral de misleiding bij dat soort programma's aanpakt. Daar wordt aan
gewerkt, zo lees ik in antwoord op schriftelijke vragen daarover van
mij. Kan de heer Slob bevestigen wat ik in het nieuwsbericht lees: wij
zouden graag zien dat seksuele datingprogramma's van het telewinkelen
worden uitgesloten? U wilt daar eigenlijk een verbod op?
De heer Slob (ChristenUnie): Ik zou heel graag zien dat wij nadere
eisen gaan stellen aan het telewinkelboodschappen, zoals het officieel
heet. De Mediawet stelt er wel een aantal richtlijnen voor, maar die
zijn zeer globaal en hebben met name betrekking op de hoeveelheid tijd
dat er mag worden uitgezonden en op die ene inhoudelijke toets die ik
net noemde, het product en het rechtstreeks kunnen reageren. Het zou
mij een lief ding waard zijn als wij dit van de buis kunnen krijgen,
zodat mensen er niet meer mee worden geconfronteerd. Dat is ook
gebeurd met de belspelletjes, waarover de SP zich terecht zeer druk
heeft gemaakt. Met ere mag daarbij uw collega de heer De Wit worden
genoemd.
Tweede termijn
De heer Slob (ChristenUnie): Voorzitter. Ik bedank de minister voor
zijn beantwoording in de eerste termijn. Hij heeft de Kamer gevraagd,
te reageren op de discussie over de verhouding budget, de regisserende
rol van de raad van bestuur en de invloed van ledenaantallen. Ik ben
zelf nog niet zo ver dat ik daarover conclusies kan trekken. Ik heb
aangegeven dat ik behoefte heb aan meer informatie. Ik wil de eigen
voorstellen van de minister verder uitgewerkt zien, met name wat zij
op omroepniveau maar ook voor de taakgerichte organisaties concreet
betekenen. Ik begrijp dat die informatie er is, daarom zou het ook
goed zijn dat de Kamer die kent. Ik denk dat het ook goed is dat het
alternatief zoals dat hier is neergelegd, onder andere door de PvdA,
verder wordt uitgewerkt. Dat heeft de minister toegezegd. Wij kunnen
dan op een later moment de balans opmaken en komen zo steeds meer in
de richting van een wetsvoorstel dat aan de Kamer kan worden
voorgelegd. Ik hoop dat dit binnen niet al te lange tijd zal gebeuren.
Ik vind het jammer dat er niet al te veel tijd is genomen om nog eens
door te spreken over de toegang tot de kabel en de problemen die zich
daar voordoen. Dit komt natuurlijk ook allemaal terug bij de notitie.
Ik heb wel met volle overtuiging de motie van collega Atsma
ondertekend over de positie van de programmaraad in de toekomst. Ik
hoop uiteraard dat deze motie een meerderheid in de Kamer zal krijgen.
Ik vind het teleurstellend dat de minister, die in de Emancipatienota
hele wijze woorden heeft gesproken, deze niet direct oppakt als het om
zoiets concreets gaat als om wat ik de" telewinkelboodschap" noem.
Hier biedt de Mediawet mogelijkheden. Ik weet van de discussie over de
belspellen dat er soms veel tijd nodig is voordat er daadwerkelijk
iets gaat gebeuren. Daarom dien ik een motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat commerciële omroepen in de nachtprogrammering urenlang
seksuele (dating) programma's op hun zenders vertonen;
overwegende dat, afgezien van een inhoudelijke beoordeling van deze
reclame-uitingen, dit -- evenals bij de belspellen -- een misleiding
van de kijkers is;
tevens overwegende dat dit gebeurt in het kader van
telewinkelboodschappen en dat de Mediawet daar nauwelijks restricties
aan stelt;
verzoekt de regering, te onderzoeken welke nadere bepalingen met
betrekking tot telewinkelboodschappen in de Mediawet mogelijk en
noodzakelijk zijn om de seksuele (dating) programma's van de buis te
halen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Slob, Atsma en
Van der Vlies. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund. Zij
krijgt nr. 53 (31200-VIII).